maandag 18 november 2019

Verwende wereldreiger zoekt bestemming


Iran viel af, Turkije kwam op de lijst om er weer net zo rap vanaf te vallen. India kwam ook op de lijst maar lijkt het geen blijvertje, Sri Lanka evenmin. Indonesië staat nu met stip op 1, maar ik zoek nog een intercontinentale wereldreisje voor er tussendoor.

Na het Japan en Zuid-Korea avontuur wordt het weer tijd voor de 2020 planning. Drie weken aan vakantiedagen van 2019 staan nog open, volgend jaar komen daar de standaard vijf en halve week bij, plus nog 3 extra weken aan bijgekochte dagen. Ik ben vaker vrij dan dat ik op vakantie ben, dat krijg ik vaak te horen van jaloerse collega’s die overigens exact dezelfde mogelijkheden hebben als ik. En als ik die teksten dan toch krijg te horen, kan ik het maar beter waarmaken ook. Goed, bijna 12 weken aan vakantiedagen te besteden voor volgend jaar, even ervan uitgaande dat ik tot oudjaar gewoon blijf werken. Ik heb een plan nodig of ik verdrink in de snipperdagen,  een goed doordacht uitgewerkt plan om niet te verdrinken in alle vrije tijd.

Net zo rap als ik plannen maak, gaan ze weer de prullenbak in. Turkije heeft het als plan niet zo heel lang uitgehouden. Waarom? Erdogan. Iran heeft het langer vol gehouden. Eigenlijk begon Iran als vakantie ideetje voor het voorjaar van 2020. Het leek me wel wat. Iets nieuws, iets anders, een beetje aangestoken door de verhalen van onze man in Teheran. Iran is een nauwelijks gelovig land met een zeer vriendelijke bevolking. Helaas voor de Iraniërs zitten ze opgescheept met een stelletjes mongolen van machthebbers die denken dat de Koran een oplossing is voor al uw problemen. Maar Frank Zappa zong al eerder, you can’t run a country by a book of religion. Ik wilde wel eens zien in de praktijk hoe zoiets nu werkt. Een stel godsdienstige malloten aan de macht plus een bevolking die zo goed mogelijk kun best om niet in de problemen te geraken en stiekem toch normaal Westers doet. Ik dacht dat wel goede verhalen zou kunnen opleveren. Maar er zijn bezwaren. Bezwaar een is dat ik niet ik korte broek mag rondlopen. Fietsen is nog tot daar aan toe, maar een strakke koersbroek schijnt niet echt gewaardeerd te worden. En in steden is een gewone korte broek echt not done. Hmmm,..... en ik maar denken dat alleen aan vrouwen achterlijk kledingregels werden opgelegd. Het volgende bezwaar is meer praktisch van aard, je kan er niet pinnen. De flappentappers doen niet aan buitenlands passen. Geen debet kaart en geen credit card. De enige manier om aan centen te geraken, is wisselen op straat. En dus al je geld vooraf in dollars (gek genoeg worden die ondanks de Amerikaanse sancties grif geaccepteerd ) of euro's mee te nemen en dat 24 uur per dag tegen je lichaam aan te bewaren. Nog een keer hmmm,... Dan moet je er ook nog naar te vliegen en dan blijkt dat vrienden hebben best handig is. Iran heft geen vrienden, althans niet zo heel veel want op christelijke tijden vliegt er niks naar toe. Turkish airlines is de enige normale route. En dan nog ben je 20 uur onderweg. Een nachtje doorhalen op Istanbul airport of midden in de nacht vertrekken cq aankomen op Teheran. Onwaarschijnlijk maar waar, maar nagenoeg elke internationale vlucht op Teheran komt om 3h30 aan en vertrekt op vergelijkbare onchristelijke tijden. Oh ja,... het was ook een moslimland.

Ok,... Iran viel dus af. Volgende land was Turkije maar ook dat viel af. Ik heb minder uitgebreid onderzoek gedaan maar mijn vermoeden is dat als ik langduriger onderzoek had gedaan ik op dezelfde conclusie was uitgekomen. You can’t run a country by a book of religion. Al helemaal niet als je Erdogan heet. Het volgende land op het vizier was India en/of Sri Lanka. Een combinatie lijkt uitgesloten. Het bootje tussen beide landen vaart niet meer omdat de kleuterige regeringsleiders het niet eens kunnen worden over super futiel details nummer 17. Echt zo zielig. Tussen Zuid-Korea en Japan vaart gewoon een boot. Zou je het zelf kunnen voorstellen dat we Dover-Calais niet meer gaan varen omdat de Engelsen voor zichzelf willen beginnen? Nee natuurlijk niet maar een 30 kilometer lang boot tripje tussen Sri Lanka India blijkt te moeilijk. Verder zijn er niet eens echt overkomelijke bezwaren voor beide landen, maar vooralsnog staan ze niet met stip op een. Een van de redenen hiervoor is dat ik een nieuwe gezichtsuitdrukking heb geleerd. Ik kende al een glimlach, een traan, een frons. Maar ik ken nu ook de gezichtsuitdrukking die met elke aangezicht spier lijkt te willen zeggen, maar-dat-moet-je-echt-niet-willen. Een soort van blik die grenst tussen ongeloof, verrassing, meewarigheid en verbazing. Fietsen? Je bent niet wijs. Alle Indiërs op mijn werk kunnen in een tel hun aangezicht veranderen tot deze über verbaasde blik. Zelfs zo erg dat ik ook twijfels krijg. Ik ben wel wat verbazing gewend maar die blik gaat aan bepaalde grenzen voorbij. Een snelle blik op google street view maakt me ook echt niet wijzer. India kent geen street view en van Sri Lanka kan ik niet echt onder de indruk raken. Het zijn toch nog toe twee net-niet landen om op vakantie te gaan. Niet totaal ongeschikt maar mijn verwende Westerse wereldreizigersgenen enthousiasmeren niet echt van het idee 4 weken door India te crossen.

Tussen al het ge-google, gezoek op booking en reisgidsen rondstruinen door, stuitte ik nog op Indonesië. Dit gaat hem zeker worden, maar dan pas in Augustus of September. Ik zoek nog een intercontinentaal tussendoor dingetje voor Maart.

zaterdag 5 oktober 2019

Van Osaka naar Seoul, de samenvatting

  • 1670 kilometer
  • 12127 hoogtemeters
  • 0 lekke banden, wederom pluspunten voor Schwalbe
  • 1 kapotte crank en 1 kapotte pedaal, beiden eigen schuld
  • 6 keer kamperen, waarvan 2 keer wild kamperen
  • 0 adult only hotels
  • 87 blikjes cq flesjes uit drankautomaten of mini markets
  • Family Mart, Lawson, 7/11, CU en de GS25 als suikerbronnen
  • 4 massages, een in Japan, drie in Korea
  • 5 boottochten, waarvan 2 korte 2 langere en een hele lange (Fukuoka – Busan)
  • 2 orkaan uitregen dagen en dus binnen blijven
  • 1 keer naar de kapper in Japan
  • Een paar tempels, die dingen zijn ook niet echt aan mij bested
  • Bestolen van een busje wd40 plus een externe batterij om een telefoon op te laden. De schuldige heet Finnair
  • 3 keer kleding met een echte wasmachine gewassen, bijne elke dag een handwas gedaan
  • Nul Onsens gedaan. Dat schijnt een Japan must-do te zijn, maar ik ben niet zo'n baden fan
  • 1 tinder date
  • Elke dag kimchi in Zuid-Korea
  • Super lekkere verse vis in Japan
  • Camelia ferry voor de Fukuoka – Busan trip. Na een goede tip van twee Fransen, de andere maatschappij Beetle is een ramp maatschappij voor reizen met fiets
  • Zon,... heel veel zon. 32 graden in Osaka en in Seoul gezakt naar aangename 25.
  • 1 flesje zonnebrand
  • 1 tube mini tube tandpasta
  • 1 mini mini tube eigen shampoo, de rest kwam uit hotels of publieke toiletten
  • 5 keer geschoren
  • Nul valpartijen
  • Best veel rode stoplichten en andere verkeersregels genegeerd
  • Nul collenbordjes gezien en toch best veel geklommen
  • Heel veel fietsers in Japan en veel minder in Korea
  • Steilste strook 18% en niet hoeven lopen
  • Kleinste verzet 34/32 was dus echt nodig
  • Maximum snelheid 72.4 kmh
  • Geen zadelplijn

woensdag 2 oktober 2019

Leeum museum, Seoul

Eerst was er tyfoon Tapah, nu is het tyfoon Mitag die voor regen zorgt. Dat is nummer twee deze vakantie. Nu weet ik dus ook weer waarom ze het hier over een tyfoon seizoen hebben. Mitag is volgens de telling alhier nummer 18 dit jaar. Ik vind dat best veel. Net als bij de vorige tyfoon die voorbij raasde, zat ik godzijdank niet in het oog van de storm. Er was alleen maar veel regen en dat gebeurt vandaag weer.

Wat doen je dan in Seoul als het buiten pleuris weer is? Volgens mijn Tinder date van gisteravond moest ik naar Leeum museum gaan. Daar was kunst te zien, zowel moderne als traditioneel oude Koreaanse kunst. Ik had weinig zin om goedbedoelde lokale raad in de wind te slaan en zelf wat te bedenken, en dus heb ik er weer een verhaal bij.

Moderne kunst, soms snap ik het, maar nog vaker blijkt deze expressie vorm zich niet te houden aan de wetten van de logica. Echt totaal niet. Als kunst logisch was geweest, dan hadden er het wel wiskunde genoemd of zo. Een mooie overeenkomst tussen hogere wiskunde en hogere kunst is wel dat de meerderheid van de bevolking er de ballen van snapt. Met een klein verschil dan, degenen die ervan overtuigd zijn kunst te begrijpen, verschillen nogal eens van mening met anderen die ook denken het te snappen. Bij wiskundige is er doorgaans meer synergie.

Ik verdeel de moderne kunst in het Leeum museum in twee categorieën. Een categorie is kunst die kunstzinnig is om te maken, daar is echt kunde of inzicht van een vakman voor nodig. En er is kunst die je zo uit het schap bij de Ikea, of de Blokker kan halen. Het enige wat je daarna moet doen is er een stupide verhaal bij bedenken. De eerste categorie is soms mooi, soms lelijk. Dat heeft een beetje met smaak te maken. De tweede categorie is te stompzinnig voor worden dat het überhaupt museumwaardig is bevonden.

Laten we bijvoorbeeld de medicijnkast van Damian Hirst er eens bijhalen. Het kunstwerk is dus een heuse medicijnkast die je in elke apotheek zal tegenkomen. Niks meer niks minder. Zou dat moeilijk zijn om te in elkaar te flansen? Is het moeilijk om het kunst te noemen? Allebei niet. Net zo moeilijk om het gereedschap bij mij in de schuur kunst te noemen. Het verhaal waarom die onzin als kunst door de beugel kan, is nog infantieler dan de marketing teksten die worden ingezet om rimpel crème aan tachtig-plussers te verkopen. Ik zeg afbreken, die onzin.

Niet de hele tentoonstelling hoeft daarom door de shredder, er bleef gelukkig ook nog iets over wat het bekijken waard was.

zondag 29 september 2019

Busan Seoul

Mijn route van Busan naar Seoul gaat bijna helemaal zoals gepland. Bijna, zeg maar, ik had niet echt een planning dus veel kan er ook niet misgaan. Ik had vooraf drie routes gedownload, twee daarvan claimden het vier rivieren pad te volgen. Dat is de officiële fietsroute, speciaal voor fietsers aangelegd en redelijk goed gemarkeerd. Die twee routes telden echter nogal een verschil in kilometers, 458 en 578. En in de praktijk wijken beide routes nogal eens af van de met bordjes gemarkeerde fietsroute. De derde route ging meer oostwaarts door Korea heen en telde 658 km. Dat was ook de route die ik in eerste instantie wilde volgen, maar na 40 kilometer was ik er al klaar mee. Geen idee wie de bedenker van dat geheel was, maar een fietser over autowegen sturen, welke mongool bedenkt dat nu weer? Ik moest over een zesbaans autoweg gaan fietsen, zonder vluchtstrook een ook echt verboden voor fietsers. Gevalletje laat maar en terug naar de vier rivieren routes.

Vaak is die officiële fietsroute een super mooi fietspad met schitterend uitzicht, maar soms ook een dramatisch hobbelpad vol lelijke stoeprandjes. De bordjes die de route aangeven zijn ongeveer even goed als de witte fietsbordjes met rode letters van de ANWB. Dat is de categorie, er staat tien keer een bordje en dan de elfde keer een zoek-het-maar-uit bordje, oftewel een T-splitsing zonder bordje. Die gpx routes komen dus nogal eens van pas. Maar deze hebben af en toe de neiging om dat vier rivieren pad links te laten liggen en een stukje snelweg te gaan doen.

Ik kom onderweg veel Koreanen tegen en ook redelijk wat westerse toeristen die deze langeafstandsroute fietsen. Het heeft daardoor niet echt een super avontuurlijke karakter met om de tien kilometer een rustpunt plus toiletten. Handig is het echter wel en het uitzicht is doorgaans schitterend. De Koreanen rijden op racefietsen, MTB's en hybrides, soms met maar meestal zonder bagage. En ze rijden relatief langzaam. Waar al die rappe strava tijden hier vandaan komen is me vooralsnog een raadsel. Wat nog meer opvalt, is hun kleding. Lange broeken en lange mouwen, ook al is het 25 graden. Een helm, een pet, een mega zonnebril en een gezichtsbedekkende dunne bandana. Alsof Darth Vader op je af komt gefietst, maar de meesten groeten wel vriendelijke ondanks hun wat verhullend outfit.

vrijdag 27 september 2019

Zuid-Korea vs Japan

Mijn reis door Japan is afgesloten met een zeeziek makende boottocht tussen Fukuoka en Busan. Nu ben ik al een paar dagen onderweg in Zuid-Korea. Tijd om eens wat verschillen cq overeenkomsten op te sommen. Beide landen zijn en super druk en super rustig tegelijkertijd. Onwaarschijnlijker maar waar.

Zuid Korea telt 51 miljoen inwoners en met 511 inwoners per vierkante kilometer is dit het derde dichtstbevolkte land ter wereld. Bangladesh en Taiwan staan op een en twee. Ik tel de stadstaten in deze even niet mee. Singapore, Monaco en zelfs Vaticaanstad zijn nog dicht bevolkter. Maar dat zijn ook alleen maar steden, daar hoort geen achterland bij. Nederland staat overigens wereldwijd op P5 met 412 inwoners per vierkante kilometer. Toch voelt het merendeel van Korea super super rustig. Zelfs Drenthe of een lukrake lege weg in de Flevopolder zijn nog druk vergeleken met dit schiereiland. Hoe kan dat?

Ten eerste is de bevolking sterk geconcentreerd in steden. De metropool Seoul is goed 25 miljoen, Seoul zelf alleen al 10 miljoen. Busan 3,5 miljoen, Daegu 2,5 miljoen, Daejeon 1.5 miljoen ,Gwangu 1,5 miljoen, Suwon 1,2 miljoen, Ulsan 1,1 miljoen. En ten tweede, Koreanen wonen in torenflats van 20 verdiepingen of meer. Zelfs in relatief kleine nederzettingen komen deze hoge woontorens voor. Die twee dingen zorgen ervoor dat ik me soms afvraag of ik nog eens iemand tegen ga komen onderweg. Een uur fietsen en dan acht tegemoet komende medefietsers treffen. Dat soort werk. Ik vraag me ook af waarom er zoveel geld in het fietspad van Seoul naar Busan is gepompt. Vijf honderd kilometer lang en afgezien van het begin- en eindpunt, zie je er bijna geen kip

Ook Japan kent super grote metropolen. Tokio is de tweede grootste metropool ter wereld met 40 miljoen inwoners. Osaka staat op plek 15 met 17 miljoen inwoners. Door die laatste ben ik heb gefietst. Bizar gewoon hoe daar de verstedelijking niet leek op te houden. Ik heb honderdzeventig kilometer achter elkaar door stad gereden. Probeer je dat eens voor te stellen. Dat is van Utrecht tot aan Maastricht, een lang lint met bebouwing. Garages, winkelcentra, flatgebouwen, kantoren, restaurants, opslagloodsen, weer een garage, weer een Albert Heyn, nog een flatgebouw en nog een kantoor. En dat dus 170 kilometer lang. Die mega drukte hield op toen ik de boot nam naar Shodoshima eiland, of toen ik bij Hiroshima vanaf de kust het binnenland indraaide. Hemelsbreed vijf kilometers landinwaarts en alles was plots anders. Van super druk naar rustig. Alsof elke Japanners persé in een metropool wil wonen of toch op zijn minst aan de kust. Maar toch vooral niet ergens midden in de bergen.

Behalve deze geografische wetenswaardigheden zijn er nog meer opvallende zaken. Korea is een stukje goedkoper dan Japan en vooral de hotelkamers zijn groter dan de puzzelstukjes kamer die je in Japan krijgt. Het eten is ook goedkoper en vooral veel lekkerder. Nu ben ik op dit vlak enigzins bevooroordeeld omdat ik een Koreaanse vriendin heb gehad die me de liefde voor deze keuken heeft bijgebracht. De Koreaanse keuken kent vooral meer kruiden, meer sesamolie en vooral meer pepers. Vooral die pepers miste ik in Japan en een echte sushi fan ben ik toch al nooit geweest. Is de Japanse keuken dan niet de moeite? Nee, totaal niet. Ik heb echt super lekkere verse vis gegeten. Bizar lekker.

Nog een opvallend dingetje. Koreanen rijden in mooie auto, grote luxe sedans. Japanners rijden in dinky toys.





maandag 23 september 2019

Hakata treinstation

Welgeteld één westerse vreemdeling is aanwezig op het Hakata treinstation. Ik dus. De enige andere niet Aziaat die ik spot, is een donker meisje met kroeshaar. Plus honderden Japanners. En we wachten op een trein, of meer informatie wanneer er überhaupt een trein gaat rijden. Tyfoon Tapah verstoort ook hier de boel nogal. Het regent al de hele dag en ik heb nauwelijks iets uitgevoerd. Rondom mijn hotel zit niet zoveel dus ik had besloten om de trein te pakken maar Hakata treinstation. Dat is zo'n beetje Utrecht centraal, maar dan in het kwadraat. Beetje winkels kijken, lekker eten en koffie drinken. En daarna weer terug naar mijn hotel.

So far so good. Maar toen weer terug. Ik was compleet verdwaald geraakt en ik herkende niks van de heenweg. Alles is in het Japans aangegeven en niks in het Engels. Waarom zouden ze ook, er is tenslotte slechts een westerling tussen tienduizenden Japanners. En die ene westerling probeert nu met Google uit te zoeken op welk perron hij moet zijn. Leuk geprobeerd, maar dat werkt natuurlijk voor geen meter. Google gaat uiteraard uit van de standaard dienstregeling, niet van de tyfoon-er-rijden-nu-nauwelijks-treinen dienstregeling. Hmm,.... Dit vergt wat beter zoek werk. De site van JR lines ligt er inmiddels ook uit. Om me heen staan honderdduizend Japanners te appen op zoek naar info. Alle perrons zijn leeg en in de hal staat half Japan naar hun telefoon te staren.

Uiteindelijk na een paar woorden Engels op een info bord te hebben gezien plus een wiki site, denk ik dat ik op perron acht een trein kan pakken. Ik ren om op tijd te zijn en ik spring op goed geluk in de trein. Hopelijk klopte mijn redenering en anders moet ik me wagen aan een taxi en hopen dat de stad niet ook verstopt zit. Een half miljoen Japanners hebben pech en staan nog vast maar mijn trein vertrekt. Als ik bij het volgende station uitstap, kijk ik opnieuw op mijn telefoon en ik lach hardop. Het is gelukt, het was de goede trein. Nu nog een paar honderd meter teruglopen tegen de harde wind en regen in. 

zondag 22 september 2019

Monsterrit naar Fukuoka

Tyfoon Tapah zorgt voor een monsterrit. Honderdvijfentachtig kilometer van Hagi naar Fukuoka, een rit die bedoeld was om in twee dagen te doen maar tyfoon Tapah gooit roet in het eten. Nou ja, de tyfoon gooit vooral heel veel water naar beneden. De weersvoorspellingen hebben het over 60 mm in een etmaal. Dat is ongeveer de hoeveelheid regen die in een maand in Nederland valt. Geen fietsweer dus. Ook niet met een beetje goede wil plus goede regenkleding, ik ga dan echt als een bezopen kat aankomen. Die tyfoon gaat een dagje niks doen veroorzaken, hoe dan ook. Dus als ik nu gewoon even 185 km in een dag afraffel, dan kan ik daarna op de tyfoon uitregen dag een rustdag doen. Een beetje de was doen, naar de kapper en een ticket kopen voor de boot naar Busan. Het klonk gisteren wel als een redelijk plan.

Ik twijfelde echter wel een beetje over de uitvoerbaarheid. Ik fiets niet op mijn racefiets, maar op mijn woon werk fiets en ik heb voor mijn doen best wat bepakking bij me. Gemiddeldes op het vlakke met deze fiets liggen op de 25-26, zonder bagage. Met bagage eerder 24, en geheel vlak is de route nu ook weer niet. Maar ik was gisteren wel lekker vroeg weg en ik had goed ontbeten bij de Family Mart. Koffie, zoete broodjes, een yoghurtje, banaan en een beetje sushi. Ik dacht eerst maar eens een lang stuk door kachelen en dan eens kijken wat het lichaam er van vindt. Of het al na vijftig kilometer niet zo'n zin meer heeft of het idee heeft nog niks geleden te hebben. Het laatste was het geval. Ook na 100 kilometer zit ik nog steeds frisjes op mijn fiets. Een blik op de klok en de teller leert me dat het goed haalbaar moet zijn. Ik ga voor het donker in Fukuoka arriveren en ik heb nog tijd over om onderweg te eten. Doorgaan dus. Ik verlies wel wat tijd in een lange tunnel plus wachten op een pont, maar tegen de klok van zes arriveer ik in Fukuoka. Nu nog een hotel zoeken en eten. Monsterrit voltooid en vandaag rust. Waar een tyfoon al niet goed voor is.

Gelukkig overigens zorgt de tyfoon voor niet al teveel ellende, tenminste van wat ik uit het nieuws begrijp. Hij waait een beetje boven Japan langs en gaat via de zeestraat van Japan en zuid Korea verder. Beide landen krijgen alleen een boel regen te verduren en de ferries zijn buiten dienst natuurlijk. So far, so good. Morgen op weg naar Zuid Korea.

donderdag 19 september 2019

Op weg naar Fukuoka

Japan aan de kust verschilt als dag en nacht met het binnenland van Japan. Bizar gewoon hoeveel rustiger het wordt naarmate je je hemelsbreed 5 km landinwaarts hebt verplaatst. De weg is plots geen lange aaneenschakeling meer van Family Marts, bouwketens, garages, fabriekshallen, woontorens, fast food restaurants en ga zo maar door. Vijf kilometer landinwaarts en er is niets meer. Natuur, een weg, af en toe een auto en om de tien kilometer een kleine nederzetting waar geen winkels van betekenis zitten. Vandaag is de eerste keer dat ik me onderweg zit af te vragen of er straks nog een bevoorrading stop zit. Dat ik blij ben als ik na 40 kilometer een heus restaurant tegenkom.

Vandaag is ook de eerste dag dat ik aan wild kamperen doe. Het is sowieso de allereerste keer in mijn leven dat ik aan wild kamperen doe. En dan tel ik kamperen in Marokko met cycletours in de Sahara even niet mee. Dat was welliswaar ook kamperen, buiten een campingterrein. Maar de tent werd voor me opgezet en de kok kookte voor de hele groep. Ik stond na 118 km wel bij een echte camping, maar die bleek dicht. Alles zat op slot en er was geen kip te bekennen. Wel een blaffende hond, maar dat was bij de buren die ook niet thuis waren. Overige overnachtingsopties zaten er niet in het dorp van drie keer niks. Campings zijn sowieso al redelijk dun gezaaid, zeker als je het vergelijkt met Frankrijk, het kampeerland bij uitstek. De Volgende camping optie lag 30 kilometer verderop, waarvan de laatste 20 kilometer een doodlopende weg de bergen in. Hmm,.... 148 km op een dag vond ik iets te gortig worden. Dan dus maar eens op zoek naar een geschikte plek voor mijn tentje. Die vind ik bij een parkeerplaats langs de doorgaande route. Toilet aanwezig, stromend water, een mooie egale kampeerplek en een kinderspeelplaats. Helaas geen douche. Avondeten had ik al ingeslagen, dus ik waag de gok er maar eens op.

dinsdag 17 september 2019

Twee keer pech op weg naar Hiroshima

De route naar Hiroshima verloopt niet helemaal zonder slag of stoot. Een boel gemopper is het voordat ik de stad arriveer die wereldwijd maar om een ding bekend staat. Allereerst gaf gisterenavond Garmin de geest. Het kinderspeelgoed startte niet meer op en bleef hangen bij loading maps. Een echt stopcontact ipv een externe oplader, een paar keer uit en aan zetten, het hielp niks. Een beetje Google werk leverde een oplossing in de vorm van een harde reset. Daarmee zouden de opstart problemen voorbij zijn en er zou geen data verloren gaan. Dat eerste bleek waar, dat tweede niet echt. Ik moest zo'n beetje alle knoppen tegelijkertijd ingedrukt houden en dat ook nog in de goede volgorde, en daarna kwam er weer leven in. Alle instellingen waren kwijt, alle opgeslagen ritten waren foetsie en de routes waren ook kwijt. Godzijdank stonden de kaarten van Japan en zuid Korea op de externe chip en die bleken ongemoeid gelaten. Anders was ik echt pissed geweest, want dat ga ik nooit zomaar even repareren. Het terughalen van de route door Japan heeft me al ruim een uur klooien gekost. Dat gaat namelijk niet via Bluetooth, maar via de Garmin connect app. En dat is dus software van Garmin en een beetje lezer van mijn blog snapt het al, da's bagger. En vooral heel erg gebruiksonvriendelijk en super contra-intuïtief.

Goed, vandaag kon ik weer gewoon op pad. Eerst mijn tentje afbreken en de boot pakken. Ik zat namelijk op rabbit island. Daar wonen konijnen, echt héél veel konijnen. Ze hebben nul natuurlijke rivalen en elke dag komen er bootladingen toeristen met wortels en sla blaadjes in de aanslag om die beesten te eten te geven. Het is ook een eiland waar Japan tijdens de tweede wereldoorlog een fabriek had staan voor de productie van gifgassen. In een poging die fabriek te verhullen voor de vijand, bestond op officiële kaarten het eiland niet. Tachtig jaar geleden werkte zo'n tactiek. Met de huidige informatie technologie en datastromen is het haast niet voor te stellen dat je zo knullig een heel eiland kan laten verdwijnen. De 'wilde' konijnen zijn zo tam dat als je op je hurken gaat zitten om een foto van ze te maken, ze op je af gespurt komen. Om vervolgens om hun achterpoten te gaan zitten en hun voorpoten omhoog, inclusief een blik van, kom nu maar op met die wortel.

Eenmaal op het vasteland, begint de linkerpedaal te wobbelen. Ik wist dat ik die er niet goed ingedraaid had en de schroefdraad had vernaggeld. Stomme fout maar ik had gehoopt ermee weg te komen tot aan Seoul. Niet dus. Ik krijg het ook niet meer vast gedraaid. Los overigens ook niet meer. Na een paar kilometer is het zo erg dat ik het pedaal in een ruk uit de crank kan trekken. Alle vorm van schroefdraad is naar de vergallemiezen en er zal een nieuwe crank op moeten. Het is nu nog 25 kilometer naar Hiroshima. Ik mep het pedaal terug een probeer met zo min mogelijk kracht op links verder te fietsen. Dat gaat even goed maar met nog 20 kilometer te gaan, dondert in een stukje afdaling halverwege het pedaal eruit. Ok,.. Dat was echt einde oefening. Lopen, uithuilen en een fietsenmaker zoeken. Dat blijkt nog tien kilometer te gaan. Half fietsend, stukken lopend en bergaf het geheel laten rollen.

De fietsenmaker heeft helaas geen 10 speed crank op vooraad liggen. Hij kan wel een Sora 9 speed crank van een show model halen en die monteren. Ik vind die oplossing goed. Voor een crank maakt dat 9 of 10 speed toch weinig uit. Dat, plus een paar nieuwe stevige platform pedalen en ik kan weer verder. Binnen een half uur ben ik geholpen en 15.000 yen armer (zo'n 130 euro). Dat geld is een beetje jammer, dat had ik kunnen voorkomen door beter op te letten op Kansai airport. Maar ik ben nu vooral blij dat ik weer gewoon verder kan. Het is nog een stukje voordat in Seoul ben.

zondag 15 september 2019

Shimanami, een wielren walhalla

Slechts een voetnoot in de lonely planet, maar in de praktijk is dit een wielren walhalla. Onbegrijpbaar dat mijn reisgids hier zo weinig woorden aan vuil maakt. Ik begin me oprecht af te vragen waarom ik eigenlijk zweer bij de lonely planet als reisgids. Wat boeit mij tempel numéro zoveel of waar die hippe bar zit om met de locals te chillen, en dan nauwelijks iets schrijven over een weergaloos mooie fiets route die ook goed te doen is voor een minder getrainde toerist. Onbestaanbaar. Ik fiets vandaag zo'n negentig kilometer waarvan de laatste 30 kilometer over de Shimanami eilanden, morgen doe ik de laatste 30. Tussen de grotere eilanden Shikoku en Honshu liggen een tiental eilanden die via grote bruggen aan elkaar verbonden zijn. Dat levert een zestig kilometer lange weg op met schitterende hoge bruggen. En daar kun je overheen fietsen, over al die bruggen. Denk hier even een vette smiley achter. Deze hele route is als een natte droom voor een wielrenner. Zag ik de eerste paar dagen nauwelijks wielrenners, nu wemelt het er van. Het was vandaag kennelijk ook zondag (vakantiegevoel zorgt ervoor dat ik de tel een beetje kwijt raak), maar de voornaamste reden voor zoveel fietsers is dat het domweg een super mooie route is. En behalve dat zijn er heel veel faciliteiten speciaal voor wielrenner aangelegd. Parken met fietsrekken, pijlen op de weg met de route en aparte fietspaden over de bruggen heen.

Er moeten nieuwe superlatieven worden bedacht voor deze route. Echt verre weg het mooiste stuk Japan tot nog toe.


zaterdag 14 september 2019

Japan is ook een fietsland

Japan is een fietsland, bijna op dezelfde manier als dat in Nederland het geval is. Er zijn echt heel veel fietsen, voor mijn gevoel meer dan dat er daadwerkelijk fietsers zijn, maar toch. Ik heb stallingen gezien bij treinstations die kunnen tippen aan Nederlandse fiets stallingen. Bomvol. En er worden gefietst op vergelijkbare fietsen, tenminste qua prijsniveau. Chinees meuk is het waar ze op rijden, dat is ongeveer dezelfde rommel als de gemiddelde stadsfiets in de lage landen. Want je zou kunnen zeggen dat Nederland een fietsland is en Japan dus ook, maar als je bekijkt hoeveel geld we gemiddeld aan een fiets uitgeven, dan kun je rustig concluderen dat het nul prioriteit heeft in het budget. Alle fietsen van pak en beet onder de 800-1000 euro is gewoon bagger. Als fietsen echt je hobby is, dan geef je er meer geld aan uit. Het kwaliteitsverschil tussen een fiets van 500 euro en een van 1200 is echt gigantisch. En dan heb ik het nog niet eens over het feit hoe goed stadsfietsen onderhouden worden. Een Nederlandse stadsfiets, die hoor je vanuit de verte aankomen. Het rammelt, piept en schuurt. Ok, dat is enigzins gechargeerd, maar fietsen met roestige kettingen, slappe banden en een kapotte bagagedrager zijn niet echt uitzonderlijk.

In Japan is dat ongeveer hetzelfde. Goedkope, slecht onderhouden tweewielers en ik ben de indruk dat ze kortere afstanden fietsen. Elektrische fietsen zijn er uiteraard ook. Speciale mama fietsen met voor en achter een kinderzitje plus ruimte voor een tas met boodschappen en elektrieke power om het geheel in gang te houden. Er zijn ook nog wat verschillen. Veel Japanners zetten hun zadel niet op de goede hoogte, ze zitten structureel veel te laag. Dat zie je in Nederland zelden. Wat veel fietsen hier ook hebben is een houder op het stuur om je paraplu of parasol in vast te zetten. Een best komisch gezicht overigens. De fiets die hier nauwelijks te zien is, is de racefiets of een sportieve recreatieve fiets. Ik ben toch nu tot maar heel weinig Japanners tegengekomen die dezelfde afwijking hebben als ik.

vrijdag 13 september 2019

Shodoshima

Gisteren was geen reden om te bloggen. De eerste twee dagen heb ik zo'n 170 km gefietst, eerst van de luchthaven naar Osaka en daarna verder naar Himeij. In die honderdzeventig kilometer heb ik alleen maar verstedelijkt gebied gezien. Plus ergens een paar kilometer waar er daadwerkelijk landschap was te zien. Bergen, zee en een riviermonding. Maar het was vooral beton, flatgebouwen, kantoren, winkels, nog meer beton, nog meer flatgebouwen en nog meer kantoren. Ik vroeg me af wat ik eigenlijk in Japan aan het doen was. Een onafgebroken reeks aan lelijke gebouwen trok aan me voorbij. Plus heel veel geklooi over trottoirs die als mislukt fietspad door het leven gingen, afgewisseld met ontelbare stoplichten.

Nee, dan vandaag. Dat is echt andere koek. Ik ben van Himeij met de boot naar het eiland Shodoshima gevaren om aldaar door de bergen en langs de kust af te fietsen. Eindelijk bergen, eindelijk uitzicht, eindelijk leuk fietsen. Geen verkeer meer, gedaan met de stoplichten en lelijke gebouwen.

Ik ben weer op fiets vakantie

woensdag 11 september 2019

Japan duur!?

Nee. Japan is geen duur land. Om even alle poeha verhalen te ontkrachten. Japan is niet duur. Ook niet goedkoop trouwens, maar het heeft de reputatie om duur te zijn. Heb je ooit iemand horen zeggen over een weekje Berlijn, pas op dat is wel een dure stad. Of over een rondreis is de VS, die ga je in je portemonnee voelen, hoor. Een weekje wielrennen in de Alpen, kijk uit hoor, alles is daar duur. Nee. Niemand zal dat ooit tegen je zeggen. Omdat iedereen wel ongeveer weet wat het prijsniveau van die landen zijn. Japan houdt er een soort van mysterieus beeld op na dat iedere aankoop meteen krankjorum duur is.

En ja, sommigen dingen zijn echt prijzig hier. Dat verhaal van die karaoke bar waar je plots 100 euro moest afrekenen voor een paar drankjes en een liedje vals zingen zal echt wel kloppen. En de bananen hier kosten echt 80 cent per stuk. En er zullen nog wel wat meer dingen zijn die hoger liggen qua prijsniveau dan veel Europese landen. 

Maar,..... benzine kost 1,17 euro. Mijn hotel kost 45 euro per nacht. En dat is een nette kleine kamer, midden in een wereldstad met eigen bad en toilet. Uiteten kost 15 euro voor een voor- en hoofdgerecht. Een blikje cola (de echte) uit de ontelbare hoeveelheden drank automaten die Japan telt, kost 1,20. Een metro rit van 6 haltes is goed voor 3 euro. Die is dan weer prijzig. Ook taxi's zijn duurder dan in Nederland. Maar ik heb een traditionele Japanse massage gehad van een uur voor 25 euro.

Laten zeggen dat Japan geen goedkoop land is. Mijn eerste indruk is ongeveer gelijk aan Zuid-Korea, ietsje duurder dan Taiwan en vaak goedkoper dan Nederland. Dat dure karakter van het land van de samoerai is waarschijnlijk te danken aan het feit dat veel landen in Azië goedkoper zijn. Maar als je echt met blote ogen wil beweren dat Japan duur is, bedenk dan eens wat een liter peut kost in Nederland, of een fles wijn bij je eten, of een hotelkamer, of een rijtjeshuis in Leidsche Rijn. 

dinsdag 10 september 2019

Het is druk in Osaka

Hoeveel Japanners zouden er in Japan passen? En hoeveel haringen in een ton? Ik ben nu welgeteld een dag in Japan, de nacht even niet meegerekend en mijn eerste indruk  van het land is dat het er absurd druk is. Bizar gewoon. Ik ben vanochtend geland op Kansai airport om daarna naar Osaka te fietsen. Eigenlijk mocht dat niet, maar recalcitrant zijn levert soms heel veel voordelen op en als ik zie hoe de gemiddelde Japanner zich op de fiets in het verkeer gedraagt, dan was mijn actie lang niet zo opstandig als ik in eerste instantie dacht. De brug van het kunstmatige eiland is alleen voor auto's, daar was echt geen vergissing in mogelijk. Maar alle andere optie om weg te komen vielen in de categorie erg duur of gruwelijk onhandig. Een fiets mag de trein niet in, de brug niet over en de ingepakte fiets in de mega doos is onhandig gesjouw. 

Dus fiets uit de doos halen, de doos dumpen bij een bouwplaats en het stuur weer monteren. Banden oppompen hoeft niet, ik had ze tegen de regels in ook niet leeg gelaten. Echt waar, soms is obstinaat gedrag gewoon vet handig. En over die brug fietsen was nauwelijks gevaarlijk, 's avonds door de stad fietsen, dat is pas een crime. Heel veel fietsers en ze negeren nog veel verkeersregels, daar zijn Nederlandse scholieren echt watjes bij. Vooral dat rechts rijden van ze in land waar links rijden de regel is. Ik lig constant op ramkoers met tegenliggers. Oog contact werkt vooralsnog niet. Alsof twee werelden uit een uiteenlopende universa elkaar aankijken en het niet niet eens zin of we lang of kort gaan gebruiken voor de morse code. 

maandag 9 september 2019

Op weg naar Osaka

Gisteren dobberde ik op een eeuw oude tjalk op het Markermeer. Vandaag ben ik naar Schiphol gefietst om een kist te halen nasr Osaka, Japan. Soms schijn ik ook te werken, maar ik doe mijn uiterste best om de schijn op te houden dat ik vaker op vakantie ben dan dat ik werk. Feitelijk is dat trouwens ook waar. Met een 4×9 werkweek en bijna negen weken vakantie per jaar ben ik van de 365 dagen die een jaar gemiddeld telt net iets meer dagen vrij dan dat ik werk. Toch is dit pas de eerste echte grote vakantie dit jaar. Van Berlijn naar huis fietsen, een weekje Schwarzwald, een weekje Alpen plus twee cyclo's in Duitsland en België was allemaal klein spul. Het grote werk begint nu. 

Vandaag was de allertweede keer dat ik naar Schiphol ben gefietst om op vakantie te gaan. De allereerste keer liep dat hopeloos mis. Na 10 kilometer besefte ik dat mijn paspoort nog thuis lag. Oh,... wat was ik kwaad om mezelf. Om nog op tijd op Schiphol te komen moest ik eerst als de sodemieter terug naar huis en daarna alsnog een trein pakken. Dat was vooral een partij stressen. Vandaag haal ik Schiphol gewoon bijtijds, paspoort bij me. Niks aan het handje. No stress at all. Tenminste, zo zou het moeten zijn. Ik kan eigenlijk geen enkele reden om me zorgen te maken en toch doe ik dat wel de afgelopen paar dagen. Dit wordt intercontinentale vlucht nummer ik-ben-de-tel-kwijt en vliegen met fiets nummer ook-geen-idee. Ok, Japan is nieuw, Zuid-Korea waar vandaan ik ga terug vliegen, is bekend terrein. Het enige waarin de altijd al minimale voorbereiding nu nog verder in tekort schiet, is het klimaat. Ik weet niet zo heel goed hoe warm het precies gaat worden, hoe veel regen ik kan verwachten en of het tyfoon seizoen roet in het eten gaat gooien. En ik wil ook gaan kamperen. Dat hoeft natuurlijk niet persé elke dag, maar het schijnt te kunnen in Japan en ik wil dat wel eens proberen. Gewoon voor de lol, vrij kamperen in een park midden in de stad. Volgens de blogs die ik gelezen heb, moet dat kunnen. 

Dat wat onzekere over het weer plus mijn onhandige aankomsttijd maken me wat zorgen. Ik land om 9 uur 's ochtends op Osaka airport, een kunstmatig eiland voor de kust en daarna moet ik mijn fiets uitpakken en over een soort snelweg naar het vaste land toe fietsen. En dat allemaal net nadat ze mijn nachtrust hebben afgepakt. Door het tijdverschil is het al weer ochtend tegen de tijd dat mijn lijf toe is aan slapen . Hmm,... eerst maar eens gaan vliegen. De kist naar Helsinki vertrekt over een uur.

Oh, het verhaal van de tjalk was een verjaardagsfeest van een collega die 60 werd. Ik heb meer dan 10 jaar in Almere gewoond. Toch was ik nog nooit op Pampus geweest en ik had ook nog nooit op het markermeer gevaren. Best mooi overigens en het gebrek aan wind stoorde me niet. Ik heb toch niet van die zeebenen, het zijn vaker fietsbenen.

zaterdag 31 augustus 2019

La velomédiane


Dankzij Max Verstappen krijg ik op weg naar La Roche-en-Ardennes een nek massage. Geen Thaise dame, maar vermoedelijk een Limburgse, het gebeurt tenslotte onder Maastricht. Ik herken echter geen zacht Limburgs accent. Ze hoort bij de Bovag stand. Waarom ze eigenlijk gratis massages aanbieden, is me een raadsel. Ik zie de link niet zo met de overige stands die hier staan. Officiële merchandise van ons Max, een Vredestein caravan en Mini's met een mega nep Red bull blikje erop. Plus knappe jonge meiden in skinny jeans die er een beetje verveeld omheen hangen. Ik was helemaal vergeten dat Max dienst had dit weekend een ook nog eens op Spa Francorchamp. Daar komt zondag 'iets' meer volk kijken dan mijn fietst tochtje op zaterdag. In mijn geval zijn er meer deelnemers dan toeschouwers. Voor de derde keer sta ik aan de start van La Velomédiane en dat nadat ik na de laatste keer gezworen had om niet meer in België te fietsen. Ik had schoon genoeg van dat vooroorlogse asfalt. Maar het geheugen is selectief en ik wilde nog een cyclo fietsen voordat ik naar Japan afreis.

De cyclo telt deze keer 163 km en 3300 hoogtemeters. Ze hebben de tijden voor goud wat aangescherpt zag ik op de website die door drie tieners in elkaar is geflanst. Daar mogen ze wel eens een keer wat aandacht aan besteden. Volgens mij is de route ook iets korter dan voorafgaande jaren en ze zullen wel een helling hebben moeten schrappen. Of ze zijn aan het asfalteren of de weg is echt onbegaanbaar geworden. Of we moeten dit jaar domweg harder fietsen om een gouden diploma te krijgen. 

Na mijn niet zo succesvolle cyclo op de Rad am Ring een paar weken geleden heb ik vandaag geen doel. Althans geen tijdsdoel of een beoogde plek in het klassement. Ik dacht voorafgaand aan de Ring echt dat ik nog jong was en goede benen had. Dat was nogal een domper. Dus vandaag heb ik maar een plan. No stress, me totaal geen zorgen maken om wat dan ook. Het zal me jeuken wie me inhaalt vandaag. Ik besluit om alles in D2 te fietsen met een hoge cadans en heel veel te drinken. Op de semi-vlakke stukken en afdalingen zie ik wel of er een handig groepje rijdt, waar ik me in de wielen kan verschuilen. Dat plan gaat 75 kilometers lang super. Ik klim rustig en ik word nauwelijks moe. OK,... behalve op de mur van Maboge dan, maar wat wil je ook met zeventien procent? Dat is niet voor normale mensen bedoeld.Op kilometer 75 krijg ik het grote blad voor niet goed geschakeld. Even prutsen met de voorderailleur wil het euvel niet helpen. Als ik nog een keer probeer te schakelen, breekt de schakelhendel af met als gevolg dat de shifter ter ziele is en het grote blad nooit meer er op te krijgen is. Dat ik wel een typische gevalletje K met peren. Dat betekent nog zo'n 90 kilometers alles op het kleine blad fietsen. Ok,.... andersom was nog erger geweest maar dit is ook verre van ideaal. Mijn tactiek voor vandaag werkt namelijk best goed. Ik krijg nergens kramp en op de laatste hellingen kan ik mijn pols nog gewoon naar 160 krijgen.Maar na elke helling verlies ik tijd. Al klimmend haal ik veel volk  langzaam in, maar 5 km later in de afdaling komen ze me weer doodleuk voorbij. Alleen in de echt steile afdalingen is dat grote blad geen gemis, maar op die vier procent daalstukken, kan iedereen makkelijk 55 per uur gaan trappen en ik blijf steken op 42. Zeker de laatste 7 km was die wel wat tenenkrommend, allemaal 4-5 procent dalen en ik kon alleen maar lijdzaam op de 34/12 proberen vaart te maken wat niet lukte. Aan 45 uur trapte ik een cadans van 130. Harder dan dat ga ik mijn benen echt niet rond krijgen. 

Na 145 kilometer kregen we de laatste drie hellingen, de côte de Beffe, de Côte de Laidprangeleux en de Côte de Dochamps. Ging alles tot nog qua klimmen, nu begin ik toch ook moe te worden. Ik begin te mopperen. Mopperen op de steile stroken van de Beffe, de harde tegenwind en het crimineel slechte wegdek. Gaten, kuilen, bulten, scheuren en god weet wat nog voor meer ellende. Feitelijk kun je stellen dat België als land onder curatele gesteld moet worden. Ze kunnen domweg geen land besturen. Een van de dingen die er met belastingscenten moet gebeuren, is infrastructuur aanleggen. Zelfs dat kunnen ze niet. België heeft zolas  dat heet een duur politiek systeem, dat is geen grap, zo noemen de Belgen het zelf echt.In België heb je verkiezingen en overleggen en commissies en besturen en vergaderingen en afschuifbeleid en weer verkiezingen en ga zo maar door. Aan het einde van het liedje zijn veel belastingscenten opgegaan aan oeverloos gekissebis en dus blijven wegen decennia wachten op nieuw wegdek. Ik heb in veel afdalingen echt bijzonder voorzichtig gedaan omdat ik domweg geen zin had in een nieuwe ziekenhuis blog.

Uiteindelijk rol ik na 5h56 over de finish. 11 minuten langzamer dan in 2016. Toen had ik alleen de warmte als excuus. Vandaag was het ook puf warm en miste ik snelheid in de licht dalende stukken. Voor mijn gevoel was het dus niet eens zo'n slechte dag. En bij de finish hebben ze Worst met Bier! Dat is goed, want ik heb nu honger als een paard.





zaterdag 17 augustus 2019

Straffe koers

Na honderd meter koers vraag ik me al af wat er plots hier aan de aan de hand is. In rondje één gebeurt de allerbeslissende slag van de koers. Het ontploft direct van het begin. Met 48 aan het uur gaat iedereen als een gek van start. Nou ja,... iedereen die kan volgen dan. Ik hoor daar niet bij. Domweg omdat ik het niet kan maar ook omdat ik verrast ben door de agressieve start. Normaal gesproken gaat rondje een op een relatief gezapig tempo. Vandaag dus niet en na twee ronden staat het gemiddelde op 44. Er is op dat moment een kopgroep weg van 14 man en het peloton, of wat daar van over is, is in stukken uiteen gevallen. Nog drie ronden lang razen de groepjes achter de kopgroep aan, totdat de er sprake is van een peloton. De kopgroep is weg het achtervolgende groepjes hebben zich samen gevoegd tot een weinig coöperatief geheel. Iets meer dan 10 km gefietst en ik weet nu al dat de prijzen vergeven zijn. Wat voorop zit, is zo'n beetje de A-garnituur van dit gezelschap en de B-garnituur mag zijn eigen koers gaan rijden.

Behalve deze ontluisterende en vermoeiende start is het daarna verre van afgelopen. Het B-garnituur peloton is hooguit een man of 30-35 groot en goed verschuilen in de buik van het peloton is er niet bij. Daarnaast trekt het voortdurend op een lint om daarna in een versnipperd peloton uiteen te vallen en vervolgens komt het toch weer samen. En dat houdt eigenlijk nooit op. Tot aan de streep is het hommeles. Van een georganiseerde jacht op de koplopers is geen sprake. Iedereen fietst een beetje voor zich. Die kopgroep is weg en de renners die daarin zitten, daar hebben weinige hier de benen voor. Zelf wegrijden met een paar anderen lijkt dan het hoogst haalbare. Maar iedereen wil dat dus en dus trekt het constant op een lint.

Pffffff,..... na een km of 20 vraag ik me af of ik niet beter kan afstappen. Maar dat vind ik eigenlijk zonde van mijn 4 euro inschrijfgeld. Dan maar verder pijn lijden en dat wiel voor me proberen te houden. Uiteindelijk komt niemand weg. Ik ook niet, alhoewel na een km of vijftig het hier toch even op ging lijken maar het mijn tempo en dat van mijn medevluchters zakt langzaam weg. De laatste 3 ronden geeft iedereen het op. Het tempo zakt en we sprinten nog af voor de vorm. Ik vind het wel best zo. Ik ben al blij dat er geen ongelukken zijn gebeurd zijn want tot drie keer aan toe raakt mijn voorwiel bijna een achterwiel en dat had vooral te maken met het feit dat mijn concentratie begon af te nemen. De derde keer ging het echt nog net goed en de oorzaak was mijn eigen domme stuurfout. Wat wil je ook met een gemiddelde pols van 162. Soms dacht ik echt nog maar aan een ding. Houd dat wiel, houd dat wiel. Niet lossen. Ik zag alleen maar grijs asfalt.

Goed, een zwaar koerske dus en de wind was daar onder andere debet aan. Plus een niet te groot peloton, dat helpt doorgaans ook niet om lekker verscholen te zitten. Tevreden? Hmm,.... een klein beetje. Ik heb nog best veel op kop gereden en het uiteindelijke gemiddelde van 41,4 is niet super rap, maar eigenlijk heel normaal voor deze koers. Echter, deze keer hebben we dat zelf bij elkaar gereden. De gebruikelijke gangmakers van de koers zaten vandaag allemaal vooraan in de kopgroep.

vrijdag 9 augustus 2019

Wijn onderweg

Ze heeft me geen klein glas witte wijn ingeschonken, zeg maar gerust een behoorlijke bel. Nu maar hopen dat ik de route verder terug naar de camping goed heb ingeschat. Als het goed is, gaat het nog 23 kilometer licht bergaf. Alleen de laatste vier lopen licht bergop. Ik had gedacht dat een wijntje bij mijn menu terroir wel moest kunnen.

De vriendelijke en knappe serveerster is natuurlijk een Française en die doen niet aan Haagse-bakkie-formaat hoeveelheden. Behalve dat ze Frans is, spreekt ze ook goed Engels. Veel beter dan de meesten hier. Als ik er met mijn vastgeroeste school frans niet uitkom, doen ze meestal hun best om Engels te praten. Daar zit vaak nogal ruimte voor verbetering in om het netjes te zeggen.

Het is nu bijna het einde van de route van vandaag, het is half een en ik had zin in lekker eten. De route liep door de Vercors heen en het uitzicht onderweg was meer dan de moeite. Het klimmen gaat nog redelijk makelijk, alleen duurt de eerste klim best lang. Zo'n 24 km gaat het langzaam omhoog. Niet steil meestal maar 4-5 procent en een paar kilometer even acht procent. Op het eind mocht de top van mij onderhand wel opdoemen. Als er even geen bomen groeien, is het uitzicht hier een landschappelijk kunststukje. Middenin het bos is een klim gewoon een klim, maar bij tijd en wijlen hakken ze hier een stuk rots weg om de weg aan te kunnen leggen. Dat lijkt wel een typisch Vercors dingetje. Daar hebben ze hier patent op met de Combe Laval als uithangbord.

Het menu terroir was goed binnen te houden en de witte wijn smaakte heerlijk. Nu even betalen, uitbuiken in het park en dan kijken of de wijn nog impact heeft op de laatste kilometers 

donderdag 8 augustus 2019

Het is warm in Frankrijk

Ik pleit voor niet meer vliegen, geen koeien meer eten, geen kinderen meer krijgen, auto's afschaffen en meer millieu-bewuste, eco-hippie-achtige en duurzame (ook zo'n fout hip mode woord) acties.

Ik vlieg de wereld rond, eet koeien en hun producten en ik veeg mijn kont af met gebleekt wc-papier. Aan de andere kant heb ik geen nageslacht de wereld in geslingerd en heb ik geen airco thuis. Dat was dan wel een goede eco actie. De wereld zou een stuk leefbaarder zijn als we een paar miljard wereldburgers minder zouden hebben. Global warming klinkt dan soms wel leuk, zeker als het in maart in Nederland al korte broeken weer is. Momenteel hoeft voor mij de warmte even niet meer. In het Schwarzwald was het al puf heet, in Nederland hebben we een 75-jarig hitte record overtroffen en hier in Frankrijk is het de afgelopen week ook alleen maar puf warm geweest. Dat hitte record vind ik overigens wel iets komisch. We schrijven al jaren over global warming, dat is niet iets van de afgelopen paar jaar of zo. Toch heeft het nog een straf aantal jaren geduurd voordat een record uit negentienhonderd vierenveertig is verbroken. De rest van de zomer was overigens typisch Nederlands prut weer.

Ik heb vanmiddag een beetje uitgeteld voor mijn tentje op een luchtbed in de schaduw proberen bij te komen van een fietstochtje van een slordige 116 km en 2000 hoogtemeters. Niks echts bijzonders, wel bijzonder mooi. Na een paar dagen puffen en fietsen in de Alpen zit ik nu in de Vercors. Een omgeving die zich het best laat omschrijven als de plek waar ze niks liever doen dan langs onmogelijke bergwanden een weg uithakken wat dan weer drommen Nederlanders trekt.

Morgen wordt het 35°C, het kan niet op. Tien graden minder had van mij ook gemogen, hoor. Vroeg opstaan morgen dus om nog een stuk relatief koel te kunnen fietsen dus en liefst zo snel mogelijk een beetje de bult op. Dan is het nog te doen. Ik vraag me eigenlijk af hoe ik toch in Thailand temperaturen van 30 graden en meer redelijk makkelijk verteer. Ik heb er hier de laatste dagen toch meer moeite mee. 

zaterdag 27 juli 2019

Harde les op de Rad am Ring

Ik heb een heleboel nieuwe ervaringen opgedaan vandaag. Dat is wel een mooie manier om een verhaal te beginnen over een cyclo die eigenlijk meer dieptepunten kende dan hoogtepunten. Zoiets heet omdenken heb ik geleerd. Als iets niet gaat zoals je wil, of een plan desastreus mislukt, dan geef je er domweg een draai aan zodat het toch nog positief klinkt.

Zo heb ik vandaag in de stromende pleuris regen een berg mogen afdalen in wedstrijdverband. Dat had ik nog nooooooit eerder gedaan en echt heel veel spijt dat dat niet eerder was gebeurd, heb ik ook niet. Ik heb nog nooit zo weinig tijd verspeeld in een cyclo met bevoorrading stops en plasplauzes. Zesendertig seconden duurde de bidon bijvullen actie en plassen hoefde deze keer niet. Ondanks dat verbeter ik mijn eerdere tijden op de Ram am Ring niet. De tijden van 2012 en 2014 zijn niet verpulverd, ook niet een klein beetje verbeterd. Ik ben gewoon trager dan voorafgaande jaren. Dit jaar nog net binnen de 5 uur, voorafgaande was ik wat ruimer binnen de vijf uur. Ik kan nu gewoon ophouden om mezelf voor de gek te houden, ik hoef niet meer te geloven in wonderen. Mijn leeftijd van 38 jaar met ervaring, die houd ik er nog even in, maar dat voordeel van ervaring is niet dat je er rapper van gaat fietsen of zo. Eerder langzamer. Bij een volgende cyclo kan ik doelloos mijn kilometers afwerken. Niet meer stressen over een tijd of zo en gewoon een ijsje onderweg. Als je eenmaal met je blote neus hard op de botte feiten wordt gedrukt, dan is dat ff kloten, maar daarna ben je ook van het gezeik af. Ik dacht namelijk echt dat ik mijn tijd op 2014 kon verbeteren, de benen voelden best goed.

Vandaag was de dag van het besef dat ik middelmatige cyclo rijder af ben en er geen verbetering meer in zit. De volgende cyclo mag ik lekker langzaam starten en dan wel zien hoe ver het schip strand. Stuk relaxter dan het eerste rondje vandaag op de Nürburgring. 32,5 gemiddeld over 24,3 kilometer en 540 hoogtemeters plus een pols van 168. Dat soort grappen, dat hoeft niet meer. De Rad am Ring is een cyclo waarbij het aanlokkelijk is om een Erben Wennemars tactiek er tegenaan te gooien. Die startte zijn 1500 meter schaatswedstrijden altijd alsof ze maar 500 lang waren. In het laatste rondje ontplofte hij dan en zette uiteindelijk een teleurstellende tijd neer. Rustig starten zat er bij Erben niet in. Ook bij de Rad am Ring is het verstandiger om er niet volle bak in te vliegen, maar omdat het een gezamenlijke start kent op een formule1 circuit is het te aanlokkelijk om dat toch te doen. De prijs betaal je achteraf dubbel en dwars terug. Mijn laatste ronde ging het langzaamst. Ten eerste omdat de tank leeg was en kramp op de loer lag. Ten tweede vanwege de stortregen. Normaal is er slechts een punt op de nordschleife waar je hoeft te remmen. Met een plens water op de weg was ik toch wat voorzichtiger.

En nou heb ik zin in bier 

woensdag 17 juli 2019

Doel gezocht

Ik zoek een doel. Geen goed doel, maar meer een half onzinnig en enigszins uitdagend doel. Ik heb me ingeschreven voor de Rad am Ring over anderhalve week, een cyclo op de Nürburgring. 150 kilometers is de afstand plus een kleine 3000 hoogtemeters. En deze cyclo is het bijprogramma van de 24-uurs races die dat weekend gaande zijn op het auto circuit. Dat gedoe met een hele nacht door blijven fietsen is mij altijd een beetje blijven ontgaan. Dat wordt halverwege de nacht een gevecht tegen alles. Vechten tegen de vermoeidheid, vechten tegen de slaap, niet meer normaal kunnen eten en totaal uit je ritme geraken. Ik vind het knap van mensen dat ze zichzelf zo kunnen pijnigen, maar ik pas voor dat soort ongein. Dat bijprogramma is meer mijn pakkie an. Honderdvijftig kilometer fietsen en dan kijken wie er de snelste is.

De snelste ga ik niet zijn, het gaat ook geen top 10 worden. Als het om de hoofdprijzen gaat, heb ik daar niks te zoeken. Ik moet voor mezelf een beetje een doel bedenken. Onzinnig is het sowieso wat ik ga doen, dus een enigszins onzinnig doel past daar wel bij. Dan kan ik mezelf een beetje extra voor de gek houden. Wielrennertje spelen en proberen het beste uit mezelf te halen. Maar wat gaat het doel worden?

Misschien moet ik mezelf een suffe tijd als doel stellen. Zoiets van onder de 5 uur rijden, of onder de vier en een half. Of onder de vier, dat is helemaal absurd. Onder de vier rijden is gelijk aan winnen en een prof contract kunnen tekenen. Onder de 5 uur is me al twee keer gelukt. Vier en een half is onhaalbaar. Sneller dan de vorige twee edities? Dat zou kunnen. In 2012 was ik 116de met een tijd van 4h56m45s, in 2014 verbeterde ik die tijd tot 4h50m51s en dat resulteerde in een P112. De tijd van 2014 is rapper dan van 2012 wat ik destijds al redelijk wonderbaarlijk vond. Twee jaar ouder heet geen voordeel te ijn en in 2012 had ik voor mijn gevoel super gereden. Een blik op het klassement leert me dat zelfs met de rappe 2014 tijd ik in 2012 slechts 105de zou zijn geworden. Net geen top100 dus. En er doen aan die cyclo slechts een 300 man mee. En toch geen top100 rijden. Normaal lukt zoiets me wel in kleinere cyclos. In de Vaujany was ik ooit 75ste met 400 deelnemers. Maar de Rad am Ring trekt niet echt veel mindere goden naar de start.

Nu is de vorm de laatste tijd best redelijk en ik denk ook wel dat ik een redelijke cyclo ga rijden, maar als ik naar mijn eerdere tijden kijk, dan schrik ik toch wel. Vijf jaar geleden reed ik 30 gemiddeld, dat zijn snelheden die horen bij vlakke ritten. Dit is een klim cyclo, geen ritje oor een über vlakke polder met wind mee. Ga ik dat dan dit jaar overtreffen of zo? Goede benen hebben is een ding, een verzameling superman benen is het ook niet. Vijf jaar verder, vijf jaar ouder en een bekkenbreuk rijker waarbij ik een beenspier ben kwijt geraakt. Ik zou het nu wel heel erg onzinnig vinden om top 100 rijden als doel te stellen. Dat zou echt nergens opslaan
 

zaterdag 6 juli 2019

Koers zonder winnaar

Vandaag was de start van de tour de France in Brussel. U weet wel, dat is die drieweekse etappe koers dwars door de Frankrijk heen maar ze verdwalen nog wel eens in een ander land. België had dit jaar de eer om le grand boucle te mogen ontvangen. Nou ja eer, ze hebben er waarschijnlijk een paar miljoen voor op tafel neergelegd om Prudhomme te overtuigen. En nu bestaat België tenminste nog,  een jaar of 20 verder of zo en we kunnen een streep door dat land zetten. Brussel wordt dan officieel de hoofdstad van Europa en Vlaanderen en Wallonië gaan dan verder als een soort van onafhankelijk Europese staten. Maar nu kunnen ze nog vieren dat Eddy Merckx de grootse Belg aller tijden was en dat het 50 jaar geleden was hij voor het eerst de tour won. En dus kijkt de halve wereld naar de Belgische hoofdstad want de tour is groot. Heel erg groot. De tour is ongeveer voor 90 procent een mediageil reclame pronkstuk en heel ergens op de achtergrond heeft het iets met wielrennen te maken. Ze deden vandaag de openingsrit, een vlakke etappe die in een sprint ging eindigen. Sportief gezien kun je zoiets in 5 minuten samenvatten, maar ik vermoed dat er 8 uur live televisie aan te pas is gekomen om dat sprintje in beeld te brengen. Ik heb ook gekeken, ja de volle laatste 5 kilometer heb ik gekeken. De overige onzin heb ik aan me voorbij laten gaan.

Ik had vandaag meer zin om zelf pijn te lijden wat overigens niet helemaal gelukt is. De bedoeling was om op en neer te fietsen naar Sloten en aldaar de lokale trimmerskoers te rijden. So far so good. De koers begint tammetjes maar na een paar rondes zit de vaart er lekker in. Ik rijd zelfs mijn tweede tijd op een van de Strava segmenten die Sloten rijk is. 5 keer rond is goed voor een P2 met een gemiddelde van 43.4 kmh. Na 42 kilometer gaat het echter mis. Ik weet niet wat de aanleiding was, ik weet wel dat er een valpartij is en net naast me wordt iemand over zijn stuur heen gelanceerd om vervolgens een koprol te maken. Ik stuur de berm om verdere ellende te voorkomen. Pfff,…. Gelukkig lig ik er niet bij maar een man ligt er niet lekker bij. Ik stop om te helpen en geloof de koers verder wel. Iedereen lijkt ongedeerd maar een man ligt te kermen van de pijn op het asfalt. We proberen zijn fiets van hem weg te trekken en zijn helm los te maken. Hij ligt op zijn zij en ademt met een zware rochel, gelukkig verdwijnt dat na een paar minuten. Hij reageert verder op een geen enkel woord, maar hij heeft wel een pols en een normale ademhaling. 112 is gebeld en de koers is stil gelegd. Als de mannen met de EHBO erbij zijn, rij ik mijn rondje uit en maak nog een even een praatje. Geen winnaar vandaag, de koers is stop gezet en de prijzen gaan naar het Ronald mcDonald fonds waar vandaag een collecte voor was.

Dan maar weer naar huis dus. Niet met een volledige koers in de benen maar toch wel lekker gefietst en heul erg blij dat ik niet daar op het asfalt lag. Hopelijk vallen de verwondingen voor de man mee. Maar als ik goed heb ingeschat is zijn sleutelbeen gebroken en lag hij super ongelukkig op die breuk. In Brussel gingen ze uiteraard ook op het asfalt liggen. Met nog 1.7 kilometer te gaan is er een val in de voorste gelederen van het peloton. Dat zijn van die dingen waar je je klok op gelijk kan zetten. Ze rijden als bezetenen om de volgende dag in een geel truitje te mogen starten. Dat levert super veel publiciteit op voor de sponsor en iedereen is nog fris en in bloedvorm. Ik had al lang eieren voor mijn geld gekozen en was ergens achteraan gaan fietsen. De berm insturen, remmen of god weet wat om de boel te ontwijken.

woensdag 26 juni 2019

Fietsen en puffen in het Zwarte Woud

Global warning is een nietsontziend fenomeen. Zelfs hier in het Zwart Woud zijn we niet meer veilig voor de klimaatveranderingen. Het Zwarte Woud is een gebied dat toch nog enige naamsbekendheid heeft als nat, regenachtig, mistig en koud. Het heet zwart vanwege het verhaal dat de bossen zo dicht zijn dat er geen licht meer op de grond schijnt. Dat weetje heb ik net van wiki geplukt. Behalve dat het Zwart heet te zijn, is het in de praktijk ook erg groen. Mooi groen is niet lelijk, maar daar is wel bij tijd en wijlen een plens water voor nodig. Dat is wellicht een van de redenen dat dit gebied niet zo populair is onder racefietsers. Dat is dan waarschijnlijk reden een. Reden twee is wellicht het feit dat het gebied best veel steile klimmen kent. De Vogezen daarentegen zijn populairder onder Nederlandse wielrenners. Dat gebied is ook zo mooi groen maar zoveel heel veel minder steil zijn die wegen daar nu ook weer niet.

Goed, ik zit dus in het Zwarte Woud en veel van de vooroordelen blijken voor geen meter waar. Zwart? Nee. Groen, ja. Regen, kou en mist, drie keer nee. Steile klimmen, valt mee. Oostenrijk is veel erger qua dubbele percentage steigingskilometers. En dus drie keer nee voor de kou, regen en mist. Ze doen hier ook al aan global warming en niet zo zunig ook niet. Maandag was de enige normale Zwarte Woud dag, 20 graden en bewolkt. Daarna was het 30+, 30+ en vandaag weer 30+. En volle bak zon. Zelfs zo warm dat ik maar eens een dagje vrijaf heb genomen. Het werd me even iets teveel, te warm en geslapen heb ik afgelopen nacht ook niet echt. Tijd voor een dagje lanterfanten, de was en de boodschappen doen. De rest van het illustere gezelschap dat naar de naam equensWorldline collega’s luistert, gingen vandaag wel op stap. Ze kwamen nogal bezweet terug en hadden geen zin in bier.

Morgen maar eens kijken of ik dan wel zin heb in een nieuw 30+ rondje. Ik wil eigenlijk wel want het Zwarte Woud kent onterecht veel negatieve vooroordelen. Het gebied is gewoon echt mooi. Punt. De warme bakkerijen verkopen de lekkerste taartjes onderweg en de klimmen zijn best stevig maar niet Oostenrijks steil. Oostenrijk is geen fietsland, dat is echt absurd hoe de wegen daar de hemel in slingeren. De Duitse keuken kun je misschien beter maar vergeten. Ik ben geen fan van hun avondeten, maar gelukkig zijn er ook supermarkten en Chinese restaurants. En dat verhaal van kou, regen en mist is dus deze week ook bullshit.

En toch zie je hier maar heel weinig wielrenners. Kennelijk leven er in veel landen dus dezelfde onterechte vooroordelen. Wat ik onderweg wel veel spot, zijn super ATB E-bikes. Echt met geen mogelijk zijn die jongens in te halen. Ze zien eruit als echte wielrenners, met bijbehorende fluorescerende kleding, helm, fietsschoenen en een heuse koersbroek. Het enige verschil is dat ze halverwege de tocht pinten drinken op het terras en hun accu’s opladen. Echte wielrenners zie zelf fietsen, zelf zweten en zelf zwoegen zijn hier dun gezaaid. Toch zijn de strava tijden net als in andere berggebieden onfatsoenlijk snel. Ik kan daar met geen mogelijk aan tippen. Ik ben dan ook geen prof, niet super getalenteerd, misschien net niet fanatiek  genoeg en ik heb ook al geen motortje.

woensdag 8 mei 2019

Japan

Ik geef toe, het is een beetje impulsief allemaal. Tot voor dit weekend had ik echt nog geen enkel plan om dit najaar een Verweggistan bestemming aan te gaan doen. En nu heb ik een ticket gekocht dat me naar Japan brengt en een paar weken later vertrek ik van Seoul weer naar huis. Hoe komt dat toch?

Ik had al een paar dingen bedacht voor deze zomer. Naar Oslo fietsen en terug met de boot. Of naar Kiev fietsen en terug vliegen. Later bedacht ik dat andersom eigenlijk makkelijker te organiseren is. Ergens naar toe vliegen in Europa en dan terug naar huis fietsen. Ik had al Sofia bedacht en Athene en Madrid en Sicilië. Maar echt tot daadwerkelijk actie ondergaan was ik nog steeds niet gekomen. Een soort van twijfel gedoe. Misschien is dat andere stuk door Europa toch mooier, misschien is die ene stad toch handigere, misschien heb ik geen zin om helemaal naar huis te fietsen en wil ik nog een trein pakken. Misschien, misschien, misschien. Ik zat gewoon teveel te denken en te twijfelen. Totdat er plots een paar collega’s terug kwamen uit Japan. Leuke verhalen, nogal in tegenspraak met mijn Japanse vooroordelen en een snelle blik op google street view leerde me dat dit waarschijnlijk een top fietsland is. Wat een mooie bergen, meren en vergezichten. Plus een verzameling tempels en een geweldige eetcultuur. Wat zit ik dan te klooien om naar Oekraïne te gaan fietsen of zo. Alsof je daar fatsoenlijke Ramen noedelsoep kunt eten of zo. Of verse vis die nog beweegt op je bord. Ik ben Azië fan, wat heb ik op de Balkan te zoeken?

Ik dacht niet moeilijk doen en niet teveel nadenken, ticket boeken en klaar. Het enige wat ik vooraf gecontroleerd heb is het klimaat, of er een boot vaart tussen Japan en Busan en wanneer de Zuid-Koreaanse variant van thanksgiving valt. Dat was zo ongeveer de voorbereiding tot nu toe. Nu de rest nog. Hotels in Osaka even regelen, eens een route gaan bedenken, een kaart downloaden, bepalen welke fiets meegaat en of ik een tentje meeneem. Plus een beetje verder inlezen maar een ding staat nu al vast. In september ga ik naar Japan toe.  


maandag 22 april 2019

Berlijn Utrecht,.... 690 km in vier dagen


Berlijn Utrecht  was een gevalletje eten, slapen en fietsen. En ook niet veel meer dan dat. En elke avond eines grosses Weizen. Dat was het dan wel zo’n beetje. Ik had deze monsterrit ook in 5 dagen kunnen fietsen, of in zes. Toch kies ik ervoor om het in 4 dagen te pogen. Waarom? Waarom toch zoveel fietsen en ook niks anders dan dat doen op een dag? Zoiets blijft een lastig verhaal.

Eerst maar eens terug naar het begin. Waarom Berlijn Utrecht? Die is was makkelijker. Er loopt een goede treinverbinding naar Berlijn toe en ik kan makkelijk mijn fiets meenemen. Daarnaast voorspellen ze veel oostenwind, dus ik ga constant wind mee hebben. Als het westenwind was geweest had ik het verhaal in de omgekeerde volgorde gedaan. Bij zuidenwind was ik in Lyon gestart. Een andere reden om van A naar B te rijden en geen grote ronde te fietsen, is de langzame verandering van het landschap. In vier dagen tijd verandert de wereld om me heen heel langzaam van Duits naar Nederland. Er is geen strakke grenslijn waar alles opeens anders wordt. De huizen, veranderen heel langzaam van gedaante. De wegen nemen andere vormen aan. Als er bijvoorbeeld niet meer gekoerst kan worden op de kasseien in Vlaanderen, dan zijn er in het oude Oost-Duitsland genoeg alternatieven te vinden. Die kasseien wegen nemen langzaam maar zeker af op de route van oost naar west. Nog zo’n typisch ding is dat vooral de linkerkant van lichaam goed verbrand is. Rechts viel er veel minder zon op. Het zijn van die kleine dingen die een lange monsterrit tot iets moois maken. Van die kleine bijna onmerkbare dingen dat het bijvoorbeeld elk ochtend iets later licht is en ook ietsie later donker elke avond.

En waarom 690 km fietsen in vier dagen? Omdat het kan. Er zijn vast ook rijders die het in drie dagen of misschien zelfs in 2 kunnen, maar dat soort dagafstanden gaan mij niet lukken. Een andere reden is dit lange stuk door Duitsland nu ook weer niet echt de moeite om lang bij stil te staan. Het is geen supermooi natuurgebied of zo. Gewoon veel akkers, veel gras, lange recht wegen, wat bossen, koolzaadvelden afgewisseld met windmolenvelden. Die groeien hier ook als kool. De reden voor vier dagen in mijn geval is omdat dat ik dan tegen de taks van mijn conditie aanzit. Ja,.... lang fietsen en lang in het zadel gaat pijn doen en pijn is vervelend. Niemand gaat voor zijn lol naar de tandarts voor een wortelkanaalbehandeling. En dan liefst eentje zonder verdoving, gewoon voor de gein. Nee, pijnlijden is niet leuk, maar kunnen pijnlijden wel. Dat is een klein subtiel verschil maar wel wezenlijk in deze. Pijn kunnen lijden is is conditie hebben, wetende dat je het lichaam aardig kunt pijnigen maar dat het dat toch allemaal wel doorstaat. Kom maar op met die ellende, ik kan het hebben. Zo’n soort gedachte. Daarom moest dit ‘tochtje’ in vier dagen. Omdat het kan.

zondag 21 april 2019

80+ hotel in Bad Salzufen

Ik heb een foutje gemaakt en nu ben ik een gedoogde illegaal. Met recht op bad, bed en brood. Het geval is dat ik in een 80+ hotel ben terecht gekomen. Iedereen is hier grijs en wat niet grijs is, is geverfd. Ze lopen met stok of rollator. Ze zijn dik en in bloemetjes jurken gekleed, de mannen pogen er vitaler uit te zien met afritsbroeken. Het gevolg daarvan is dat het er nog kolderieker uitziet. Ze eten zich vol met de goedkope chocolade van het speciale paasontbijt.

Ik hoor hier niet thuis. Een soort gegoogde illegaal, ik voel me hier ook niet op m'n gemak. Zoveel getreuzel, zoveel oma's, zoveel kilo's. Ik kan niet zo goed tegen een bejaardensoos. De vraag is of ik dit had kunnen weten. Misschien wel, ik heb ook niet zo veel vooronderzoek gedaan. Gisterenmiddag heb ik een hotel geboekt in Bad Salzufen, gewoon omdat daar veel hotels zaten en ik na 180 km wel moe was. Ik had nog kunnen opzoeken dat dit dorp een küroord is en dan had ik wellicht beter iets anders kunnen zoeken. Küroorden trekken oude van dagen aan, een soort laatste strohalm om het leven wat te kunnen rekken. Daar vind je geen jong en hip volk. Ik heb gisteravond ook niet in het hotel gegeten. Teveel rollators, het schrok me af. Maar vanochtend moest ik er wel ontbijten. Vanwege Pasen, is er een speciaal mandje met paaseieren, een paashaas en andere zoetigheden. Helaas ook van dat goedkoop spul, ik laat het staan, maar het merendeel van de grijze golf hier neemt die hele maand mee terug naar hun kamer.

Ik ben blij als ik straks weer op mijn fiets zit. 

vrijdag 19 april 2019

Berlijn Utrecht

Gisteren had ik weer zo'n typisch Garmin irritatie dingetje. Vandaag was goed voor een hele lange dag in het zadel. Een nieuw record, nog nooit zo ver met bagage gefietst. Het oude record stond op 192 km, van Madrid naar Talavera de la Reina. Vandaag komt daar nog eens 5 kilometer bij, van Berlijn naar Helmstedt.

Gisteren hoefde ik alleen maar van Berlin hauptbahnhof naar mijn hotel te fietsen, maar het navigeren bleek weer eens een lastig iets. Garmin kan zoals vanouds weer helemaal niks. Buiten bij de hauptbahnhof is het bereik toppie, zeven satellieten. Het speeltje weet waar ik ben en ik heb een kaart van Duitsland geladen. Echt elk minuscuul steegje staat erop. Even het adres van mijn hotel in toetsen en klaar. Niet dus. Garmin kent het adres niet, het stomme ding weet niet eens dat Berlijn een stad in Duitsland is. Het is allemaal weer eens te moeilijk voor de wereldleider op het gebied van fietsnavigatie. Mijn hotel kent die ook niet, de Kurfürstendam? Nooit van gehoord. Onding. Mijn telefoon weigert ook al dienst, het Duitse telefoonnetwerk wil geen data bundel begrijpen. Terug naar het begrip kaart. Je weet wel, zo'n toeristen ding met een pijl, u bent nu hier. Daar kan ik de Kurfürstendam op vinden, daar is ook mijn hotel bij in de buurt. Dan op de kaart van Garmin die rotonde opzoeken die ik op de kaart zie en dan ergens een punt in de buurt van mijn hotel aanwijzen. Pfffff,..... moderne techniek? Echt superhandig. Goed, vijf kilometer fietsen en ik er.

Vandaag dus 'iets' meer kilometers. Allemaal wind mee, dus dat fietst gemakkelijk, maar toch hakt zo'n lange dag er behoorlijk in. Op mijn hotelkamer plof ik op bed neer en daar blijf ik een uur liggen. Daarna pas douchen en ik zit nu op het terras met een grote witbier. Zo dadelijk lekker eten en morgen eens verder zien. Met deze monsterafstanden haal ik Utrecht in vier dagen. Dat is ook een beetje stiekem mijn plan. Maar of ik dat ook ga volhouden is een tweede. 

donderdag 18 april 2019

Het boemeltje naar Berlijn

Officieel schijnt dit een intercity te zijn, en technisch gezien zal dat ook wel kloppen, maar gevoelsmatig is het een boemeltje. We stoppen inderdaad niet bij elk stationnetje, maar voordat we op Berlin hauptbahnhof zijn, stoppen we nog een keer of 13. Apeldoorn, Deventer, Almelo, Hengelo, Bad Bentheim, Rheine, Osnabrück Hbf, Bad Oeynhausen, Minden, Hannover Hbf, Wolfsburg, Stendal, Berlijn Spandau en dan pas eindelijk Berlin hauptbahnhof. We gaan ook niet met superhoge snelheid over modern hightech spoor. Het is domweg de intercity van Amsterdam naar Hengelo, die aldaar 'vergeet' te keren en rustig doorkachelt naar het oude DDR. Ik vermoed dat de nieuwe busverbindingen tussen allerlei Europese hoofdsteden net zo rap is. En vliegen is nog rapper, maar daar komt weer zoveel rompslomp bij dat het uiteindelijk nog lang duurt. Ik prefereer de trein boven de bus, zonder echt duidelijke reden. Dat langzame gedokker over de treinrails vind ik gewoon wel geruststellend reizen.

Ik ga trouwens niet naar Berlijn om Berlijn te zien. Wat overigens een best leuke stad is, en dat zegt wat want ik ben nooit zo'n fan geweest van stedentrips. Ik ga naar Berlijn om naar huis te fietsen. Ik ga gewoon een stukje fietsen, that's it. Geen rondjes om Utrecht tijdens de paasdagen, geen deelname aan een superdrukke Amstel gold race, geen koersen en ook geen andere toertochten. Dit lange paasweekend, voor mij zes dagen vrij, bestaat uit een half doordacht plan. Met de trein naar de Duitse hoofdstad, een hotelovernachting aldaar en daarna terug fietsen. 700 kilometer in vijf dagen en als ik pech heb meer en met goede benen kan het wellicht in vier dagen. De route heb ik niet bestudeerd, een kaart heb ik ook niet en hotels onderweg zijn niet geregeld. Fiets mee, bagage mee voor een paar dagen en gaan met die banaan. Ik kan zo projectleider worden op mijn werk, alles aan mijn strategie voldoet eraan. Half doordacht plan, een losse flodder planning en een strakke deadline.

Nu nog even 5 uur zitten en wachten. Wachten, wachten wachten, want dat is reizen en morgen lekker fietsen. Ik heb de Kona weer van stal gehaald, die heeft sinds Thailand stil gestaan. Tijd om alles even na te kijken had ik niet, dus ik hoop maar dat ik onderweg geen gezeur ga krijgen. Ik zie het wel, jetzt geht's los.


woensdag 3 april 2019

Pasta Bolognese

Achter me in de keuken staat een pan Bolognese saus te garen in de oven. Op de salontafel staat een kopje earl grey thee, de paaseitjes met pindakaas vulling zijn helaas al op. Ondertussen kijk ik naar de semi-klassieker Dwars door Vlaanderen. Je bent wielerjunkee of je bent het niet. Ik wel dus. Mijn vrije dag bestaat uit wielrennen, fatsoenlijk voedsel koken en wielrennen kijken. De driedaagse van de Panne, dwars door Vlaanderen en zelfs Nokere koerse, ik kijk het. Het is nog 28 km te gaan in het opwarmertje voor aanstaande zondag. Dwars door Vlaanderen telt slechts 183 km, een makkie voor de profs, in vergelijking met de 270 km van Vlaanderen’s Hoogmis. Oliveira rijdt op kop, maar dat doet hij niet voor zichzelf. Hij is het enig overgebleven restant van de vroege kopgroep. Hij rijdt op kop zodat zijn kopman, wereldkampioen Valverde, en de rest van de ploeg zich in de luwte kunnen houden in het peloton. Oliviera rijdt ook lek als hij nog maar een kleine voorsprong heeft. De finale gaat nu echt vorm krijgen. Ik zie Valverde eigenlijk niet gaan winnen. Spanjaarden en kasseien koersen, dat gaat niet samen. Flecha werd ooit derde in de Ronde, maar verder zie ik geen Spaanse vlaggetjes staan in de uitslagen lijst van de afgelopen 100 jaar. Valverde fietst hier om zijn regenboogtrui te laten zien en Oliveira is de Sjaak en moet in de kijker rijden. We weten nu dat hij op een Canyon fietst. Daar hebben we inmiddels alle detail shots van gezien. Bij Vlaamse koersen zie je namelijk vooral renners in beeld. Het landschap vindt de regisseur niet zo belangrijk. Begrijpelijk, Vlaanderen is mooi door lelijkheid. In de tour is dat vaak precies andersom. Daar kijken we naar kastelen, vergezichten en menselijke kunstwerken vanuit de lucht. Soms mist de regisseur zelfs een belangrijke ontwikkeling van de koers, maar niemand maalt daarover. De Franse VVV sponsort de tour, die wielrenners zijn maar bijzaak. Bij dwars voor Vlaanderen zie ik alleen maar noest werkende arbeiderskoppen in beeld. Afzien, afzien en afzien. Het is puur leedvermaak. Anderen zichzelf zien pijnigen tegen de wind in. En net daar achter in het peloton, de kopmannen die met de handjes op het stuur de boel overzien.

Ik heb deze ochtend mogen afzien, tenminste voor een paar uurtjes. Ik had niet zo’n zin in de buien van vanmiddag en die Bolognese saus moet ook 3 uur in de oven staan. Het gevolg was ik met een temperatuur van 6-8 graden mijn kilometers moest afwerken. Brr,.... best wel frisjes allemaal. Ik besloot er maar een stoemp training van te maken. Een uur rustig fietsen, dan een uur stoempen, nog een halfuurtje rustig aan en dan het laatste stuk eruit stoempen. Goed voor een gemiddelde van 30+ en een verzameling nieuwe strava pr’s waarvan ik niet wist dat er een pr te halen was.

Nog minder dan 10 km koers en Nokereberg komt eraan. Van der Poel demareert, die is eigenlijk van het veldrijden. Het heeft zelfs een paar veldritten verloren dit jaar. Maar als hij aan de start stond, kon je er vergif op innemen dat hij de rondemiss mocht kussen. Altijd bloemen in huize van der Poel. Het komt wel vaker voor dat veldrijders zich in het Vlaamse voorjaar storten. Meestal met niet zo veel succes. Van der Poel en zijn aartsrivaal in het veld Wout van Aart doen het echter boven verwachting goed. Nog 6.5 km en 48 seconden voorsprong voor de vijf koplopers.

De lucht van de Bolognese lucht begint langzaam mijn woonkamer in te trekken, ik krijg er honger van. Voor de liefhebber, het is een gerecht van dagelijksekost.be. Een van mijn favoriete kookprogramma's. Ik zou ook nog kunnen schrijven wie er vandaag wint, maar eigenlijk boeit me dat niet eens zo. Ik kijk gewoon graag naar lijdende wielrenners. Straks echt pasta eten. Jippie, zo hoort een vrije dag eruit te zien. Fietsen, koken, wielrennen kijken, en pasta eten. 

zondag 17 maart 2019

wind tegen, hagel mee en net geen ongeluk

Drie centimeter verder naar rechts en dit was weer een ziekenhuis blog geworden. Waar hebben sommige mensen hun rijbewijs gekregen? Gratis of zo bij een pakje boter bij de Appie? Drie bananen, een halfje bruin, een pot jam, 2 rollen beschuit, een pakje boter en oh ja, doe er gelijk even een roze pasje bij. Ik ga vandaag nog wat wielrenners om ver kegelen.

Wat een mongool trof ik vandaag op de N228 van Gouda naar Utrecht. Ik had het koud, ik had wind mee en ik zit gas te geven om het warm te krijgen. In Gouda werd ik getrakteerd op een hagelbui. Ik hou niet van Gouda, ik kan daar nooit de weg vinden. Hetzelfde is het geval met Hilversum. Daar fiets ik nu al ruim 18 jaar bij tijd en wijlen doorheen en ik snap nog steeds niks van dat wegenplan. IK verdwaal er altijd, de witte ANWB fietsbordjes met rode letters helpen niks. Het gaat bijna altijd mis. Met Gouda heb ik pas 5 jaar ervaring, maar ook hier lukt het me maar niet om daar handig om- of doorheen te fietsen. Ik krijg dat stomme wegennet maar niet in mijn hoofd geprent. En vandaag had ik nog hagel ook. OK,.. die laatste had ik een beetje kunnen verwachten. Het is nu eenmaal erg instabiele lucht waar we mee te maken hebben de afgelopen week. Een bui en met deze temperaturen een hagelbui, kan zomaar ontstaan. Ik kad gewoon gehoopt er net langsaf te zwijnen. Niet dus.

Gelukkig zwijn ik wel net langs een donkergrijze Opel Astra. Als ik dan toch moet kiezen, dan toch maar liever die hagelbui. Het ongeluk gebeurt gelukkig net niet, maar ik kreeg een hartverzakking toen ik die stomme Opel alsnog zag wegrijden. OK,... ik fiets rap, zo'n 36 per uur, maar daar is de weg ook voor gemaakt. De grijze Opel staat rechts van weg en wil keren en dan richting Gouda rijden. Ik zie de chauffeur heel goed over zijn linkerschouder kijken. Hij (of misschien wel een zij) kan me onmogelijk niet zien. Ik let op dat soort dingen en dit is de dus de reden dat het verboden is om ramen te blinderen. Geef een zwakkere verkeersdeelnemer de kans om oogcontact te kunnen maken. Dat moet toch ooit de gedachte zijn geweest om dat blinderen te verbieden. Ik zou zeggen, geef ook geen rijbewijzen meer mee bij een pakje boter. Voor de zekerheid wijk ik toch een metertje naar links uit. Volgens de voorrangregels hoeft dat niet echt en ik heb de chauffeur ook zien kijken, maar het is een standaard soort van zekerheid inbakken. Ik blijk alle centimeters nodig te hebben. De Opel draait net voor mijn neus doodleuk de weg op. Meer dan een ton staal op weg om een fietsje van 7 en en halve kilo onderuit te schuiven. Ik heb geen tijd om te remmen, te vloeken of om adem te halen. Dat zijn drie dingen die ik daarna pas doe. Pfff,.....Dit soort ongein hoeft voor mij niet zo.