Zo rij ik vandaag koers. Heb ik er zin in? Nou, hooguit een
beetje. Ga ik hier iets winnen vandaag? Geen idee, zo’n groot kampioen ben ik
nu ook weer niet. Ik vind gewoon dat ik moet koersen. Ik kan mezelf geen wielrenner
noemen als ik niet af en toe ergens aan de start van een wedstrijd verschijn. Een
echte ras wielrenner die elke week een criterium fietst, ben ik niet en zal ik
niet worden ook niet. Af en toe een wedstrijdje fietsen of een cyclo vind ik dan
wel aardig. En daar is dit jaar niet zoveel van terecht gekomen. Alleen in
Arlberg giro stond ik aan de start en die verliep niet helemaal naar mijn eigen
wensen. De Trek Ardenne Blue waar ik 2 weken geleden aan de start wilde
verschijnen, werd 3 dagen voor het evenement geannuleerd omdat de organisatie
geen toestemming van de lokale politie bleek te krijgen. Ook lekker laat. Net
voordat ik mijn hotel reservering wilde bevestigen, keek ik nog op even op de
site. Een grote banner stond er door het beeld heen. ANNULE. Mooi dan geen
hotel bevestigen.
Vroeger had je bij de TROS het tv-programma Kunst omdat het
moet. En dat was letterlijk ook zo. Dat moesten ze maken vanwege de omroepwet
anders verloren ze hun bestaansrecht. Het werd ergens om 3 uur ’s nachts uitgezonden
en alleen werd bekeken door de familie van de makers en één omroepwet medewerker.
Verder niemand. En toch was het een goede naam. Vraag aan een kunstenaar waarom
hij/zij kunst maakt. Een echt fijn doordacht wetenschappelijk antwoord krijg je
dan niet. Kunst wordt gemaakt omdat het anders niet gedaan zou worden. Kunst
wordt gemaakt omdat kunst nu eenmaal gemaakt moet worden. Punt. En ik koers
vandaag omdat er nu eenmaal gekoerst moet worden. Deze week en volgende week
zijn de laatste kansen en ik wil stiekem toch weer gewoon voelen wat pijnlijden
is.
En dat is ruim gelukt vandaag. De koers begint slap; hard
wordt er niet gefietst. Er ontsnappen af en toe een paar renners die dan
voornamelijk bezig zijn met achterom kijken. Ze zullen ons toch wel komen
halen, he. Een beetje die houding; daar gaan we de oorlog niet mee winnen. Ik
rij mee als peloton vulling. Gewoon meetrappen met het gemiddeld van 41 kmh en
me afvragen wat ik ga doen. Ik heb geen chip gehuurd, dus ik kom niet in de
uitslag. Voor premies en eindprijzen fietsen kan dus ook niet. Ik koers omdat
ik moet koersen. Een beetje gek allemaal. Maar halverwege koers, besef ik wel
dat ik een finale wil rijden. Het zal me een zorg zijn of ik wel of niet
vooraan eindig maar ik zal gaan aanvallen. Gewoon anderen pijn doen. Waarom?
Omdat dat zo hoort.
Na 40 km is het plots hommels in de wedstrijd. Er wordt
ineens hard van voren gereden en peloton breekt in stukken uiteen. Ik zit
ergens halverwege en ik besluit maar om naar voren te fietsen. Ik zie gaatjes
vallen en ik duik daar direct in om aansluiting te blijven behouden. Het
laatste gat naar de voorste groep dicht ik samen met 3 renners. Ik zit weer
vooraan in een groep van een man of 16. Sterker nog, dit is de dus de kopgroep
en het in stukjes gehakte peloton is gelost.
HAHA,… eindelijk koers. Nu wordt het menens. Van de 16 man wil hooguit
de helft trappen. De rest kan of wil niet. Ik draai mee op kop; ik moet toch
wat doen hier. Met nog 7 rondes te gaan proberen we (en met succes) het
inmiddels weer opgekalefaterd peloton voor te blijven. Onze kopgroep slinkt
langzaam naar 12 renners en ik zie ook meerdere geloste renners op het parkoers
die de pijp aan Maarten hebben gegeven. In de eindsprint is bij mij inmiddels
alle jus uit de benen verdwenen en ik word negende. Mijn positie kan me ook
niet zoveel meer boeien. Ik heb pijn geleden, gevloekt en gestreden. Ik heb
weer gekoerst; mijn weekend is weer goed.