zaterdag 29 december 2018
Regen rit
donderdag 27 december 2018
Thaise economie
Iets anders opvallends is hoeveel tempels hier staan. Veel, heel veel en allemaal mooi en groot. Daar is echt een boel geld tegenaan gegooid om die zo mooi te bouwen en te onderhouden. Dit dan in schril contrast met hun eigen huizen. Dat is echt super goedkoop gebouwd. Wie betaalt die tempels toch? En waarom is er daar nooit een kip te bekennen? Het is er vaak uitgestorven. Er loopt een kip rond, een hond slaapt in de zon en een oude vrouw loopt krom voorgebogen met een aftandse veger een beetje stof te vegen. Waarom geven ze hier toch zoveel aan tempels uit en waarom bezoeken ze die dingen dan niet? Het ontgaat me gewoon.
Waarom kost een kop koffie anderhalve euro, een hotel overnachting 20 euro en waarom rijden er zoveel grote dure pick-up trucks rond? Ik kan het gewoon niet rijmen met elkaar.
zondag 23 december 2018
zaterdag 22 december 2018
Onderweg
Ik vond het gedrag van de gemiddelde Taiwanees ronduit opdringerig en lomp. Alles haalde elkaar op een paar decimeter in een iedereen leek dat normaal te vinden. Even van je lijn afwijken en er zit een brommer in je flank. Als fietser voelde ik me niet veilig. Ik Frankrijk had ik dat gevoel overigens ook. Ik ben daar een paar keer door een sleurhut op een provinciale weg met een bloedgang ingehaald. Het aantal decimeters was niet vast te stellen, ik was ronduit blij dat ik nog leefde. Eerst ademhalen en dan pas boos kunnen worden. In Taiwan was dat bij elke verkeersdeelnemer bijna prijs.
Gezien het schrikbarende aantal verkeersdoden per jaar zou ik me hier nog veel onveiliger moeten voelen. Toch valt dat gevoel mee. Ten eerste komt dat misschien het feit dat inwoners van Chiang Mai bekend staan als treuzelaars. Bangkok is veel hectischer. De lonely planet zal het waarschijnlijk omschrijven als laid-back, ik vind het ronduit truttig rijgedrag. Ten tweede zijn statistieken ook maar een vorm van gemanipuleerde leugens. Dat groot aanval doden in Thailand zijn voor zo'n driekwart allemaal brommerrijders. Allemaal zonder helm en straal bezopen. Een helm dragen lijken ze hier maar iets stoms te vinden. De bestuurder draagt nog vaak een helm, bijrijders en zeker kleine kinderen als bijrijder dragen nooit een helm. Een engeltje op je schouder is de remedie. En soms had het engeltje even een snipperdag.
Het verkeer vandaag op de 107 is best druk, drukker dan ik me kan herinneren. Toch maak ik me als fietser niet echt zorgen. Ze gunnen me gelukkig gewoon wat ruimte.
donderdag 20 december 2018
Lang wachten
Goed, een uur later mag ik dus inchecken bij een vriendelijke dame van Qatar die gewoon de tas meteen herkent als een fietstas. Dit in tegenstelling tot een groot deel van het schiphol publiek dat me vandaag weer heeft aan staan staren met in hun hoofd gedachte met wat voor bagage die maloot dan op vakantie gaat. Na de lange incheck rij volgt een paspoort controle rij, dan een security rij en dan nog een rij bij de gate. Tussen alle rijen en wachten door, vind ik nog ergens een kwartier tijd voor een kop koffie.
De kist naar Doha heeft vertraging, ze konden de tankdop niet los krijgen. En we vertrekken met een uur vertraging. Goed, 6 uur vliegen verder, een stukje met de bus file rijdeb op Doha airport en ik sta op de luxeste luchthaven die ik ken. Doha wordt alleen nog in luxe en grootte ge-evenaard door Dubai. In de kist naar Bangkok val ik bijna direct in slaap, het is inmiddels voor mijn tijdzone gevoel nu ook 1 uur 's nachts. Dat slapen duurt helaas maar twee uur en dan ben ik weer wakker. Buiten is het ook al weer licht geworden. Nog vier uur vliegen, boekje lezen en iets eten wat in vliegtuig jargon een brunch heet, warme kip met rijst.
Nu zit ik op BKK airport te wachten op mijn connecting flight naar Chiang Mai. Nog even mijn ogen open houden en straks mag ik even slapen in een echt bed.
zaterdag 15 december 2018
Nummer zes
woensdag 24 oktober 2018
Hersft
Nu is het echt gedaan met de zomer, vandaag is de herfst begonnen. Ik hoor het overal, in het nieuws, onder collega's en iedereen lijkt er genoegen in hebben om het te zeggen. Er zit zo'n hehe eindelijk klank in als het uitgesproken word. Net alsof we het allemaal zo leuk vinden. Wind, harde Noord-Westenwind, miezerbuien en 14 graden. Waarom is iedereen toch stiekum zo verheugd om dit te zeggen? Want feitelijk was het niet echt lekker weer vandaag.
Ik werd aardig van mijn fiets gewaaid, de hele fiets zit onder de modder vanwege de natte wegen en onderweg heb ik even mijn regenjackje aangedaan omdat de miezer toch meer op echte regen begon te lijken dan alleen maar zacht gespetter. Ik vond die 25 graden van anderhalf weekend geleden helemaal niet zo vervelend. Dat global warning gedoe heeft best zo zijn voordelen. En toch lijkt het erop dat alles en iedereen klaar is met zomer vieren en dat we weer normaal weer willen voor deze tijd van het jaar. Vroeg donker, regen, veel wind, natte wegen, overal blaadjes op de weg, ergernissen over de bladblazers, de hele rataplan. We hebben er zin in. Het lijkt wel of iedereen zin heeft in dee lange boswandeling in herfstkleuren en een kop chocola toe.
Maar voor mij hoeft dat eigenlijk niet zo. Ik zit thuis nog gewoon in korte broek. Het is hier 22 graden en de verwarming staat uit. Ik heb volgens mij een A++ geisoleerd huis, het is hier niet koel te krijgen. Dat was deze zomer overigens wel een 'dingetje'. Ik ben gek op warmte maar 28 graden in huis en 30 op mijn slaapkamer vond ik toch ook te gortig. Maar gekoeld kreeg ik het niet en alle airco's waren uitverkocht. Daar moet ik binnenkort eens achteraan om volgende zomer niet weer hetzelfde euvel te hebben. En die wind van vandaag was best wel fors. En nu komt het stomme, ik vond het nog geinig ook. En ik ben helemaal niet van de wind. Ik hou veel meer van bergen, dat is een veel prettigere en vooral een eerlijke tegenstander. Een berg geeft je niet een onverwachte een klap in je smoel, een vlagerige rukwind wel. Nederland leek vandaag gewoon weer echt op Nederland. In de zomer leek het hier meer op de Zuid-Franse Provence met aleen maar dor en verwelkt gras. Het was vandaag net alsof ik weer thuis kwam na een lange reis. Dit is mijn land. Fris winderig, nat en overweldigende luchten. Zo voelt thuiskomen aan, al was het strikt genomen vandaag gewoon prut weer.
woensdag 17 oktober 2018
Kort kort
zaterdag 22 september 2018
Felle hoosbuien, hagel, onweer en rukwinden.
en het begon zo mooi |
maandag 13 augustus 2018
Een rondje Ardeche,.....ehm Alpen dus
Was er dan iets mis met de Ardeche? Eigenlijk niet. Heel mooi landschap, rustige wegen, mooie bergen. Genoeg te zien en te eten onderweg. Het was er wel erg warm, dat wel. Maar de hogere bergen van de Alpen lonkten. Het klimmen ging me domweg te gemakkelijk af. Dus, ik dacht, ik zoek hogere bergen op. En koeler, en meer klimmen, en meer afzien. Ik zag alleen maar voordelen.
Dat klimmen in de Alpen ging soms redelijk makkelijk, andere keren was het ronduit ploeteren. De Ornon was niet grappig, terwijl dit niet eens een loodzware klim was. De Gailbier is dat wel, maar die liep redelijk makkelijk. De volgende dag heb ik me weer foeilelijk vergist in de Iseran. Ik dacht, als de Gailbier me redelijk makkelijk afgaat, dan zal die Iseran er ook wel uit te persen zijn. Het werd een slopende bevalling waarin ik niet kon genieten van de schoonheid van het Alpen landschap. De Iseran bleek een kreng van de eerste orde, zich niet prijs willen geven en de percentages bleven maar komen. Er zijn daar ook nog foto's van me gemaakt door een profi fotograaf in de hoop dat ik die online ga bestellen. Als je me echt eens heel boos en vermoeid wil zien kijken, surf dan naar de site van fox foto's en zoek op 8 aug rond een uur. De dag daarna ben ik op mijn luchtbed blijven en heb liggen luisteren naar een regenbui die uren bleef duren.
De mooiste twee berglandschappen trof ik in de laatste twee fietsdagen in de Alpen. De col de petit st Bernard en het Cormet de Roselend. Ronduit schitterend, zo zijn Alpen landschappen bedoeld. Alles klopte eraan. Grillige grasvelden, een azuurblauw meer en een fel brandende zon met een paar witte flarden als stille getuigen van de ochtendmist. Aan iedereen die ooit maar een keer in zijn leven een Alpen col mag over fietsen, doe toch vooral het Cormet de Roselend. Ik vind dit een van de allermooiste Alpen cols. Al was het alleen om de naam. Het heet geen col of zo, maar Cormet, wat dat dan ook mogen betekenen. Het klinkt domweg mooier. Ik deed de klim vanaf Bourg st Maurice en ben daarna afgedaald naar het Lac de Roselend. En in die afdaling ben ik om de paar honderd meter gestopt om even een foto te maken. Dat doe ik eigenlijk nooit, alleen op de top maak ik doorgaans kiekjes. Maar dit is zo'n mooi stukje Alpen landschap waar gewoon geen worden voor zijn. Ook superlatieven helpen hier niet.
Het dal uit en terug naar de Ardeche zijn twee saaie etappes. Vlak, warm en geen mooie bergen meer. Wel betere wegen, en ook regen onderweg. Die betere wegen in het Rhône dal is wel een frappant 'dingetje' in vergelijking met de Alpen. De wegen in de Alpen waren vaak gewoon slecht. Zeg maar, Waalse Ardennen slecht. En zoiets heet een grove belediging. Het Ardense wegennet is iets waar je je als rechtgeaarde Belg alleen maar diep voor kan schamen. Zelfs in landen die een stuk armer zijn dan onze zuiderburen, liggen wel echte wegen. Nu snap ik best wel dat die wegen hoog boven in de bergen veel te lijden onder de weeromstandigheden in de winter, maar het Italiaanse stuk van de col de petit st Bernard had wel deugdelijk asfalt. Het kan dus wel. Zo is bijvoorbeeld de weg van Bourg st Maurice naar Val d'Isere schandalig slecht asfalt. Crimineel gewoon. Het is dat ik ooit geleerd heb altijd in de beugels te dalen en nooit met mijn handen boven op remgrepen. Zo kan namelijk het stuur niet zomaar uit je handen stuiteren bij een eventuele kuil in de weg. Als ik als een beginnende amateur hier gedaald en iets minder goed had opgelet, dan was dit een ziekenhuis blog geworden. En Val d'Isere is een groot skioord en dat verdient gewoon een fatsoenlijke weg ernaartoe. En er kan niet worden gesproken van de Franse slag, want het laatste stukje route door de Ardeche naar Lamastre toe, was subliem asfalt. Ze kunnen het echt wel.
Goed, dat was dus een rondje Ardeche met een 'klein' uitstapje naar de Alpen. En ook mijn allereerste ervaring met fietsen met bagage en kamperen in een mini tentje. Het bevalt best goed, maar twee weken is wel lang genoeg. Ik begin onderhand wel eens te verlangen naar een echt bed.
donderdag 9 augustus 2018
Het regent in Bourg st Maurice
Als ik in hotels had verbleven in plaats het primitief gedoe op een camping, dan had ik me waarschijnlijk ook te pleuris verveeld. En dan had ik ook op bed gelegen, een beetje een boek lezen en het internet leeg surfen. Zoveel verschil is er nu ook weer niet. Alleen als ik nu moet plassen, moet ik eerst door de regen naar het toiletgebouw rennen. En ik zou en raam hebben gehad om de trieste buitenwereld te aanschouwen. Nu zie ik alleen maar groen tentdoek en aan de verkleuring daarvan probeer ik in te schatten of de zon nog wat wil gaan doorbreken.
Ik heb nu ook het plattegrondje van de camping bestudeerd. Dat geeft wel ongeveer het niveau van de verveeldheid weer. Ik sta op plek 76 en vanochtend vroegen drie franse wandelaars me op welke plek ik stond. Zesenzeventig dus, maar nu pas snap ik hun vraag plus verwarring. Volgens het plattegrond zijn er die kampeerplaatsen in dit mini straatje, maar het zijn er vier. 76, 77 en 78 volgens de houten bordjes die hier in het gras staan. En een plek heeft geen nummer gekregen. Er bestaat dus een kans dat ik echt op plek 76 sta, of dat ik op een soort niemandsland sta wat overigens wel heel erg op een echte kampeerplek lijkt.
Tsssss,..... Het wordt tijd dat het droog wordt.
woensdag 8 augustus 2018
De Iseran is een kreng
Zo, dat is eruit. Nu het waarom. Ik fiets de Iseran vanuit Saint Michel de Mauriene wat in het dal ligt en wellicht enige bekendheid geniet van het feit dat het dorp langs de aanloop route ligt van de Fréjus tunnel. Verder stelt het dorpje niet zo heel veel voor. Ik moest vanochtend even zoeken voordat ik een bakker had gevonden. De route vanuit het dorp naar de top van de Iseran is een slordige 72 kilometer. En dat is bijna allemaal klimmen. De eerst 59 kilometer bestaan uit vals plat klimmen. Soms maar een half procent, dan weer twee, even vier, weer terug naar twee. En zo verder. En heel af en toe een stukje afdalen. Het laatste stuk van de route vormt de echte klim, 13 kilometer aan 8%. Maar voordat ik aan die slopende kilometers begin, heb ik dus al 59 km in de benen waarvan zo'n 50 vals plat klimmen. Ik begin niet helemaal fris meer aan het laatste stuk.
En stuk ga ik. Echt stuk. Ik zit de laatste paar kilometer alleen maar te vloeken op mijn fiets. De schoonheid van het landschap ontgaat me enigzins, ik tuur voornamelijk naar de hoogtemeter op het display van Garmin. Hoe lang nog, hoe lang nog, hoe lang nog deze ellende? Nee, dit was niet leuk meer. Klimmen in de bergen is best mooi als het een beetje lekker gaat, maar mijn lichaam was op. De top van de berg zie je niet goed liggen en pas bij de laatste bocht, zie je het kerkje en het col bord. Dan is het nog 100 meter. Ik parkeer mijn fiets ergens lukraak tegenaan en ik ga staan uithijgen. Eerst iets eten en veel drinken. Die foto met het col bord komt zo wel.
In de afdaling word ik getrakteerd op felle plensbuien en het asfalt in de afdaling is een crime. Ik moet heel goed mijn stuur vasthouden of ik ben het kwijt. Ik heb de Iseran al heel lang een keer willen doen en ik kan hem nu van mijn lijstje afvinken. Maar ik hoef nu even geen tweede keer meer. Morgen eens een dagje niks doen of zo.
dinsdag 7 augustus 2018
Col du Galibier
Misschien was die halve liter Gewurzstramiener niet de beste voorbereiding op de klim van vandaag. Maar ik had gewoon zin in wijn. Het gevolg was onder andere dat ik om half vier mijn tent uit moest om te gaan plassen. En helemaal wakker was ik om half acht ook nog niet. Maar ik ben toch maar opgestaan en heb mijn tent afgebroken en mijn spullen op mijn fiets gepakt. Eerst maar eens naar het dorp voor een ontbijt. Dat hebben die Fransen hier goed geregeld. Elke bakker is al om zeven uur open en ze verkopen zoete en soms ook belegde broodjes. En soms ook mini quiches of een croque monsieur. Soms verkopen ze zelfs koffie, of anders is er wel een café du centre open waar je een café au laît kunt krijgen en waar ze niet moeilijk doen als je elders gekochte waren of hun terras nuttigt. Goed, eerst ontbijten dus en een beetje moed verzamelen.
De klim van vandaag luistert naar de naam col de Galibier, een slordige 47 kilometer klimmen. Eerst naar de Lautaret en daarna de Galibier op. 2642 meter hoog. Niet echt iets om me zorgen over te maken, maar het is voor mij wel de eerste keer dat ik dit soort fratsen met fiets en bagage uithaal. Normaal fiets ik dit soort dingen op een racefiets van 7,6 kilo en nu op een fiets van elf kilo met nog eens twaalf kilo aan bagage. Dat voelt toch anders. Maar uiteindelijk valt het mee. De klim naar de Lautaret is vooral lang en geleidelijk, op de eerste kilometers na dan. De flensjes met suiker op de top zijn goed naar binnen te werken en de Gailbier is slechts nog maar acht kilometer lang en met zo'n zeven procent goed te doen. Alleen de laatste kilometer is het harken met percentages van boven de 10 procent. Maar daarna mag ik foto's maken en foto's maken en foto's maken. En afdalen, alleen nog maar afdalen tot aan Valloire toe. Dan nog even vijf kilometer klimmen over de col du Telegraphe heen en verder afdalen. In Saint Michel de Mauriene, denk ik, OK het is nu wel tijd voor een camping.
S' avond doe ik nog maar eens een halve liter wijn. Morgen eens kijken of ik de Iseran ga doen.
maandag 6 augustus 2018
La Berarde
Verwacht boven geen mountainbike routes. Verwacht ook geen skiliften of grote mega hotels. Toeristen zijn er wel, een paar. Er is ook een VVV, met gratis WiFi zelfs. Maar geen bereik op mijn telefoon, dat dan weer niet. Je kan er ook geen fietsen huren, geen mountainbikes, geen e-bikes en ook geen echte wielrenfietsen. Er zijn vanuit la Berarde een paar wandelroutes, anderhalf restaurant plus een winkeltje. That's it.
Het verschil met Alpe d'Huez, waar ik gisteren was, is extreem. Daar wemelde het van de pizzeria's, mountainbike verhuur bedrijfjes en hotels. Plus een supermarkt, een kerk, winkeltjes met prullaria, boulangeries, nog een supermarkt, appartementen, skiliften, gondels en een heuse ijsbaan.
La Berarde is zo ongeveer het omgekeerde van de Alpe. Veel rustiger dus, veel onbekender ook. En veel minder naamsbekendheid, dat vooral. En al die toeristische feest attracties zijn hier ook onmogelijk te realiseren. Te weinig ruimte, teveel beschermd natuurgebied. Daarnaast is de klim naar la Berarde ook niet altijd open. Dat is ook een beetje een dooddoener voor massatoerisme. En ik denk dat het een goed idee is omdat zo te houden.
Op de klim naar de Alpe wemelt het van de mamils (middle aged men in lycra) die wielrennertje aan het spelen zijn. Even doen alsof ze Dumoulin, Froome, Bardet of Mercks zijn. In de klim naar la Berarde kom ik vier dalende wielrenners tegen en op de top haal ik een Nederlander bij en ik maak even een praatje. De klim naar de Alpe is zwaar en spuuglelijk, de klim naar Berarde is lang en subliem in schoonheid. Hou je van een schitterend berglandschap, dan doe je deze klim. Ben je van de wielerhistorie, dan beklim je Alpe d'Huez. Qua stijgingspercentages is la Berarde een makkie op een vijftal lastige kilometers na. De klim is een slordige 27 km lang maar in vijf daarvan pak je ongeveer de helft van alle hoogtemeters. Die kilometer met 11,2 procent gemiddeld, dat was verre van leuk. De laatste 7 km vals plat naar de top was hemels mooi.
Als ik mocht kiezen tussen beide beklimmingen, dan wist ik het nog niet. La Berarde is super mooi, de Alpe niet. Maar dat is wel een kneiterzware klim met historie. Nu ben ik hier op mijn trage vakantie met bagage fiets en dus doe la Berarde. Op de racefiets had ik voor de Alpe gekozen.
zondag 5 augustus 2018
Lac Blancs
Ondanks dat, vond ik het wel tijd voor een dagje 'rust'. Een beetje wandelen, hoog boven in de bergen leek me wel wat. Eerst naar Alpe d'Huez toe en vanaf daar een stuk wandelen. En ik ga niet die berg op fietsen dus. Ik pak wel een lift omhoog en een lift terug. Eenmaal boven, doe ik wandeling naar het lac Blancs. Dat meer is in een woord ronduit schitterend. De wandeling zelf niet heel erg. Op de mooiste paden mag niet gewandeld worden, want die zijn voor de downhillende mountainbikers bedoeld en die wil ik in volle vaart ook liever niet tegen het lijf lopen. Zij rijden in een geharnast pantser, ik heb een t-shirt aan. Wat rest zijn gravelwegen, bedoeld voor het verkeer dat onderhoud doet op skiliften die hier als paddenstoelen uit de grond zijn geschoten. Maar het meer is echt mooi. Heel heel heel erg mooi. Superlatieven mooi. Op de terugweg pak ik een van de gondels naar beneden. Ik begin die gravelweg beu te geraken. In het mega skidorp eet ik een tartiflette, maar helaas geen echt goede. Ik heb betere geproefd. Op de terugweg heb ik nog sneller een lift dan op de heenweg. Binnen een minuut zit ik bij een Italiaanse echtpaar in hun dure Mercedes op weg naar het dal. Liften werkt echt top in de bergen. Daar kan geen bus, taxi op fiets tegenop.
donderdag 2 augustus 2018
Warme dag in het Rhône dal,
woensdag 1 augustus 2018
Gerbier de Jonc
Zo happy als de twee kinderen glunderden toen ze hun waterpistool vulden, zo voel ik me vanochtend bij de Gerbier de Jonc. De fase dat ik in extase raak van een waterpistool heb ik inmiddels achter me gelaten. Bij mij is er echter ook niet zoveel voor nodig. Een fiets, een berg en een zonnetje, that's it. Ik fiets deze ochtend op een rustige weg hoog in de bergen van de Ardeche. Het uitzicht is fenomenaal, de zon schijnt en de lucht is blauw. Het fietst heerlijk hier want ik zit boven op de col en weg glooit een beetje op en af. De lange klim luisterend naar de naam col d'Ardechoise heb ik al achter de rug. Ik ben op vakantie en ik fiets. Mooier dan dit gaat het niet worden. Ik heb ook de neiging om keihard 'happy' van Pharell Williams te gaan zingen, maar ik ontbeer de genen van een opera zanger.
Boven op de col is er de mogelijkheid om even de top van de Gerbier de Jonc te beklimmen. Ik heb deze vakantie speciaal geen wielrenschoenen aan maar gewone stevige wandelschoenen. Juist om ook even de berg op te kunnen wandelen. Er is hier een heen- en terug klauter route voor de top. Dat moet ook wel anders loop je elkaar gigantisch in de weg. Het is een klein stukje naar de top, honderd meter stijgen of zo. Op de top wemelt het van de steenmannetjes en van het vliegend ongedierte. Dat ook. Eigenlijk is het nu een Kodak moment voor foto's van de top plus een boel selfies. Echter de enclave van vliegend gespuis gooit roet in het eten. Ze kruipen in mijn nek, onder mijn pet, achter mijn bril en mijn t-shirt in. Het is onmogelijk het spul van me af te houden en ik weet niet hoe snel ik weer naar beneden moet. En het gekke dat ik al omhoog en omlaag klauterend er nul last van heb. Maar op de top is het vliegend ongedierte niet te verdragen. Dat was een beetje het minpuntje van deze berg.
Daarna daal ik af op zoek naar een fatsoenlijk restaurant en een camping. Ik heb er inmiddels meer dan duizend hoogtemeters op zitten. Tijd voor ontspanning.
zondag 29 juli 2018
Geitenkaas met ijs, ook een manier om een vakantie te beginnen
Ik eet die salade in Tournon. Een klein plaatje langs de Rhône waar ik vandaag beland ben. Het lag niet echt in mijn planning, tenminste voor zover ik een planning heb. Mijn dag begon nogal vroeg na een matige nachtrust. Ik stond al om kwart voor zes naast mijn bed en ik kon pas na elven in een soort van slaap vallen. Eerder dan elf uur was het Verknipt festival niet afgelopen en door de hittegolf is het nog steeds puf warm op mijn slaapkamer. Na bijna 1000 km autorijden begint mijn fietsvakantie in Tournon. Nou ja, bijna dan. De camping hier is nogal klein en heeft geen eigen parkeerplaats. Ik kan mijn auto dus niet twee weken laten staan. Morgen dus maar verder zoeken. Vandaag heb ik geen zin meer om nog iets te ondernemen. Tentje opzetten, luchtbed opblazen, douchen en eten.
En zodoende eindig ik op een terras met een salade van geitenkaas en ijs. En het ijs smaakt naar,... Ja, het smaakt ergens naar. Het lijkt op tomaten met basilicum, een soort van bevroren pasta saus dus, maar dan wel echt met een ijs structuur. Het past wel bij de rest van het groenvoer, maar als het er niet bij had gezeten, had ik het ook best gevonden. Olijven hadden, denk ik, meer toegevoegde waarde gehad. Nu nog een ijsje eten en straks als een blok beton in slaap vallen.
zondag 22 juli 2018
Rondje Gold Race op een polder verzet
zaterdag 7 juli 2018
Tour de France,…. laat maar
zaterdag 30 juni 2018
Kamperen en fietsen
De bedoeling van de volgende fietsvakantie is namelijk kamperen en fietsen in Frankrijk. En ik wil dat eerst even uitproberen. Ik heb een tentje gekocht, een nieuw matrasje, een lichtgewicht slaapzak had ik nog liggen. Als het allemaal gruwelijk tegenvalt, kan ik het plan alsnog in de ijskast gooien. De route loopt van Utrecht naar Arnhem en morgen terug. En de nachtrust in een tentje dat heet tweepersoons te zijn, maar dan moet je wel heel veel van elkaar houden, plus slapen op een uiterst smal luchtbed en mummy slaapzak.
Mocht dit gaan bevallen dan is de volgende stap in verprimitievering van het vakantie gevoel, het slapen in een bivak zak in de vrije natuur. Zo'n bivak zak is een tentje, matje en slaapzak ineen. En op die vrije natuur camping is er geen douche, geen stromend water, geen wc, geen winkeltje en dus geen vers brood de volgende ochtend. Aan dat soort primitief gedoe moet ik nog even niet denken. Eerst maar eens kijken of dit bevalt.
zaterdag 23 juni 2018
Het Frankrijk plan
vrijdag 22 juni 2018
Racen in een trage BMW op Zandvoort
zondag 17 juni 2018
Ouderwets weekend vieren
Waarom fiets ik toch zoveel? Reden een is dat ik het domweg gewoon leuk vind. Ik houd van gedachtenloos pedalen rond trappen, niet nadenken en gewoon doen. Reden twee is dat ik mijn conditie terug wil en dat kan alleen maar meer heul veul fietsen. De wonderbaarlijke wederopstanding in Taiwan na maanden van onverklaarbare vermoeidheid was als een soort godsgeschenk, maar de echte conditie was daarmee niet terug. Ik kon in voormalig Formosa welliswaar dagafstanden fietsen van 100 km, maar dat kon alleen maar met veel rustpauzes onderweg. In een ruk doorfietsen, dat zat er nog niet in. Daarom train ik dus hard en probeer ik ook nog een paar kg af te vallen.
Na Taiwan dacht ik in Nederland wel weer mijn 100 km rondjes non-stop te kunnen doen op de racefiets. Dat was een beetje een tegenvaller, ik moest leren om geduld te hebben. En dat is nooit mijn sterkste eigenschap geweest. Maar ik voelde dat de eerdere vermoeidheid op de loer lag. En dus nam ik pauze onderweg en zocht ik naar een geocoach als tijdsverblijf. Dit weekend fiets ik echter door en ik probeer nergens te stoppen. Dat lukt vrijdagavond en zaterdag makkelijk, maar tijdens de monsterhit op zondag lukt dat niet helemaal.
Na honderd kilometer in het zadel zijn mijn bidons bijna leeg en de proviand van thuis is op. Het liefst stop ik even bij een tankstation voor broodjes en iets lekkers. Ik heb echter een route uitgetekend over zoveel mogelijk kleine weggetjes. En nu mijn maag begint te knorren, kom ik alleen maar boerderijen en gras tegen. Bij Lochem kom ik eindelijk wel een tankstation tegen, maar zowel de Shell als de Tango hebben geen winkeltje. Grrrr,.... Na 130 km in Diepenheim spot ik een lunchroom. Ik barst inmiddels van de honger, tot nog toe heb ik niks meer gehad dan ontbijt en twee grote plakken ontbijtkoek. Het vooraf bedachte plan om alleen te stoppen voor noodzakelijkheden, zijnde plassen bevoorrading en stoplichten, gaat nu de prullenbak in. Eerst hier eten. Ik bestel een 12-uurtje en een kop thee. Op hetzelfde terras zit een groep e-bikers te lunchen met kroketten, frikandellen en bier. Ik hoor een man zeggen dat ze de koolhydraten moeten aanvullen. Ze doen maar. Ik weet wel dat ik dit weekend goed getraind heb. Na de laatste 34 km fietsen, pak ik in Enschede de trein naar huis. Als er een man in een grijs pak met een grijze koffer instapt, is het eerste wat hij mij vraagt of ik apart voor mijn fiets betaal.
woensdag 13 juni 2018
Twitter download, a big shame
maandag 7 mei 2018
Taiwan fietsland?
Nou heb ik wel erg gemakkelijk praten. Ik woon in het mooiste fietsland ter wereld. Ik weet niet of hier lijstjes voor zijn, maar hoogstwaarschijnlijk staan wij dan op een, of anders Denemarken op een en wij op twee.
Ze kennen hier geen fietspaden, ik deel altijd de weg met het overig verkeer. En die vrachtwagens en bussen hier stinken enorm. Ik krijg op deze manier nog longkanker van al dat fijn stof. Ze kennen geen geduld met inhalen. Auto's moeten inhalen, en wel direct. Ze kunnen geen honderd meter wachten totdat er wat meer ruimte is. Ze zien domweg het gevaar niet. Ik kan als fietser zomaar een halve meter uitwijken om een putdeksel te ontwijken of om even over mijn linkerschouder te kijken. Daarom word ik graag ruim ingehaald. Maar de meesten automobilisten en brommers lijken dat gewoon niet te snappen. Ze gaan er blind van uit dat ik geen decimeter van mijn lijn zal afwijken en dus kan je er dan best rakelings langs rijden. En zo haalt alles en iedereen elkaar hier in. Er vlak langsaf want wachten is geen optie. Alleen als er ruimte om ruim in te halen, dan nemen ze de moeite. Ik ben al een paar keer heel boos geworden. Schrik zorgt vaak voor veel woede en menig buitenspiegel heeft het moeten ontgelden. Maakt ook niet uit, ze kijken er toch niet in.
En ja, ze hebben prachtige bergen om over het algemeen erg goede wegen en ze doen hun best om het te verbeteren en dat is allemaal zeer lovenswaardig. Er zijn ook veel wielrenners te zien in de weekenden. En ik geef ze geen ongelijk want de wegen in de bergen zijn een genot om te fietsen. Even er van uitgaand dat het rustig is op de weg. En natuurlijk heb ik makkelijk praten als het over fietsen gaat. Ik woon in Utrecht. Ze hebben de tour naar de stad gehaald om de wereld te laten zien hoe goed onze fietsinfrastructuur is. In Taiwan zitten in de grote fietsroute die het hele eiland rond gaat een paar enge tunnels. Op de schitterende weg langs de oostkust zitten deze tunnels. Je mag als fietser niet door enkele van deze tunnels heen en er is geen alternatief. Ik bedoel, zo word het me wel heel makkelijk gemaakt om dat fietsplan hier een beetje belachelijk te maken.
zaterdag 5 mei 2018
Steile wand klimmen
En vandaag zat ik ook even foeterend op mijn fiets. Er is namelijk ergens in de route gekozen voor een soort van short cut. Gisteren had ik een vergelijkbaar akkefietje. Toen liet ik me door Garmin naar mijn hotel navigeren en die zag ook een short cut liggen. De short cut van vandaag bestond uit een kilometer of vijf waarbij ik blij was als het ergens acht procent klom. Het merendeel van het stuk bestond uit tien tot twaalf procent klimmen. Een kilometer met twaalf procent omhoog, gevolgd door een kilometer met twaalf procent omlaag. Ik weet niet precies wie hier nu een liefhebber van is, maar doorgaans ben ik niet zo gecharmeerd van steigingspercentages met dubbele cijfers. Klimmen is best leuk, maar ik wil ook nog kunnen ademhalen. De klim van gisteren was er een in de categorie kort maar krachtig, misschien beter gezegd, ultrakort en super heftig. Het was slechts 400 meter klimmen, maar ik sta wel 70 meter hoger. Dat is ruim 17 procent. En eenmaal boven dook ik via een soort vergelijkbare vrije val weer naar beneden. Die short cut was om 500 meter in een route te besparen van vijf km. Tuurlijk, leuk bedacht hoor, Garmin.
Behalve al dat steile klimmen beland ik vandaag ook nog in een klein wielerpeloton. Het is zaterdag en de sportieve Taiwanees trekt er dan op uit op de racefiets. Net als ik een foto heb gemaakt en mijn telefoon opberg, word ik ingehaald. Ik besluit te volgen. Zo rap gaan ze niet en als het licht klimt, trekt de groep uiteen. Ik besluit om nog steeds te volgen. Ik moet mijn hartslag er voor in de hoogte gooien, maar ik fiets met de voorsten mee de licht hellende weg op. In de afdaling komt de bagage nu goed van pas. Ik rij ze uit het wiel. Die hebben straks ook een verhaal thuis te vertellen, eraf gereden worden door een bagage toerist. Niet veel later stoppen ze bij een 7/11 om te drinken en de groep weer samen te laten smelten. Ik stop ook en probeer een praatje te maken, maar ze spreken nul Engels. Wel jammer, maar heel zelden kom ik hier iemand tegen om even mee te kunnen kletsen. Zij spreken geen Engels en ik geen Mandarijn.
dinsdag 1 mei 2018
Dagje bikkelen in de bergen
De oostkust was al heel mooi en nu fiets ik een beetje via het binnenland terug naar Taipei. En het is best lastig om een goede route te vinden. Teveel via de westkust is druk, saai en lelijk. En heel veel wegen liggen er niet in de bergen. En een paar van die wegen gaat over passen van 2500 meter of hoger. Dat is best heftig om dat met bagage te moeten fietsen. En mijn lichaam heeft de afgelopen maanden nogal een knauw gekregen qua conditie. Ik zit nu zo'n beetje aan de rand van de drukke westkust en ik plan mijn dagtrips zo dat ik eerst de bergen in rijd en dan een aantal kilometers noordelijker weer de bergen uit fiets. Hemelsbreed schiet ik niet eens zo heel veel op maar ik fiets wel een hele dag door mooie natuurschoon heen. Gisteren rondom het Tsengwen stuwmeer en vandaag langs de hooggelegen Alishan thee plantages.
Gisteren was een mooie rustige dag met niet eens zo gek veel hoogtemeters, 1500 en dat op 90 km. Mijn blik op de kaart gaf mij de indruk dat ik vandaag ook zoiets voor mijn kiezen zou krijgen. In de praktijk was het echter 20 km meer en 2400 hoogtemeters in totaal. Op het eind van de dag heb ik het dan ook zwaar gehad. Zeker op die klim waar het regelmatig boven de 10 procent uitkomt. De laatste twee klimmen zijn wel een stuk rustiger dan de eerste lange klim van 15 km. Alsof half Taiwan vandaag vrij was en ze allemaal specifiek deze berg wilden zien. Ik erger me groen aan elke automobilist die me met drie centimeter speling inhaalt. Wachten tot er ruimte is, lijkt geen mentaliteit te zijn hier. Als ik in Douliou aankom, check ik in een luxe hotel. Lekker uitrusten en morgen een halve rustdag doen door naar Sun Moon Lake te fietsen. Nog zo'n Taiwanese topper qua toeristen drukte.
zondag 29 april 2018
Gedoe met hotels
De praktijk:
Twee dagen geleden loop ik me en breuk te zoeken in een of andere achterafsteeg in Donggang. Geen Engels adres, alleen maar Chinese tekens. Niks wat op een hotel lijkt. Verbaasde taiwanezen díe me en beetje aangapen. Bijna niemand spreekt hier echt goed engels. Alleen de jongere generatie spreekt soms Engels. Een met jonger bedoel ik, jonger dan 25, daarboven kun je het schudden. Maar er zijn ook genoeg jonge meiden die bij de 7/11 mini supermarkt werken en geen zinnig antwoord kunnen geven op een makkelijke vraag. Gelukkig heb ik een Chinees adres in de bevestigingsmail staan en iemand is zo vriendelijk om het huis schuin aan de overkant aan te wijzen. Het ontbijt de volgende dag was er niet, en ook niemand om te vragen hoe dat dan zat. Het WiFi paswoord had ik zelf geraden, ook dat hadden ze wel mogen meldden. Het paswoord was het telefoonnummer. Vaak is het dat of 8 keer een nul of zo.
Vandaag was het weer een zoektocht. Weer geen Engels uithangbord, weer een achterafsteeg. Deze keer kon ik het wel zelf vinden. Maar er blijkt niemand thuis. De buren zijn zo vriendelijk om te helpen, maar dat brengt weinig soelaas. Ze bellen de eigenaar op een die vertelt me doodleuk dat ze nog in Tainan is en pas over twee uur thuis is. Of ik maar even wil wachten. Wachten!? Is ze nu helemaal belazerd? Ik kan tussen 15h00 en 22h30 inchecken volgens de bevestigingsmail en het is nu 4 uur. Wat denkt ze dat ik hier nu ga doen? Twee uur lang als een brave hond op de drempel gaan wachten totdat het baasje thuis? Zo'n onwelkome receptie heb ik nog nooit meegemaakt. Ik wil een douche, ik heb ruim honderd kilometer gefietst en ik ben vies van het stof en zweet. Niemand van de buren kan de deur openmaken, en er zit niks anders op dan een koffietent vinden en mijn woede een beetje laten uitrazen.
Als ik na twee uur terug ben, probeer ik beleefd aan te geven dat dit echt niet kan. Ze verontschuldigt zich eerst half, een beetje slapjes. Later komt er wat meer sorry uit. Ze geeft niet uit eigen initiatief korting, maar ik ding wel af. Ze kan me wat. Misschien hebben ze hier andere standaarden, maar een gastvrouw die zijn klanten doodleuk twee uur voor een dichte deur laat wachten, dat is echt geen porum. De kamer is trouwens mooi, nieuw en comfortabel. En toen was er een warme douche, eindelijk.
vrijdag 27 april 2018
Rondom het zuidelijkste punt van Taiwan
Hierna was het wel weer eens tijd voor een dagje rust, een beetje de toerist spelen en foto's maken. Ik ga naar het zuidelijkste puntje van Taiwan om aldaar een foto te maken van mijn fiets bij het monument dat daar staat. Plus nog een vuurtoren bekijken die er al meer dan een eeuw staat. Het opvallende aan dit stuk is dat dit het eerst echt toeristische punt is. Na meer dan 500 km fietsen zie ik voor het eerst toeristen prullaria winkels en tref ik de eerste ansichtkaarten. Al die tijd daarvoor ben ik dit soort vakantie gedoe niet tegengekomen, ook in Taipei niet. En direct zie ik ook meer westerlingen. Volgens drie Chinese dames die ik tref, is dit met mooiste wat Taiwan te bieden heeft. Ze komen van 'mainland China' en hebben twee weken kunnen vrij nemen om hier vakantie te vieren. De oostkust hebben ze nog niet gezien, wel alle night markets onderweg. Ze denken in eten.
En vandaag zie ik voor het eerst een stuk van de westkust. Mijn eerste indruk is, laat maar hangen en ik zoek wel een route via het binnenland terug. Het is druk, auto's rijden er harder en er is veel lelijke bebouwing. Ok, het geld moet ergens verdiend worden, maar het is geen vakantie bestemming. Morgen ga ik weer toerist spelen, bootje varen naar een eilandje en een beetje brommertje rijden. Dat soort werk.
dinsdag 24 april 2018
Nog meer oostkust
Ze wil weten of een week genoeg is om Nederland te bezoeken. Ja dat wel, alleen als je dan toch dat lange stuk vliegt, kun je beter een paar landen extra meepakken. Er is vast nog wel een stukje Frankrijk of Italië dat ze ook willen zien. Dan ben je al gauw een paar weken aan het rondreizen. Op het moment dat ze gaat vragen wat zoiets kost, komt bij mij het besef dat er wel heel veel passie is voor reizen maar nog weinig voorbereiding. Ze schrikt van een ticket van 800 euro en ze schrikt nog harder als ik haar vertel hoeveel ze op een dag kwijt zal zijn aan hotels, voedsel en entree gelden. Honderd euo persoon per dag haal je makkelijk. Ik denk dat ze hier nog heel veel kopjes koffie moet gaan verkopen. Ik denk haar hetzelfde te zien denken.
Goed. Hoe dan ook, volgens Kelly (ja, niet gelogen, een Engelse naam) moet het zuidelijkste puntje van Taiwan erg mooi zijn en daar zit ik nog twee dagen vanaf. Nog twee dagen dus fietsen lans deze schitternde kustlijn.