Mooi weer, mooi weer, het blijft maar mooi weer. Ik heb al
verhalen gehoord van mensen die niet meer precies weten wat te gaan doen met
het mooie weer. Alle dingen die ze graag hadden willen doen in de zomer, hebben
ze al af kunnen vinken van hun lijstje. Bbq met de buren, check. Dagje strand,
check. Dagje Efteling, check. De kozijnen verven, check. Enzovoort. Enzovoort.
Van mij mag het ook wel weer eens gaan regenen. Qua landschap begint het hier
aardig op de Provence te lijken , daarvoor hoef ik niet meer op vakantie.
Op mijn zomer todo lijstje stond nog een keertje fietsen in Limburg.
Nou nee, dat is eigenlijk niet waar want ik doe niet zo aan lijstjes. Ik ben
meer van de spontane acties. Van die dingen die zomaar kunnen opborrelen vanuit
een oncontroleerbaar brein. Dag fietsen in Limburg? Tof idee, gaan we doen. Zoets
komt vrijdagmiddag omhoog borrelen en zaterdagochtend mik ik mijn fiets in de
auto en klaar. Ik heb bijna alles goed geregeld. Volle bidons mee, krentenbollen
voor onderweg, een gps route van de gold race op de navigatie gezet, fiets
kleding aan en schone kleren plus douche spullen in de rugzak. Waar ik ga
douchen is overigens nog niet ingetekend. Misschien is zusje wel thuis, dan kan
ik daar terecht. Haar app ik nog wel even op zaterdagochtend.
Het enige ‘dingetje’ is dat het polderverzet nog steeds op mijn fiets zit.
Voor zit er een 34/50 crank op en achter een 12-23 cassette. Dat is hartstikke handig
in de polder. Daar fiets ik alles op de 50/21, 50/19,, 50/18, 50/17, 50/16. Allemaal
heel kleine stapjes in het verzet. Het nadeel is dat ik slechts een 34/23 bij
me heb als kleinste klimverzet maar voor alles in de Utrechtse heuvel is dat
klein genoeg. Sterker nog, ik schakel eigenlijk nooit naar het kleine blad, ik
ram of hark wel omhoog. Maar voor echte bergen heb ik ook een 12/27 cassette.
Nu zijn de Limburgse heuvels natuurlijk geen echte bergen, het valt vooral in
de categorie, drie keer vloeken en je bent boven. Lang duurt het nooit maar
flink steil kan het wel zijn. Met een 34/23 de Kruisberg, de Eyserbos weg of de
Keutenberg doen, is toch ook niet helemaal je dat. Maar ik had domweg geen zin
om dat nog aan te passen. De huidige 12/23 cassette is al aardig versleten en
de ketting ook. Een half afgesleten 12/27 cassette erop leggen geeft alleen
maar schakel gezeur. En op 140 kilometer lang schakel gezeur zit ik ook niet te
wachten. Dan maar omhoog harken.
En harken is het inderdaad. In het begin is alles goed te
doen. Sommige van die gold race klimmetjes zijn zelfs nog te doen op het polder
buitenblad verzet. Bemelen is de eerste klim en die ram ik nog makkelijk
omhoog. Naarmate de route vordert neemt het aantal klimmen en ook de stijgingspercentages
toe. Op de Kruisberg krijg ik voor de eerste keer tien procent plus voor mijn
kiezen, de Eyserbosweg is nog een graadje erger en het 23% stuk op de
Keutenberg was helemaal lachen gieren brullen. Mijn puf raakt op, de zon
schijnt uitbundig en warm en de weg schiet als een geasfalteerde long de hoogte
in. Wat was hier nu ook weer leuk aan allemaal? Misschien wel gewoon het feit
dat ik fietsen boven kom. Dan doen trouwens alle fietsers hier vandaag wel. De enigen
die ik lopend met een fiets omhoog zie sjouwen zijn de luilakken op de e-bikes.
Na dik 140 kilometer zit mijn rondje er op. In de laatste
klim (Geulhemmerweg) begint mijn rechterbeen ook langzaam in de kramp te
schieten. Het lichaam zit nu dus wel echt aan zijn grenzen. Tijd om uit te
puffen bij mijn auto, de bidons helemaal leeg te drinken en een suikerwafel
naar binnen proppen. Zusje was gelukkig gewoon thuis. Dus op naar een warme
douche en een warme hap. Al met al een strak georganiseerd ik-doe-spontaan-waar-ik-zin-in-heb
plan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten