zondag 22 juli 2018

Rondje Gold Race op een polder verzet


Mooi weer, mooi weer, het blijft maar mooi weer. Ik heb al verhalen gehoord van mensen die niet meer precies weten wat te gaan doen met het mooie weer. Alle dingen die ze graag hadden willen doen in de zomer, hebben ze al af kunnen vinken van hun lijstje. Bbq met de buren, check. Dagje strand, check. Dagje Efteling, check. De kozijnen verven, check. Enzovoort. Enzovoort. Van mij mag het ook wel weer eens gaan regenen. Qua landschap begint het hier aardig op de Provence te lijken , daarvoor hoef ik niet meer op vakantie.

Op mijn zomer todo lijstje stond nog een keertje fietsen in Limburg. Nou nee, dat is eigenlijk niet waar want ik doe niet zo aan lijstjes. Ik ben meer van de spontane acties. Van die dingen die zomaar kunnen opborrelen vanuit een oncontroleerbaar brein. Dag fietsen in Limburg? Tof idee, gaan we doen. Zoets komt vrijdagmiddag omhoog borrelen en zaterdagochtend mik ik mijn fiets in de auto en klaar. Ik heb bijna alles goed geregeld. Volle bidons mee, krentenbollen voor onderweg, een gps route van de gold race op de navigatie gezet, fiets kleding aan en schone kleren plus douche spullen in de rugzak. Waar ik ga douchen is overigens nog niet ingetekend. Misschien is zusje wel thuis, dan kan ik daar terecht. Haar app ik nog wel even op zaterdagochtend.

Het enige ‘dingetje’ is dat  het polderverzet nog steeds op mijn fiets zit. Voor zit er een 34/50 crank op en achter een 12-23 cassette. Dat is hartstikke handig in de polder. Daar fiets ik alles op de 50/21, 50/19,, 50/18, 50/17, 50/16. Allemaal heel kleine stapjes in het verzet. Het nadeel is dat ik slechts een 34/23 bij me heb als kleinste klimverzet maar voor alles in de Utrechtse heuvel is dat klein genoeg. Sterker nog, ik schakel eigenlijk nooit naar het kleine blad, ik ram of hark wel omhoog. Maar voor echte bergen heb ik ook een 12/27 cassette. Nu zijn de Limburgse heuvels natuurlijk geen echte bergen, het valt vooral in de categorie, drie keer vloeken en je bent boven. Lang duurt het nooit maar flink steil kan het wel zijn. Met een 34/23 de Kruisberg, de Eyserbos weg of de Keutenberg doen, is toch ook niet helemaal je dat. Maar ik had domweg geen zin om dat nog aan te passen. De huidige 12/23 cassette is al aardig versleten en de ketting ook. Een half afgesleten 12/27 cassette erop leggen geeft alleen maar schakel gezeur. En op 140 kilometer lang schakel gezeur zit ik ook niet te wachten. Dan maar omhoog harken.

En harken is het inderdaad. In het begin is alles goed te doen. Sommige van die gold race klimmetjes zijn zelfs nog te doen op het polder buitenblad verzet. Bemelen is de eerste klim en die ram ik nog makkelijk omhoog. Naarmate de route vordert neemt het aantal klimmen en ook de stijgingspercentages toe. Op de Kruisberg krijg ik voor de eerste keer tien procent plus voor mijn kiezen, de Eyserbosweg is nog een graadje erger en het 23% stuk op de Keutenberg was helemaal lachen gieren brullen. Mijn puf raakt op, de zon schijnt uitbundig en warm en de weg schiet als een geasfalteerde long de hoogte in. Wat was hier nu ook weer leuk aan allemaal? Misschien wel gewoon het feit dat ik fietsen boven kom. Dan doen trouwens alle fietsers hier vandaag wel. De enigen die ik lopend met een fiets omhoog zie sjouwen zijn de luilakken op de e-bikes.

Na dik 140 kilometer zit mijn rondje er op. In de laatste klim (Geulhemmerweg) begint mijn rechterbeen ook langzaam in de kramp te schieten. Het lichaam zit nu dus wel echt aan zijn grenzen. Tijd om uit te puffen bij mijn auto, de bidons helemaal leeg te drinken en een suikerwafel naar binnen proppen. Zusje was gelukkig gewoon thuis. Dus op naar een warme douche en een warme hap. Al met al een strak georganiseerd ik-doe-spontaan-waar-ik-zin-in-heb plan.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten