12de Henk Lubberding Classic op zondag 7 september.
Voor de twaalfde maal wordt in de Achterhoek deze cyclosportieve tocht georganiseerd. Het deelnemers veld bestaat uit zo'n 500 man/vrouw; van westrijdrijders tot fanatieke toerders. Het is een ronde van 120 km waarvan de eerste 85 km geneutraliseerd achter een volgwagen wordt verreden. De laatste 35km is het koers. Er moeten dan de Elterberg worden bedwongen, twee maal over 't Peeske worden geknald en een maal wordt de Paasberg in Zeddam beklommen. Ik rijd deze tocht voor de tweede keer en ik kan me van vorig jaar herinneren dat het eerste gedeelte enorm nerveus is. Het grote peloton van 700 man vertoont een harmonica effect waar je vooral achter in de koers het meest last van hebt. Het is daar vaak hollen (40 kmh) en dan weer bijna stil staan. Ik besluit daarom dit jaar om verder vooraan te gaan rijden. Dat is een leuk besluit, maar er zijn tal van renners die op dit idee gekomen. Desalnietemin lukt dit de eerste 40 km redelijk. Daarna moet ik plassen. Een tempo van 28 kmh met een pols van 110 werkt enorm op mijn blaas. Ik probeer weinig te drinken maar ik moet vandaag toch twee keer aan de kant. En dat is verdomde onhandig als je vooraan wil rijden. Na 80 km staat de blaas weer op knappen. Ik moet nu wel stoppen. Over 5 km wordt de koers vrij gegeven en daarna krijg ik nooit meer fatsoenlijk de kans. In kilometer 80-85 probeer ik een peloton van 700 man in te halen. En dat lukt natuurlijk niet. Als de koers wordt vrijgegeven rij ik ergens halverwege. Op de dijk bij Lobith haal ik nog een pak volk in en dan is er een grote valpartij. Er wordt vandaag veel gevallen en sommigen komen lelijk terecht. Het natte weer van vandaag, de mindere stuurmanskunsten van vele renners en het grote peloton doet zijn werk. Ik zie in totaal 4 valpartijen vandaag en rij er elke keer netjes omheen. Achteraf hoor ik dat er een renner is met een gebroken pols en een met een gebroken sleutelbeen. Volgens mij is koersen een gegarandeerde manier om ooit iets gebroken te krijgen. De grote valpartij op de dijk zorgt ervoor dat er een grote groep weg is gereden en ik ben gedwongen om te achtervolgen. In groepen van 10-30 man rij ik de bulten in moordend tempo op en we rapen de hele tijd andere renners op. Mijn Polar staat in de klimmen tussen de 185 en de 190 en ook op de vlakken stukken staat deze op 170. Alsof de bergjes nog niet selectief genoeg zijn is er ook nog een straffe wind die ons teistert. Als de wind van opzij komt, heb ik moeite om de fiets recht te houden. Met nog 5 km te gaan na de tweede beklimming van het 't Peeske zit ik in een groep van 0ngeveer 30 renners. Ik rij attent vooraan zonder op kop te komen. Na de laatste bocht is het nog 500 meter vals plat omhoog beulen. Ik zet aan voor de laatste spint en niemand kan mijn wiel volgen. Ik rij een tiental meters weg en kan blijven door beuken. Ik rij solo over de finish en werp een blik op de Polar. 196!!! Ik heb hem nog nooit zo hoog zien staan. Als ik stop, krijg ik een compliment van een andere renner. Ik ben te apathisch om iets terug te kunnen zeggen.
Daags na de cyclo staat de uitslag pas op de site. Ik blijk P93 te hebben bereikt; dat is zo'n 10 plaatsen lager dan vorig jaar. Voor mijn gevoel valt dit tegen. Ik ben goed moe en had gedacht dat al mijn inspanningen tot een beter resultaat zouden lijden. Ik dacht dat er minder volk vooruit was en dat we meer hadden opgeraapt, maar dat blijkt dus niet zo te zijn. Volgens jaar misschien beter, maar dan moet ik gewoon verder vooraan als we gaan koersen en dat laatste lijkt meer geluk dan kunde te zijn.