zondag 30 juli 2017

Utrecht Groningen

Valt er een verhaal te schrijven over een fietstocht van tweehonderdenvijf kilometer? Nee, eigenlijk niet. Niet dat er niks gebeurt onderweg maar echt heel boeiend is het allemaal niet. De tocht van vandaag gaat van Utrecht naar Groningen over een slordige 200 kilometer. En ik zie vooral veel fietspaden, kleine weggetjes, een paar bruggen en ik haal wat fietsers en e-bikers in. Ik maak een praatje met een meneer die ook met zijn fiets staat te schuilen bij het tankstation. Op dat moment breekt de hemel open en ik maak van de nood een deugd door even te gaan plassen en de voorraad voedsel en water aan te vullen. De man grapt nog dat ze in de tour gewoon doorrijden in zo’n hoosbui. Dat klopt, zeg ik maar zij krijgen er ook goed voor betaald. Ik doe dit soort onzin voor de lol.

Het verhaal zit wel een beetje over de treinreis terug. Bij Zwolle stapt een meneer in en die kan zijn fiets niet goed kwijt omdat het fietsenrek al vol is. En om een of andere onduidelijke reden ben ik de sjaak om een hele verzameling verwensingen naar mijn hoofd geslingerd te krijgen. Ik pas voor dit soort onzin en negeer die debiel. Geen zin om hem verbaal met de grond gelijk te maken, iets waar die eigenlijk wel recht op had. Er zit ook een beetje verhaal in de conducteur die tegenwoordig van zijn baas geen ‘dames en heren’ mag zeggen. De transgenders zouden namelijk een boos kunnen worden. Dus werden we vandaag aangesproken met ‘beste mensen en andere levende wezens’. Het verhaal zit hem toch vooral in de bagger software van Garmin. Mijn edge 810 besloot vandaag om na 139 kilometer op zwart te gaan, gewoon spontaan in een keer uit. De firma Garmin zegt, zoek het maar uit. Gewoon zomaar. Geen hobbel in de weg, geen te lange tocht waardoor het geheugen vol loopt, niet nat geworden, die bui kwam pas later. Gewoon, zoek het maar uit.

Ik zet het speelgoed (een andere naam dan dat kan ik er echt niet aan geven) weer aan en de tocht is niet opgeslagen. En de reden dat ik me hier zo aan kan irriteren is dat ik het gewoon leuk vind om een monstertocht te fietsen en om de paar minuten op mijn speeltje kan kijken. Zo van, al 130 km gefietst nog 75 te gaan. En 4 minuten later, 132 km gefietst nog 73 te gaan. Zoiets vind ik gewoon leuk. Ook om daarna op strava de route te bekijken en het filmpje van relive terug kijken. Dat vind ik geinige technologie waar ik als ingenieur, techneut en wieler verslaafde op kick. Maar dat zat er dus vandaag niet in dankzij Garmin en hun bagger software. Het blijft jammer dat de marktleider op fiets navigatie gebied zulke magere kwaliteit spul verkoopt. En het erge is dat de concurrenten nog grotere rommel maken. Tijd dat ze daar eens een keer echte IT-ers in dienst nemen.

zaterdag 15 juli 2017

Suffe koers op Sloten



Suffe koers op Sloten

Ik denk dat het beter is om het maar geen koers meer te noemen. Het woord wedstrijd is de trimmerskoers op Sloten domweg niet waardig. Een wedstrijd houdt namelijk in dat er strijd is, en dat ontbreekt jammerlijk genoeg vandaag. Er gebeurt niks, werkelijk niks, 57,6 km lang is het zien groeien van gras velen malen interessanter dan dit wielren ‘wedstrijdje’. Vervolgens wordt er nog meter of 200 gesprint en dat was het dan. 41,7 kilometer per uur gemiddeld op de teller en ik kan weer naar huis.

Om een beetje in vorm te geraken voor de cyclo les Ballons Vosgiens waar ik me voor ingeschreven heb, probeer ik de komende weken wat fanatieker te trainen. Lange tochten en korte felle trainingen. En ik dacht dat de trimmerskoers hier wel goed in paste maar ik ben nauwelijks moe en ik had gehoopt op wat meer pijnlijden, maar niks van dat alles geschiedde. De trimmerskoers op Sloten is een licentieloze koers waar afhankelijk van het weer een man of 60 tot 100 op af komen, soms rijden er ook een paar vrouwen mee. Er wordt gereden over een uur plus 6 ronden wat doorgaans neerkomt op 57,8 km en een gemiddelde van tweeënveertig. En het kan zwaar zijn. Dat kan echt, maar niet vandaag. Het is een niemand-mag-ontsnappen-koers en iedereen poging of iets wat lijkt op een poging wordt in de kiem gesmoord. Er is geen ziedende fase in de koers waarbij het ganse peloton in stukken breekt en je aan 50 per uur moet vechten voor het wiel voor je. Het kabbelt verder en op het eind gaan we sprinten.

Ik wil eigenlijk graag aanvallen, ik moet tenslotte moe worden. Verder dan dat heb ik eigenlijk geen doel. Dat lukt niet, en niet omdat ik de benen er niet voor heb maar domweg omdat de ruimte ervoor ontbeert. De laatste 4 ronden rijdt een blok renners van een man of 30 met 35 tot 40 per uur breeduit over de weg en blokkeert iedere doorgang. Ik moet er hier eerst een paar de berm in duwen vooraleer ik iets kan ondernemen. Nu heb ik de laatste week wel eens geklaagd over hoe saai de tour de France wel niet is maar dit slaat werkelijk alles. In een vlakke etappe in de tour zijn de eerste 200 km het aanzien niet waard en wordt het pas interessant in de laatste 10 kilometer. Dan wordt er aan 55 tot 60 per uur gekoerst om te voorkomen dat er nog uitloop pogingen zijn. Op Sloten zijn alleen de laatste 200 meter het aankijken waard. De kilometers daarvoor rijdt een compact peloton als een kudde gnoes over de weg heen. Gezapig, saai, niet-boeiend, vervelend, geen bal aan. Ik had namelijk dolgraag een gaatje gevonden voor een demarrage,  niet om te winnen maar gewoon om leven in de brouwerij te gooien.

Ik zeg, douchen, vergeten, nooit meer over hebben en volgende keer beter. Hopen dat er dan weer iets gebeurt.

woensdag 12 juli 2017

Alcatraz spelen in de Frabique



Misschien waren die drie wijntjes niet zo’n goede voorbereiding op mijn kart sessie. In het begin zie ik alleen maar blauwe vlaggen en in een poging om toch hard te gaan slip ik weg en knal ik hard tegen de boarding aan. En ik maar denken dat ik een beetje kan racen, niet dus. Tenminste vanavond niet, daarnaast is het ook al minstens 15 jaar geleden dat ik een kart heb gezeten, dus zo erg vind ik het allemaal niet. Pas op het einde van de sessie kan ik de kart voor me goed bijhouden en begin ik te ontdekken voor welke bochten ik nu wel en niet moet remmen. Ik loop zelfs op hem in maar dan zie ik de zwart wit geblokte vlag al. Ik stap uit en zeg meteen, nog een keer. Nog een keer,… zoals een klein kind van vier aan mama kan vragen om nog een keer van de glijbaan af te mogen. Achteraf gezien is het wellicht maar goed dat ik het bij een sessie heb gehouden, mijn rug deed daarna aardig pijn van het harde stoeltje dat niet helemaal mijn maat was.

Trouwens dat karten was even bonus dingetje bovenop iets gehaal anders. Gisteravond stond ik het teken van een bachelor party voor Andrea, onze Italiaanse collega die over een paar weken op Sicilië gaat trouwen. Hij wist van niks, echt letterlijk van niks toen hij thuis ‘ontvoerd’ werd.  Ook onderweg werd hem nog niks prijs gegeven en pas op het laatste moment drong tot hem door dat 20 collega’s waren komen opdagen om samen wat te eten en te drinken en het Alcatraz spel te spelen. Ik zal niks schrijven over de laatste avond als vrijgezel en zo, totaal belachelijk uitgedost door de stad lopen, of andere foute dingen met een ingehuurde dame. Dit had met die ongein niks van doen, het was gewoon ongedwongen gezellig.  Mensen die verkleed als aardbeien condoom door de stad gaan lopen, zoeken dat zelf maar uit. Maar ik zal nooit aan dat soort fratsen meedoen.

Dit wel,….. het Alcatraz spel klinkt ook een beetje suf maar toch vond ik het dolle pret. En met mij nog een stel enthousiaste equensWordline of ex-Equens collega’s  . Het is namelijk een spel waarbij  je door gangetjes moet  kruipen, rekensommetjes moet doen, en met een mega houten flipperkast mag spelen. En meer van dat soort werk. Als ik het zo opschrijf, is het zelfs voor mezelf moeilijk om hiervoor enthousiasme op te brengen.  De crux zit hem in het feit dat het allemaal puzzels zijn. Logische denk puzzels, behendigheidsdingen en puur fysiek geweld. Het spel bestaat uit 24 cellen waarin allemaal een opdracht cq spel zit. Soms is de opdracht duidelijk en het spel moeilijk, soms vraag je je gewoon af wat de bedoeling is. En ze geven maar heel summier aanwijzingen. Per cel staat een bepaalde hoeveelheid tijd en als je binnen die tijd de oplossing weet, krijg je punten. Je mag een cel net zo vaak als je wilt proberen en het doel is om zoveel mogelijk cellen te doen binnen een bepaalde tijdslimiet en zoveel mogelijk punten te scoren. En daar ben ik wel van, puzzels en winnen. Mijn team van vier deelnemers bestaat ook alleen maar uit mensen die vooraf zeggen, maar ik wel winnen hoor. Zo van, ik ga niet alleen voor de gezelligheid door een bak met skippy balllen heen kruipen, ik moet de komende drie maanden nog wel mijn collega’s voor de gek kunnen houden dat ze niet wat slimmer, behendiger of alerter hadden kunnen zijn. Daarom is zoiets dolle pret, ik wil winnen. Iets wat uiteindelijk ook lukt want we hebben een goed samengesteld team, én allemaal slimmeriken, maar ook doeners, organisators en verschillende interesses. Zoiets werkt in de praktijk, plus het feit dat we het bloedserieus nemen. Het is mijn eer te na om hier te verliezen. En dus lossen we puzzels op waarbij blijkt dat een universitaire studie echt heel handig is, of gooien we fanatiek ballen in gekleurde gaten. Eigenlijk moesten we daar de ballen al voetballend in die gaten krijgen, maar ik vond dit makkelijker en het systeem ziet dat toch niet. En we als een cel niet snel genoeg snapten, pakken we de volgende. Winnen is winnen  en moeten punten pakken, desnoods gaan we over lijken. Na een uur dat zelden zo vlug voorbij gegaan is, is de tijdslimiet bereikt en hebben we veruit de meeste punten. Yes! Ik ben weer even een kind van 16 dat zijn vriendjes heeft verslagen.

Na het eten wat helaas niet zoveel soeps was (maar de wijn was wel lekker) gaan een paar man nog even een kart sessie van een kwartier doen. Ik doe mee en ik wil uiteraard ook winnen wat dus jammerlijk mislukt, maar ik geeft hiervan maar even de wijn de schuld. Ik doe dat karten nog wel een keer als ik nuchter ben.

vrijdag 7 juli 2017

Tour de France 2017 - week1,........ niet om aan te zien



Op de finishfoto zijn twee fietsen te zien die exact op de dezelfde lijn de finish raken. Het is onmogelijk om een verschil te zien. De foto zoomt niet in, de commentatoren zwijgen en de jury is in beraad. Na een paar minuten van geduldig wachten wordt Marcel Kittel tot winnaar uitgeroepen voor Edvald Boason Hagen. Iedereen in het Quick-step kamp juicht en de camera zwenkt weg bij de Zuid Afrikaans Dimension Data ploeg. Niemand plaatst verder vraagtekens bij dit toneelstukje en we kijken uit naar de etappe van morgen. Alsof er een alom overheersend gevoel bestaat bij alles en iedereen die de tour volgt van, laat aub die stomme vlakke etappe’s afgelopen zijn en kom nu maar met die bergen.

De tour is niet leuk. Echt niet leuk. Het is het grootste jaarlijkse sportevenement ter wereld en tot nog toe is de tour het aankijken niet waard geweest. Het is saaiheid troef, inconsequentie troef en alleen maar lijdzaam afwachten. De saaiheid zit vooral in de voorspelbaarheid van elke etappe. Vlakke rit, er moet gesprint worden, vlakke rit met een korte klim naar de finish, een etappe voor klassementsrijder met aankomst bergop. Bij de vlakke ritten is kijken naar een kopgroep van 3 renners die de godganse dag in beeld en zijn en 5 kilometers voor de streep gegrepen worden. Daarna volgt een totaal chaotische sprint wat meer op een loterij lijkt dan op een koers. De vraag is meer wie met gebroken botten naar het ziekenhuis moet worden afgevoerd dan wie er wint. Bij de vlakke rit met aankomst op een klimmetje wint Sagan. Iedereen die het wielrennen ook maar een beetje volgt had dit, kunnen voorspellen. Die etappe was op zijn lijf geschreven, alsof hij hem zelf had mogen uittekenen. De eerste bergrit in de Vogezen bleek zoals vooraf voorspeld een toneelstukje voor Sky.

Waarom kijken we naar deze ellende? Geen idee, werkelijk geen idee. Ik kan wel omschrijven waarom het zo ellendig is. Neem nu bijvoorbeeld de aankomst van vandaag. Kittel wint de zevende etappe na bestuderen van de foto finish. Op die die foto is niks te zien, behalve dat ze exact gelijk over de streep komen. De jury neemt een beslissing zonder  verder beter bewijs dan de finishfoto aan te leveren en niemand maakt daar amok over. Bij het tennis is er een schitterend ‘hawk-eye’ systeem dat tot op de pixel nauwkeurig kan laten zien of een bal in of uit is. Bij het wielrennen wijzen ze er gewoon eentje aan en klaar is Klara. Of neem nu de vierde etappe die ontsierd werd door lelijke valpartijen. Zo’n beetje alles wat verboden is in een sprint wordt door de heren renners aan hun laars gelapt. Van hun lijn afwijken, een kwak uitdelen en een ellenboog uitsteken. Allemaal fout. Cavendish deelde de kwak uit, Sagan was van de ellenboog en de winnaar Démare schoot als een ongeleid projectiel van rechts naar links over de weg waardoor Bouhani alleen met kunst en vliegwerk zijn fiets overeind kon houden. De UCI deelt vervolgens een domme straf uit door Sagan maar naar huis te sturen, en dat alleen maar om dat Rolf Aldag als een kleuter heeft staan mekkeren bij de jury voor een zwaardere beslissing dan de eerdere straf die slechts een deklassering naar de 115de  plek was plus het verlies van een aantal groene trui punten. Dat was een typisch gevalletje van hoe maak ik me als de Tour de France totaal belachelijk. Ik zeg 100% gelukt.

Hoe moet dit nu verder?
Morgen de Alpen in en bidden dat we een keer mooie koers te zien krijgen want toch nog toe was het kommer en kwel.