Vorig jaar reed ik het eerste weekend na de Maratona koers op Sloten. Ik dacht toen dat het geen echt goed idee was omdat de vorm die in een Maratona nodig heel anders is dan de vorm die nodig voor een vlakke koers van 60 km. Ik reed toen wonderwel goed en belandde zelfs in de kopgroep. Het was allemaal zeer vermoeiend voor de hartslag maar ik was verbaasd dat het zo goed liep. Met dit gegeven in mijn achterhoofd stond ik gisteren een week na de Jeantex tour Transalp aan de start op Sloten. Ik heb een week lang geen fiets aangeraakt en ik was benieuwd hoe de benen voelden.
Het resultaat is echter niet om over naar huis te schrijven. Er zaten 4 premiesprints in vandaag en mijn doel was om hier prijs te rijden en de eindsprint aan me voorbij te laten gaan. In de eerste sprint zit ik veel te ver van achter en bij de tweede sprint zijn er al 2 renners weggereden maar ik zit nu wel aan de kop van de koers. Echter, die sprint van mij stelt echt niets voor. Na 50 meter op de pedalen te hebben gestaan voel ik al dat ik weer moet gaan zitten. Ik wordt 7de bij dit sprintje en laat me terugvallen in het peloton. Wat ik nu niet merk maar wat wel gebeurt, is dat er in de hectiek van de sprint een kopgroep wegrijdt. De sterkere renners van vandaag zitten erbij en er wordt goed samengewerkt. Ze blijven weg tot aan het eind en er valt nu niets meer te verdienen. Het peloton doet een poging om te achtervolgen maar slaagt niet. Als ik op kop ga rijden voor een aflossingbeurt in de achtervolging trek ik meteen een gaatje van 30 meter met de andere renners. En ik reed maar 44 kmh met wind mee; zo hard ging het nu ook weer niet. Het zit er gewoon niet in vandaag en de meesten in het peloton rijden met deze defaitistische houding de koers uit. In de eindsprint doe ik nog een keer een poging om mee te sprinten maar zie al snel in dat ik hier weer op moet gaan trainen. De topsnelheid is weg. Volgende week nog maar eens gaan proberen.