Leuk, een verslag over een cyclo. Wat is er nu leuker om te schrijven over een cyclo. Heroische wedstrijden over klassiek wielerparkoers. Het snot voor de ogen rijden, steile hellingen omhoog beuken en en-groupe op het vlakke tempo maken. Ik heb me inschreven voor de Gran Fondo Eddy Merckx. Een cyclo over 175 km vanuit Huy met de finish op de muur van Huy. Daar tussenin liggen de nodige hellingen in de Waalse Ardennen. En dit is niet zomaar een cyclo. Je kan je hier kwalificeren voor de UCI World Cycling Tour. Een heus kampioenschap voor cyclorijders. Niet dat ik dat ga halen maar het klinkt wel aardig. Er zullen zo’n duizend man morgen vroeg in de straten van Huy klaar staan om direct de eerste bult op te gaan knallen. Ik heb me goed voorbereid. Deze week weinig getraind en goed gerust en ik heb een hotel geregeld zodat ik om mijn gemak ’s morgens naar de start kan rijden. Maar de cyclo is morgen en waarom schrijf ik daar nu dan al over? Meestal schrijf ik pas achteraf een verslag.
Het is vrijdagochtend en ik zit naar de weersverwachtingen te kijken voor de Vlaamse Ardennen. Ik heb dat de hele week al gedaan en elke keer alk ik keek, voorspelden ze kommer en kwel. Alle sites waren het er over eens. Het wordt hondenweer aanstaande zaterdag. En daar komt geen verandering in. Ook nu is de verwachting nog steeds niets. Ik had stiekem gehoopt dat de sites er naast zouden zitten en dat de voorspellingen beter zouden worden maar niets is minder waar. Weeronline geeft een 1 als weercijfer voor morgen. Ze verwachten felle buien, langdurige regen, harde wind, rukwinden en 12 graden. Meteo België heeft het over zeer instabiele lucht en laat alleen maar donderwolkjes op de kaart zien. De Europese buienradar laat zien dat het morgen in heel België gaat regenen.
Ik kijk naar buiten en de zon schijnt. Het is lekker warm zo achter glas. Rechts van me staat mijn nieuwe fiets in de woonkamer te wachten op zijn eerste ritje. Ik kijk ook nog even na de voorspelling van vandaag in Nederland. Droog, half bewolkt en 16 graden. Ik kijk nog een keer naar de weersvoorspelling in Huy. En dan denk ik,……
Het is goed met ze in Huy. Ze kunnen die cyclo ook wel zonder mij af. Ik cancel mijn hotel. Uitschrijven voor de cyclo gaat niet; die kosten ben ik kwijt. Ik pak mijn wielerspullen en ga op pad met de nieuwe fiets. Fietsen moet namelijk wel leuk blijven. Na 153 km ben ik weer terug. Met de straffe Zuid-Wester wind was het vandaag ook een goede training. Niet zo goed misschien als een totaal verkleumde cyclo van 175 km. Maar daar had ik dan ook bijzonder weinig zin in.
vrijdag 17 juni 2011
woensdag 15 juni 2011
de nieuwe fiets
Een Rose Pro-Sl met:
Shimano 105 triple groep
Easton EA 70 wielen
Ritchey stuur/stuurpen en zadelpen
Fizik zadel
En dat allemaal voor nog geen 8,8 kg. Beetje raar eigenlijk. Het is een prachtige beginnersfiets maar ik ben allesbehalve een beginner. Ik wilde wel graag een reserve fiets hebben naast de Stevens SCF carbon racer. En de oude Giant was nu echt op. Dan maar een nieuw speeltje kopen. En ik ben er blij mee:)
vrijdag 10 juni 2011
Alpe d’HuZes
Ik zat gisteren te kijken naar de uitzending op Nederland1 over de Alpe d’HuZes. Een actie om geld in te zamelen voor de strijd tegen kanker. Op zich een nobel streven. Maar de manier waarop dit in beeld werd gebracht, was gewoon tenenkrommend. Het was de aller-goedkoopste EMO-TV die je kan inbeelden. Gewoon te erg om te aanschouwen. Na 5 minuten had ik het al gehad. Elke deelnemer die in beeld kwam, brak na 30 seconden in tranen uit. Iedereen had óf kanker gehad óf een familielid verloren aan de ziekte. Echt trieste verhalen. Hetgeen wat hen overkomen is, gun je je ergste vijand niet. Maar waarom moet je mij daarmee lastig vallen? Er zijn al genoeg trieste verhalen in deze wereld. Tragische verkeersongelukken, echtscheidingen, mislukte carrières, een arsenaal aan enge ziektes of ander hartverscheurend leed. Kanker is een enge ziekte die we nog steeds niet goed kunnen genezen en mensen gaan er aan dood. Ja, dat is triest maar dat wisten we al. Herman Finkers had leukemie en hebben we ooit zijn verhaal gehoord? Nee, hij koos ervoor om dat verhaal privé te houden. En na het zien van de alpe d’HuZes uitzending kan ik die houding nog meer bewonderen.
Er is iets mis de laatste tijd met geld inzamel acties voor goede doelen. Vroeger gaven we gewoon geld aan een collectant of doneerden we af en toe wat via een accept giro. Tegenwoordig kan dat gewoon niet meer. Er moet een actie aan verbonden zijn anders geven we geen geld meer. Iemand moet de Sahara doorkruisen per kameel, een fietstocht naar India maken, het kanaal overzwemmen of ander langdurig, liefst sportief leed ondergaan. Pas als dat gebeurt, lijken we pas weer geld te gaan geven. Waarom toch al die poeha om aandacht te trekken? Wat is er mis met gewoon geld geven? Goede doelen zijn goed. Daarom heten ze ook Goede doelen. Als een doel niet goed zou, dan zouden we een andere naam gebruiken; belasting of zo. Als je een beetje geld over hebt (en de meesten van ons hebben dat) en je hebt een beetje verantwoordelijkheidsbesef (dat hebben helaas wat minder mensen), dan doneer je bij tijd en wijlen een bijdrage. Het is zo simpel als dat.
Maar,….. een goed doel is namelijk niet alleen maar een goed doel. Een goed doel is ook nog iets meer. Eigenlijk is geven aan een goed doel als een moderne aflaat in de Westerse samenleving. In de Middeleeuwen gaf je nog je geld aan de kerk om van je zonden af te zijn. En als je geen geld had, ging je blootsvoets op bedevaart naar Santiago. Of Ommel als je minder goed tegen de blaren kon. Geld geven aan een goed doel doe je niet alleen voor het goede doel. Het is nog steeds je schuldgevoel afkopen. En voor sommigen zelfs een beetje pronken. Kijk mij eens hard werken om geld in te zamelen voor een goed doel. Kijk mij eens mijn best doen om arme kindertjes in Afrika naar school te kunnen laten gaan. En kijk mij eens de Alpe d’Huez opzwoegen om geld in te zamelen.
Ik fiets voor mijn eigen plezier over hoge bergen. Ik rij drie de Ventoux omhoog binnen een dag om een fles Cava te verdienen middels een weddenschap. Ik fiets mijn longen uit mijn lijf in de Italiaanse Dolomieten om te bewijzen dat beter kan fietsen dan andere wielrenners. En ik heb daar nog lol in ook. Ik verbind daar ook geen goede doelen aan; ik gireer af en toe wel wat. En niemand hoeft te weten waar aan en hoeveel.
Er is iets mis de laatste tijd met geld inzamel acties voor goede doelen. Vroeger gaven we gewoon geld aan een collectant of doneerden we af en toe wat via een accept giro. Tegenwoordig kan dat gewoon niet meer. Er moet een actie aan verbonden zijn anders geven we geen geld meer. Iemand moet de Sahara doorkruisen per kameel, een fietstocht naar India maken, het kanaal overzwemmen of ander langdurig, liefst sportief leed ondergaan. Pas als dat gebeurt, lijken we pas weer geld te gaan geven. Waarom toch al die poeha om aandacht te trekken? Wat is er mis met gewoon geld geven? Goede doelen zijn goed. Daarom heten ze ook Goede doelen. Als een doel niet goed zou, dan zouden we een andere naam gebruiken; belasting of zo. Als je een beetje geld over hebt (en de meesten van ons hebben dat) en je hebt een beetje verantwoordelijkheidsbesef (dat hebben helaas wat minder mensen), dan doneer je bij tijd en wijlen een bijdrage. Het is zo simpel als dat.
Maar,….. een goed doel is namelijk niet alleen maar een goed doel. Een goed doel is ook nog iets meer. Eigenlijk is geven aan een goed doel als een moderne aflaat in de Westerse samenleving. In de Middeleeuwen gaf je nog je geld aan de kerk om van je zonden af te zijn. En als je geen geld had, ging je blootsvoets op bedevaart naar Santiago. Of Ommel als je minder goed tegen de blaren kon. Geld geven aan een goed doel doe je niet alleen voor het goede doel. Het is nog steeds je schuldgevoel afkopen. En voor sommigen zelfs een beetje pronken. Kijk mij eens hard werken om geld in te zamelen voor een goed doel. Kijk mij eens mijn best doen om arme kindertjes in Afrika naar school te kunnen laten gaan. En kijk mij eens de Alpe d’Huez opzwoegen om geld in te zamelen.
Ik fiets voor mijn eigen plezier over hoge bergen. Ik rij drie de Ventoux omhoog binnen een dag om een fles Cava te verdienen middels een weddenschap. Ik fiets mijn longen uit mijn lijf in de Italiaanse Dolomieten om te bewijzen dat beter kan fietsen dan andere wielrenners. En ik heb daar nog lol in ook. Ik verbind daar ook geen goede doelen aan; ik gireer af en toe wel wat. En niemand hoeft te weten waar aan en hoeveel.
zaterdag 4 juni 2011
Prijs is prijs
Ik moet vandaag vorm hebben. Ik wil gewoon vorm hebben. Het moet toch een keer komen. Niets is zo leuk als vorm hebben. Eigenlijk is vorm hebben niets anders dan beter zijn dan de rest en dus kunnen winnen. En winnen is leuk. Ik heb een goede trainingsweek in de Cevennen achter de rug en daarna heb ik nog een kort herstel ritje gedaan en afgelopen donderdag heb ik er een duurtraining van 5 uur langs het Markermeer tegenaan gegooid. Als het nu nog niet goed zit, dan weet ik het ook niet meer. Tenminste,…..
Ik heb dan hoogstwaarschijnlijk wel vorm. Maar wat voor soort vorm precies? Vorm om lange klimmen met 6% makkelijk te verteren. Vorm om lange ritten van meer dan 100 km makkelijk uit te rijden. En dat zijn nu net de dingen waar ik vandaag geen klap aan heb. Wil ik op Sloten prijs rijden en dat is toch zeer nadrukkelijk het doel van vandaag, dan moet ik juist andere dingen kunnen. Meer iets in de trant van anderhalf hard kunnen fietsen. Pieksnelheden van 50+ makkelijk kunnen verteren en een kilometer lang 55-60 in het uur rijden. Sprinten op de 12. Van dat soort dingen. Vaardigheden waar ik nooit op train. Dus toch weer twijfel. Altijd maar weer twijfel. Wat zou het toch handig zijn als je van te voren zeker wist dat je de koers ging winnen. Dat zou zoveel rust scheppen. Wat zou het toch handig zijn als Andy Schleck nu al krijgt te horen, dat hij de tour gaat winnen. Gewoon 3 weken lang sterven op je fiets en dat is het gedaan. Dat maakt de inspanning ook veel meer de moeite waard. Ik kan dan wel een beetje fietsen. Piekeren en twijfelen kan ik nog veel beter.
Er zit vandaag maar een premiespurt in de koers. Nogal weinig eigenlijk. Dat zijn juist de prijzen die ik het makkelijkst bijeen sprokkel. En bij de premiespurt doe ik ook nagenoeg alles goed. Ik zit goed mee vooraan, ik kan tot de op de meet goed blijven meesprinten en ik voel mijn benen nauwelijks. Helaas, kom ik niet verder dan P4 en er zijn maar drie premies. En dan? Wachten op de peloton spurt? Proberen te ontsnappen? Eerst maar eens even in de buik van het peloton uitrusten. Terwijl ik ergens achteraan bungel, wordt een tweede premiespurt aangekondigd. Lekker handig. Als ze dat vooraf eens hadden gemeld, dan was ik meer vooraan blijven hangen. Nu zit ik helemaal verkeerd. Ik doe nog wel een halfslachtige poging om vooraan te komen maar dat is meer voor de vorm dan dat het iets voorstelt. Zo’n beetje langzaam naar voren wringen zonder teveel in de wind te komen. Dat lukt niet binnen een ronde. Met nog 500 meter te gaan, zit ik ergens op P20. Zinloos om nog mijn best te doen. Dan maar gokken op de eindsprint. En daar ben ik doorgaans niet zo goed in. Met nog 3 rondes te gaan, rijden er 3 man weg. Ze pakken een heel klein beetje voorsprong. Meer dan 300 meter rijden ze niet voor het peloton uit. Mijn inschatting is dat er wel een aantal fanatiekelingen zijn de ze gaan halen. Met drie man drie rondes wegblijven van een jagend peloton is weinige gegeven. Maar het peloton komt niet op gang en de drie blijven steeds maar in zicht. Ik gok op een snelle laatste ronde waarin we ze alsnog pakken. Dat gebeurt niet. Wonder boven wonder blijven ze weg en wij mogen spurten voor P4 en verder. En ik doe zelfs dingen goed tijdens de sprint. In de voorlaatste ronde schuif ik naar voren en ik blijf constant voorin rijden. Heel even kopwerk doen en verder ergens rondom plek 10 blijven hangen. Dat kost kracht, beetje handig sturen en goed opletten. Op het eind raak ik alsnog ingesloten en bij het bruggetje zit weer iets te ver van achteren. Dan maar even door de wind heen naar voren rijden. Tijdens de sprint voelen de benen goed. Ik kan tot op de meet blijven doorsprinten. Niet goed genoeg om de peloton spurt te winnen maar ik rij wel een pak volk naar huis. Uiteindelijk eindig ik op P11. Nog net genoeg voor een beetje prijzengeld. Doel geslaagd. OK, het was maar 2 euro. Maar prijs is prijs.
Ik heb dan hoogstwaarschijnlijk wel vorm. Maar wat voor soort vorm precies? Vorm om lange klimmen met 6% makkelijk te verteren. Vorm om lange ritten van meer dan 100 km makkelijk uit te rijden. En dat zijn nu net de dingen waar ik vandaag geen klap aan heb. Wil ik op Sloten prijs rijden en dat is toch zeer nadrukkelijk het doel van vandaag, dan moet ik juist andere dingen kunnen. Meer iets in de trant van anderhalf hard kunnen fietsen. Pieksnelheden van 50+ makkelijk kunnen verteren en een kilometer lang 55-60 in het uur rijden. Sprinten op de 12. Van dat soort dingen. Vaardigheden waar ik nooit op train. Dus toch weer twijfel. Altijd maar weer twijfel. Wat zou het toch handig zijn als je van te voren zeker wist dat je de koers ging winnen. Dat zou zoveel rust scheppen. Wat zou het toch handig zijn als Andy Schleck nu al krijgt te horen, dat hij de tour gaat winnen. Gewoon 3 weken lang sterven op je fiets en dat is het gedaan. Dat maakt de inspanning ook veel meer de moeite waard. Ik kan dan wel een beetje fietsen. Piekeren en twijfelen kan ik nog veel beter.
Er zit vandaag maar een premiespurt in de koers. Nogal weinig eigenlijk. Dat zijn juist de prijzen die ik het makkelijkst bijeen sprokkel. En bij de premiespurt doe ik ook nagenoeg alles goed. Ik zit goed mee vooraan, ik kan tot de op de meet goed blijven meesprinten en ik voel mijn benen nauwelijks. Helaas, kom ik niet verder dan P4 en er zijn maar drie premies. En dan? Wachten op de peloton spurt? Proberen te ontsnappen? Eerst maar eens even in de buik van het peloton uitrusten. Terwijl ik ergens achteraan bungel, wordt een tweede premiespurt aangekondigd. Lekker handig. Als ze dat vooraf eens hadden gemeld, dan was ik meer vooraan blijven hangen. Nu zit ik helemaal verkeerd. Ik doe nog wel een halfslachtige poging om vooraan te komen maar dat is meer voor de vorm dan dat het iets voorstelt. Zo’n beetje langzaam naar voren wringen zonder teveel in de wind te komen. Dat lukt niet binnen een ronde. Met nog 500 meter te gaan, zit ik ergens op P20. Zinloos om nog mijn best te doen. Dan maar gokken op de eindsprint. En daar ben ik doorgaans niet zo goed in. Met nog 3 rondes te gaan, rijden er 3 man weg. Ze pakken een heel klein beetje voorsprong. Meer dan 300 meter rijden ze niet voor het peloton uit. Mijn inschatting is dat er wel een aantal fanatiekelingen zijn de ze gaan halen. Met drie man drie rondes wegblijven van een jagend peloton is weinige gegeven. Maar het peloton komt niet op gang en de drie blijven steeds maar in zicht. Ik gok op een snelle laatste ronde waarin we ze alsnog pakken. Dat gebeurt niet. Wonder boven wonder blijven ze weg en wij mogen spurten voor P4 en verder. En ik doe zelfs dingen goed tijdens de sprint. In de voorlaatste ronde schuif ik naar voren en ik blijf constant voorin rijden. Heel even kopwerk doen en verder ergens rondom plek 10 blijven hangen. Dat kost kracht, beetje handig sturen en goed opletten. Op het eind raak ik alsnog ingesloten en bij het bruggetje zit weer iets te ver van achteren. Dan maar even door de wind heen naar voren rijden. Tijdens de sprint voelen de benen goed. Ik kan tot op de meet blijven doorsprinten. Niet goed genoeg om de peloton spurt te winnen maar ik rij wel een pak volk naar huis. Uiteindelijk eindig ik op P11. Nog net genoeg voor een beetje prijzengeld. Doel geslaagd. OK, het was maar 2 euro. Maar prijs is prijs.
vrijdag 3 juni 2011
the Big Bang Theory
Ik werd laatst door familie geattendeerd op de TV serie “the Big Bang Theory” die dagelijks door Veronica wordt geprogrammeerd. Volgens het familielid in kwestie zou ik sprekend op de hoofdrolspeler lijken. Ik had wel eens een flits van de serie gezien omdat Top Gear er op vrijdags direct na wordt uitgezonden. Ik kon me eigenlijk alleen herinneren dat de serie typisch Amerikaans was. Meer niet. Ik zou op Sheldon lijken omdat ik net zo mager was, kortgeknipt haar had en met dezelfde houding door het leven sjokte. Verder werd hij gekenmerkt door super slim te zijn. Adrem reageerde ik met “Dat heb ik dan weer net niet”. Verder blijkt Sheldon weinig emotie te tonen noch emoties van andere te bergrijpen. En of ik dat nu als compliment moest aanpakken. Toch maar eens kijken dan,..
The Big Bang Theory is alles wat je mag verwachten van een Amerikaanse sitcom. Alles is duidelijk en overzichtelijk. Een stuk of 6 acteurs met allemaal hun zeer uitgesproken karaktertrekken. Meer dan 6 wordt te onoverzichtelijk en meer diepgang in de karakters kost teveel tijd en geld. Deze formule werkt. Miljoenen Amerikanen kijken naar dit soort sitcoms en de industrie verdient er dik geld. Never change a winning concept. Zoiets dus. De cast bestaat uit een Indier die in alle vooroordelen die we van Indiers hebben sprekend op een Indier lijkt. De moeder van Sheldon heeft het beste met haar kind voor maar iedereen zou zich diep schamen voor haar gedrag. Er doet een bloedmooie meid mee waar elke man het een beetje testosteron spontaan verliefd op moet worden. En Sheldon is de hoofspersoon. Ik heb het nu een keer gezien. Slecht is het niet, flauw zeker, vermakelijk ook een beetje. Echt goed en deze serie blijf ik zeker volgen, dat dan weer zeker niet. Een keer is wel genoeg.
En lijk ik op Sheldon? Nee, nou ja, misschien een beetje. Sheldon is een soort over gedramatiseerde wizzkid die nul emotie begrijpt of toont. Zo erg is het bij mij nu ook weer niet. Wat Sheldon mee heeft is zijn zijn enthousiasme voor de wetenschap en zijn gave om met niemand ruzie te krijgen. Hij doet de dingen die hij belangrijk vind maakt zich weinig druk om zijn omgeving. Hij is vriendelijk tegen iedereen en is niet voor niets de hoofdpersoon uit de serie. Als je al jezelf met iemand uit de serie zou willen vereenzelvigen, dan moet het wel Sheldon zijn. Wie wil er nu niet mega briljant slim zijn, een paar grappige vrienden hebben en een bloedmooie aardige vrijgezelle buurvrouw? Misschien dat ook elke vrouw spontaan op Sheldon verliefd zou worden. Helaas voor hen, Sheldon zou ze niet begrijpen....
The Big Bang Theory is alles wat je mag verwachten van een Amerikaanse sitcom. Alles is duidelijk en overzichtelijk. Een stuk of 6 acteurs met allemaal hun zeer uitgesproken karaktertrekken. Meer dan 6 wordt te onoverzichtelijk en meer diepgang in de karakters kost teveel tijd en geld. Deze formule werkt. Miljoenen Amerikanen kijken naar dit soort sitcoms en de industrie verdient er dik geld. Never change a winning concept. Zoiets dus. De cast bestaat uit een Indier die in alle vooroordelen die we van Indiers hebben sprekend op een Indier lijkt. De moeder van Sheldon heeft het beste met haar kind voor maar iedereen zou zich diep schamen voor haar gedrag. Er doet een bloedmooie meid mee waar elke man het een beetje testosteron spontaan verliefd op moet worden. En Sheldon is de hoofspersoon. Ik heb het nu een keer gezien. Slecht is het niet, flauw zeker, vermakelijk ook een beetje. Echt goed en deze serie blijf ik zeker volgen, dat dan weer zeker niet. Een keer is wel genoeg.
En lijk ik op Sheldon? Nee, nou ja, misschien een beetje. Sheldon is een soort over gedramatiseerde wizzkid die nul emotie begrijpt of toont. Zo erg is het bij mij nu ook weer niet. Wat Sheldon mee heeft is zijn zijn enthousiasme voor de wetenschap en zijn gave om met niemand ruzie te krijgen. Hij doet de dingen die hij belangrijk vind maakt zich weinig druk om zijn omgeving. Hij is vriendelijk tegen iedereen en is niet voor niets de hoofdpersoon uit de serie. Als je al jezelf met iemand uit de serie zou willen vereenzelvigen, dan moet het wel Sheldon zijn. Wie wil er nu niet mega briljant slim zijn, een paar grappige vrienden hebben en een bloedmooie aardige vrijgezelle buurvrouw? Misschien dat ook elke vrouw spontaan op Sheldon verliefd zou worden. Helaas voor hen, Sheldon zou ze niet begrijpen....
Abonneren op:
Posts (Atom)