Ik sta in Sevilla bij het kantoortje van Europcar en ik
lever mijn huurauto in.
"Did you like the car?"
"No, it was Frensh"
Ze kijken me een beetje vragend aan bij Europar. Dat was
waarschijnlijk niet helemaal het antwoord wat ze verwacht hadden.
"What did you not like about?"
"It was a French car", herhaal ik. Dat lijkt me toch uitleg
genoeg.
"I don't like Frensh cars", voeg ik er nog aan toe.
Ik had eigenlijk een Polo gehuurd of een Corsa. Maar die
zullen wel niet beschikbaar zijn geweest. Dit ding zal wel onder de categorie
vergelijkbaar hebben gevallen. Maar daar ben ik het pertinent mee oneens. Een
Duitse auto in deze categorie is zo'n drieduizend euro duurder. En dat verschil
merk je in de afwerking. Welke auto had je dan vraagt het meisje van de administratie
terwijl haar collega de auto aan het controleren is. Een Peugeot 208 zeg ik. En dat vond je
dus niks? Ja, zeg ik.
Ik mag de Peugeot niet. Het allerbelangrijkste wat
ontbreekt is een fatsoenlijke motor. Het ding is niet vooruit te branden. Het
is een 1,2l benzine motor en ik ben turbo diesels gewend en dat rijdt enorm
veel prettiger. Als ik op het gaspedaal trapt, dan vraag ik me toch af. Het
moet het goede pedaal zijn want hij remt niet en het toerental valt ook niet
terug. Maar harder gaat het ook nauwelijks. En wat voor de motor geld, geldt
voor de hele auto. Het is net speelgoed. Het is allemaal goedkoop. Als de de
deur dichtvalt dan denk ik, wat is dat voor pisbakken staal? Het dashboard is net een draaitafel uit een discotheek. Het
stuur is minuscuul klein en de bediening van de cruise control begrijp ik pas
na 50 km klooien. Deze auto is gemaakt voor jonge hippe mensen die van knopjes
en gadgets houden. Niet voor een brompot zoals ik die van een beetje doorrijden
houdt. De 208 is geen grote auto behalve het dashboard kastje dan. Daar kan een
lunch in voor 10 personen. En verder ziet alles er goedkoop uit. Zo voelt het
ook aan. Niet te hard op de knopjes drukken, straks gaat het nog kapot. Nog 10000 km en alles valt uit elkaar van
ellende. Zoiets.
Voor ik bij het kantoor ben van Europcar in Madrid heb ik
een tijdje rondgedoold. Ze zitten namelijk net ergens anders dan alle andere
verhuur bedrijven. In Sevilla moest ik ook al zo zoeken. Ik vind heel
gemakkelijk Sixt en Hertz en Goldcar. Zij zitten allemaal bij elkaar net naast
het station. Maar Europcar heeft zich binnen in net treinstations verstopt. Op
zo'n plek waar je het net niet verwacht. Bij de perrons, naast de
snoepautomaten. In Madrid moet ik de auto inleveren bij de Plaza de Castilla.
Dat is bij de twee scheve torens. Meer dan dit wist ik niet vooraf. Ik zoek me
een breuk in het drukke verkeer voordat ik de goede zijstraat van de goede
zijstraat van de goede zijstraat vind. Vier keer verkeerd rijden en drie keer
vragen. En nu zit Europcar weer net niet naast de ander verhuur bedrijven.
Stelletje smiechten. Bij een verkeerd rij actie kom ik terecht in een file van
ouders die hun kind van school halen. Het is een vreselijk puinhoop van dure
BMW's, Audis en Volvos. Zeker geen goedkope wijk dit; en chaotisch tot en met.
Iedereen wil hier met zijn grote auto precies voor de deur parkeren en hun
kleine dreumes zo snel mogelijk in hun super veilige auto stoppen met overal
gordels en 23 airbags. Het kind zou eens een stukje straat moeten oversteken.
Levensgevaarlijk! Nogal onzin want door al die auto's die zich langs elkaar
afwringen, staat het hele verkeer ramvast. Ik zou als kind vragen om op de
fiets te worden opgehaald of dat ik zelf naar huis mocht lopen of fietsen. In
deze puinhoop van duur blik wordt niemand blij.