Sommige mensen die ziek zijn kunnen vertellen wat ze hebben.
Ze hebben koorts, hoofdpijn, griep verschijnselen en voelen zich beroerd.
Andere hebben enge ziektes. Longembolie, maagkanker of een hartinfarct. Weer
anderen hebben gewoon hun botten gebroken en ze zitten in het gips. Kijk, het
bewijs dat ik stuk ben, een stuk gips om mijn pols.
Ik heb niets. Geen enge ziekte, geen gebroken botten, geen
vervelend eklachten. Ik ben gewoon moe. En dat al twee maanden. De infectie die
eerder ergens in mijn luchtwegen zat, lijkt weer weg. Ook daar is niets meer te
constateren. Mijn internist die ik vandaag sprak, heeft ook niets kunnen
vinden. Bloed goed, geen rare sporen in de urine en een hartfilmpje dat een
gezond hart laat zien. Ook op de ECG scan viel niets te zien. Al mijn organen
zaten nog op hun plek en vertoonde geen afwijkingen. Maar wat heb ik dan dokter? Ze weet het niet.
Ik zie er gewoon gezond uit. Van binnen en van buiten. Hoe fantastisch die
moderne medische wetenschap dan ook mag zijn. Vinden kunnen ze nog lang niet
alles. Net alsof je met je auto naar de garage gaat met de klacht dat die niet
harder meer gaat dan 90 kmh en zo sloom optrekt. De hele auto wordt van binnen
en van buiten bekeken en na een paar uur krijg je de sleutels terug met de mededeling
dat ze niets hebben kunnen vinden.
Ik weet ook nog niet hoe ik mezelf moet benoemen. Een
aansteller, een aartslui varken of een onbegrepen patiƫnt. Ik neig eerder naar
het eerste dan het laatste. Niet zeiken Rob en gewoon vol erin knallen en
kilometers maken op die koersfiets. Maar ja, ik slaap nog gewoon elke dag 10
uur om vervolgens moe wakker te worden. Heel veel zin in een 100 km training
heb ik dan niet. Dat zal ook wel niet mogen van de dokter. Rustig aan opbouwen
is het devies. Ik vraag nog wat rustig opbouwen is en hoeveel ik dan zou mogen
of moeten fietsen. Dat mag ik dan weer zelf bepalen; zij vindt 40 km al ver. Ik
trouwens tegenwoordig ook.
Ben ik nu ziek? Nee, ik leid aan een virus zonder naam. Dat is
wat anders.