Ik hou een dagje rust op een strand resort. Er is hier verder niets. Alleen maar strand en veel resorts huisjes. Een paar toeristen en verder niets. Er is geen winkeltje of althans ik heb het niet gevonden. En een paar restaurants maar dat is goed zoeken om ze te vinden. Deze plek aan het strand kenmerkt zich vooral door heel veel lege strandhuisjes. Bij de meeste resorts is het nogal zoeken. Zoeken naar de ingang, zoeken naar de receptie en al helemaal zoeken naar personeel. Bij twee resorts waar ik wel een receptie kon vinden heb ik een tijdje staan dolen en zoeken. Heel veel sawadees en hellos roepen in de hoop dat er iemand wakker zou worden. Maar er gebeurde niets.
Het is net niet helemaal uitgestorven hier in Bang Saphan. Er loopt een toerist op het strand, er rijdt een brommer voorbij en er blaft een hond. Als ik voor mijn huisje een boek zit te lezen, stoppen er drie Duitsers op scooters die een resort zoeken. Ze hebben de naam maar ze kunnen het niet vinden. Een Duitser spreekt redelijk Nederlands maar helpen kan ik hem niet. De naam die hij noemt heb ik niet gezien toen ik hier rond fietste op zoek naar een overnachting. En al zou ik hem gezien hebben dan is dat nog geen hulp. Wellicht hebben ze daar ook geen receptie of als ze die wel hebben,.... Inderdaad, drie keer raden, dan zit er geen mens. En het is nog wel weekend vandaag. Maar geen Thaise mensen die hier een weekend aan het strand komen vieren.
Net zoveel toeristen als hier zitten, is er ook personeel aanwezig. Er ligt een hier een kilometerslang zandstrand met palmbomen. Een tropische zonnetje waar factor 30 of meer eerder een vereiste is dan een noodzakelijkheid. Maar zonnebaders tref ik er niet. Die zitten waarschijnlijk allemaal op Ko Samui, een eiland hier verderop wat waarschijnlijk net iets mooier is en elk jaar meer toeristen trekt. Ik maak op deze rustdag een strandwandeling van een half uurtje. Een keer op en neer lopen en me verbazen over hoe rustig het hier is. En dat in dat ene halfuurtje in de zon presteer ik het om mijn voeten te laten verbranden. Mijn nek had ik ingesmeerd maar aan mijn voeten had ik even niet gedacht. Hopelijk gaat dat morgen niet in mijn fietsschoenen irriteren.
Ter illustratie, ik schrijf dit stukje als ik als enige gast in een van de weinige restaurants heerlijk heb gegeten. Vers gebakken inktvis met basilicum, pepers en rijst. Een grote fles lokaal bier erbij omdat de kleine versie op was. Schuin voor me zitten aan een tafeltje twee jonge Thaise meiden en de kokkin die waarschijnlijk hun moeder is. Ze kijken verveeld voor zich uit of spelen met hun telefoon. Boven de lampen van de van de bar zwermen vliegjes en de Heineken reclame staat er wat rommelig bij. Uit de speakers klinkt Europese en Amerikaanse balads uit de jaren 80, waarschijnlijk een verzameld CD. De zee die nog geen 25 meter bij me vandaag ligt, gaat non-stop door met ruisen. Niet alleen hou ik vandaag een rustdag, de hele wereld hier lijkt het vandaag een paar stappen langzamer te doen.
1 opmerking:
Hallo Rob,
Met plezier gaan we de komende maand jouw verhalen en beschouwingen over Thailand, Maleisië, fietsen, mede-farangs en 'den mensch' in het algemeen weer lezen.
Je hebt in jouw digitale uitrusting niet toevallig een tracking-applicatie zitten zodat je jouw verhalen en reis kunt verluchtigen met een kaartje? Zoniet dan zal ik zelf steeds op moeten zoeken op welke hoogte je zit.
Veel plezier en fietsvreugde.
Groeten,
Kees en Jos(é)
Een reactie posten