zondag 10 december 2017

Sneeuw, rendang en Taiwan en dat allemaal in een blog

Echte sneeuw dwarrelt naar beneden, een sneeuwvlok is een onduidelijke wispelturig pluisje dat van links naar rechts de tuin in zweeft. Mooi om naar te kijken, gewoon een tijdje een vlokje volgen, het doet altijd wat anders dan je verwacht en komt met een zacht plofje op een dik wit donzen dekbed terecht. Je weet wel zo’n knisperdekbed, elke stap je daar op zet, maakt een zacht knisperende geluid. Je voelt het ook in je voeten, het geeft een beetje kippenvel. Ik houd eigenlijk niet zo van sneeuw. Echte sneeuw is nog wel leuk voor een dagje, liefst in een weekend maar maandagmorgen mag voor mij dat witte dekbed wel weer verdwenen zijn.

Het is nu zondag en er valt sneeuw maar dit is niet echt, het is van die natte sneeuw. Deze sneeuw dwarrelt niet mooi maar flikkert naar beneden om daar op de terrastegels langzaam weg te smelten. Alleen in de tuin wil het een beetje aarden. Daar is het nog even wit voordat het van kleur verschiet en langzaam weer gewoon ordinair hemelwater wordt.  Het is ideaal weer voor een winterdepressie. Buiten nat en koud en het is nog maar het begin van de winter, Kerst moet nog komen en dan heb ik het niet eens over Januari. Dat is  nooit mijn maand geweest. Het liefst sla ik hem gewoon over, niet over beginnen, niet over praten, gewoon skippen. Vorig jaar januari was goed. Een januari was gewoon een feestdag en dat niet zozeer omdat het die dag een officiële feestdag was, maar meer (echt veel meer) vanwege het feit dat ik toen naar een warm land vloog voor een lange fietsvakantie. Van Phnom Penh naar Chiang Mai, 1600 km op een racefiets onder de brandende zon, langs talloze rijstvelden. Knetterende brommertjes, stink vrachtwagens, en pickup-trucks als mede-weggenoten en een constante blik op de fiets computer. Dat ding gaf onderweg ooit 37,1 graden aan. Pfff,….Gezeur met mijn darmen in Cambodja, overweldigende luxe in Siem Raep, eeuwen oude tempels, heel veel noedelsoep, en talloze voedselmarkten met de lekkerste gerechten. En bergen, op het eind van de reis waren er bergen. De prachtige klim naar Doi Suthep en de lege weg die daar achter lag.

Maar nu kijk ik natte sneeuw in een troosteloze Vinex wijk in Leidsche Rijn en er is geen vooruitzicht op een warme winterreis door Zuid-Oost Azië. Niet dat dat niet had gekund want dat was een kwestie van ticket boeken en gaan met die banaan En ook geen kwestie van niet willen of geen vakantiedagen. Dat was ook niet het punt. Er schuilt een reiziger in mij en die wil geprikkeld worden. Met iets nieuws. Een ander land, een andere cultuur, ander eten, gewoon anders dan anders dingen. Thailand is schitterend, ik zou zo weer terug willen maar het gaat me niks nieuws meer brengen. Dat wordt meer van hetzelfde en dat wil ik niet. Daarom gaat mijn eerst volgende reis naar China voor beginners. Ik ga niet naar China (ook op mijn todo lijstje) maar ik ga naar Taiwan. Een soort China voor beginners die misschien nog even geen zin hebben in de bemoeizuchtige Chinese overheid of nog teveel vrees hebben voor de taal barrière. Ok, ik geef ruiterlijk toe dat het nog steeds op het oude vertrouwde liedje lijkt. Het blijft een Aziatisch land en ik ga weer fietsen en Taiwan is geen arm griebus land en de fiets infrastructuur is goed. Het is tenslotte de thuis basis van Giant, de grootste fiets producent ter wereld, en dus ik kom in een soort gespreid bedje terecht (denk ik). Toch is een ander land altijd weer een ander land, probeer bijvoorbeeld aub niet Japan en Zuid-Korea op een hoop te vegen of Cambodja en Vietnam. De verschillen de die landen zijn echt groot. Dus ik vermoed dat ik ook weer de nodige verassingen tegemoet ga. Helaas voor nu maar Taiwan is niet echt een winter bestemming maar meer een voorjaar of najaarsbestemming, dus ik moet nog even wachten voordat ik mijn grote fietskoffer weer van zolder mag halen en mijn fiets mag inpakken.

En dus tuur ik dus nog een tijdje naar natte sneeuw. Maar vanmiddag ga ik rendang daging klaarmaken. Een stoofpot met een oosterse smaak op een kille natte zondag. Dat hoort wel een beetje.

zaterdag 25 november 2017

Ik hoor er niet meer bij

Ik hoor er niet meer bij.

Het zijn de kleine details die het hem doen. Een paar kleine afwijkingen en plots val je buiten de doelgroep wielrenner. Dan wordt je niet meer serieus genomen. Zo’n klein spiegeltje op het uiteinde van de stuurbocht is daar een mooi voorbeeld van, of zo’n plastic ring aan de meest linkerkant van de cassette. Dat is het gewoon net niet. Misschien niet genoeg om je buiten de boot te laten vallen maar het is een aanzet. Sommige renners zijn zeer strikt in de leer, de zogenaamde velomenati, daar is echt niks buitensporigs toegestaan. De benen dienen geschoren te zijn, een zadeltasje is taboe, de fiets is tiptop gepoetst en de zonnebril zal van een duur merk zijn. Ik ben niet zo strikt in de leer, zolang je maar op een racefiets zit en koerskleding aan hebt, dan ben je voor mij een wielrenner. Alhoewel ik de ene renner ook serieuzer acht dan de ander. Iemand die doodleuk met verkleumde rode knieën in een korte broek zie rondfietsen bij een temperatuur van 8 graden, die verklaar ik wel een beetje voor gek. Ook de renner die op een fiets met schijfremmen fietst, inclusief een hogere balhoofdbuis voor een extra comfortabele geometrie, dan denk toch al snel, die is gezwicht voor de marketing campagne van de fiets industrie.

Vandaag hoorde ik er ook niet meer bij, ik had geen helm op. Tsja,….. dan vraag je je er blijkbaar wel om. Ik geef toe, zonder helm rijden is niet echt slim, maar het was 3 graden buiten toen ik opstapte en ik had geen zin in koukleumen. Een helmmuts onder de helm leek me toch ook net iets te koud en een muts laat zich slecht combineren met een helm er boven op. Dat past gewoon rottig, dan maar alleen een muts en gewoon goed blijven opletten.  Dat ik er niet bij hoorde, werd me duidelijk gemaakt door een groep ven 14 renners die bezig waren met een groepstraining. Een van hen vond het maar niks dat ik even bij ze in de wielen meereed. Op het moment dat ze me inhaalden, ze reden een kilometertje per uur harder of zo, haakte ik even aan en ik fiets mee in het wiel van mijn voorligger. Mij werd gezegd dat ik niet tussenin mocht fietsen en dat zij met een groepstraining bezig waren. Huh,.. dacht ik. Zoiets gebeurt me zelden. Ik fiets wel eens vaker even met een paar toevallig passerende renners. Zelden hoor ik daar een onvertogen woord over. Maar nu plots wel, dus ik reageer enigszins gepikeerd. Het volgende wat me door dezelfde renner werd verteld is dat hij zich er niet comfortabel bij voelde omdat ik geen helm droeg. Goh,…. Nou wordt die nog mooier. Als er iemand zich oncomfortabel zou moeten voelen voor het niet dragen van een helm, dan ben ik het wel. Ik zit met de gebakken peren als ik val en op mijn hoofd lazer, niet hij. Na een poging tot een discussie heb ik de snel de moed op gegeven. Ik fiets voor mijn lol en niet om mijn gelijk te gaan moeten opeisen midden op de openbare weg. IK mag daar niet fietsen omdat ZIJ met een groepstraining bezig zijn. En HIJ voelt zich oncomfortabel omdat IK geen helm draag. Ja, ik geef toe dat ik de persoonlijk voornaamwoorden even in hoofdletters type, en dat was niet de intonatie van de toon waarop ik werd aangesproken (die was zelfs vriendelijk), maar het is om de aard van de boodschap over te brengen. Sinds wanneer mag ik niet ergens op de openbare weg fietsen omdat iemand daar met een groep wil fietsen? Rot op, dacht ik. Ik laat me  verder afzakken en fiets alleen verder. Even later zie ik dat ze nog steeds met 14 man twee aan twee naast elkaar op de smalle dijkweg fietsen en ze houden nu een auto op die graag had willen passeren. Maar ja, ZIJ zijn met een groepstraining bezig.

Dat van die groepstraining is trouwens ook nogal onzinnig. Ze trainden namelijk niet als groep, ze rijden gezamenlijk als groep een duurtraining. Als je echt als groep gezamenlijk traint, dan doe je als ploegentijdrit of om als groep een sprinter te lanceren. Maar om een af andere duisteren reden hoorde ik er vandaag niet bij. Ik vraag me af of hetzelfde me was overkomen als ik wél een helm had gedragen. Zou ik dan ook beleefd  worden gevraagd om op te zouten omdat zij als groep bij elkaar willen blijven? Ik vraag me dit af omdat dit echt niet de eerste keer is geweest dat ik even in de wielen van een fietsgroep heb meegereden. Doorgaans is namelijk de sfeer veel vriendelijke en na een paar kilometers scheiden de wegen toch wel weer. Ik vraag me dan ook oprecht af of ik er wel bij wil horen. En ook waarbij dan specifiek.



zaterdag 11 november 2017

De sportschool zonder spierpijn

Ooit word ik een verstandig mens. Misschien niet vandaag, misschien ook niet morgen, maar eens moet dat toch lukken. En zelfs heel misschien heb ik vandaag een klein stapje in de goede richting gedaan. Ik zit nu namelijk niet met extreem veel spierpijn op de bank en ik heb niet de grootste moeite om een trap op of af te lopen. Het is momenteel niet meer dan een beetje gezeur in de benen, zo’n gevoel van hard gewerkt of gesport te hebben en het idee dat je morgen nog een keer er tegenaan kan. Gewoon eerst even rustig aan doen totdat de doorbloeding weer wat op gang gekomen is en dan nog een anderhalf uur lang er tegenaan knallen in de sportschool. En ik kan me nog goed heugen dat dat vorig jaar heel anders verliep. Ook toen ging ik na een zomer lang buiten te hebben gefietst weer naar de sportschool toe. Ik heb er destijds nog dagenlang lol van gehad. Trap op, trap af, opstaan, gaan zitten, alles deed pijn en bij elke keer gaan staan en de eerste paar passen dacht ik, oh ja sportschool gedaan. Dat gevoel heb ik nu niet.

Dit weekend moest de sportschool er ook wel van komen. Veel buiten fietsen zit er de komende tijd niet meer in en dit weekend lijkt wel een prelude op alles wat herfst en winter uitstraalt. Een blik op de buienradar, weeronline, de tuin buiten, de grijze lucht daarachter en de kaler wordende bomen, het straalt een en al somberheid uit. Acht graden, stevige buien, hard westenwind en grijs. Als je daar nog niet depressief van word, dan weet ik het ook niet weer. Niets aan het weerbeeld is uitnodigend voor een rondje op welke fiets dan ook. Dit wordt verplicht binnen zitten. Binnen sporten dan dus ook maar, en tijd dus op mijn sportschool abonnement weer onder de mottenballen vandaan te halen. Dat liedje komt elk jaar zo rond deze tijd terug en elk jaar maak ik de domme fout om tijdens mijn eerste kracht training veel te fanatiek aan de gewichten te sleuren, maar ik lijk dus toch iets geleerd te hebben.

Mijn portie spierpijn heb ik trouwens een paar weken geleden al gehad. Een dagje laminaat leggen bleek ook een garantie voor een week lang als een oude man uit een stoel opstaan en heel voorzichtig de eerste paar passen zetten. Dat een paar plankjes leggen zo’n aanslag op je lichaam kan zijn was wel een surprise. Staan, op je hurken zitten, weer opstaan, weer op je hurken, weer staan, plank pakken, weer op je hurken, meten, omdraaien, twee meter naar links tijgeren, omdraaien, staan nog een plank, op je hurken, au mijn hoofd stoten, en dat dan de hele dag door. Pfff,….


Morgen maar weer even bikkelen in de sportschool. De kop is eraf, nu weer wat sterker worden want van fietsen en sporten is er in de laatste herfstmaand niet zoveel terecht gekomen.

dinsdag 3 oktober 2017

Tylixto vs Kosta Souvlaki 10-0

Na een hap heb ik een zout smaak in mijn mond, na twee happen vraag ik me af hoe ik dit ding weg ga krijgen, en na drie happen weet ik het zeker. Dit pita broodje gaat de prullenbak in. Ik eet nog eerst even het vlees er tussen uit, maar ook dat had ik beter kunnen laten. Het is gewoon vies en ik ben stom verbaasd hoe dit tentje zo populair kan zijn in alle reviews. Ik heb net een kwartier in de rij gestaan om bij Kosta een pita souvlaki te bestellen. En ik stond niet voor niks in die rij. Alle food blogs, alle culinaire gidsen, alle reisgidsen zijn het erover eens, als je souvlaki wil eten in Athene, dan moet je hier zijn. Het is zo'n weetje. Als je dat niet van te voren hebt gelezen, dan loop je dit mini mini tentje direct voorbij. Hooguit verbaas je je even waarom er een rij tot buiten staat en wat er dan te koop is. Buiten het tentje staan een paar provisorische plastic stoeltje en tafeltjes en binnen is het niks anders dan een pijpenla, een smal gangetje waar je middels een Griekse kaart moet bestellen en je kijkt op de handen van de kok die in record tempo pita broodjes staat te bakken. Het is lopende band werk. Pita broodje op de bakplaat, de hele rataplan aan ingrediënten erop mikken en daarna het lekkere brood finaal verknallen door de zoutbus er op leeg te schudden. Afrekenen, en de volgende klant is aan de beurt. Het is echt zonde van dat zout, anders had het nog best lekker kunnen zijn, maar de hoeveelheid zout laat zich het beste vergelijken met van die ansjovis filets in blik op olie. Dat maar dan met een dubbele zout lading. Gewoon niet lekker meer.

Tylixto. Onthoudt die naam en vergeet dat andere ding. Tylixto zit een blok verderop en doet alles goed wat Kosta fout doet. Ten eerste heeft deze wat meer professionele eetgelegenheid nettere bankjes buiten staan, er is een kaart in het Engels en er is veel meer keus. En voornamelijk worden de gerechten niet verknald door een walvis lading zout. Tylixto is gewoon lekker en de kip gyros is hier dé aanrader. De varkens gyros heeft de standaard tomaten saus als vulling en die is ook lekker maar de naar de zaak vernoemde witte knoflook saus op de kip gyros is super lekker. 

Dus vergeet wat die lonely planet zegt, vergeet trip advisor, vergeet alle andere napraters. Soms is het gewoon beter om niet in de rij te gaan staan. Zo van, hier is het druk, hier zal het wel goed zijn. Dat bleek in dit geval dus niet waar. Want als alle broodjes net zo zout waren als de onzen, dan kan ik me niet voorstellen dat de goede man volgend jaar nog open is. Gesloten, wegens teveel zout. Misschien moet ik dit adresje maar doormailen aan de nier stichting. Die pleiten al jaren om minder zout te eten, veel beter voor je nieren, maar ook voor je hart en de rest van je lichaam. Die schrikken zich vast ook te pleuris als ze een hap hebben genomen, die denken waarschijnlijk net als ik, prullenbak. Waar is de prullenbak?

Tip: Tylixto bereik je door vanaf Kosta (in je rug) schuin naar rechts te lopen, de kerk aan je linkerhand houden en dan de straat  over steken en in de derde tent aan de rechterkant zit de echte lekkere pita gyros broodjes eetgelegenheid. Eet smakelijk.


Iets te lang in Athene

Athene dus, maar eerst vliegen met Transavia. Schoenen uittrekken, tablet uit je tas, riem af, alle spullen op de band, door het scanner poortje heen en drugs op je handen laten controleren. Oh ja, ik ging vliegen en dan mag je eerst dit soort vernederende toestanden je laten welgevallen. Het is natuurlijk voor mijn eigen veiligheid en zo en het is het gevolg van een stel doorgedraaide moslim idioten die denken door terroristische aanslagen hun gelijk door te kunnen drukken. Stelletje eikels. Vriendelijker wordt het er allemaal niet door. En dan zoiets is natuurlijk altijd net het begin van je vakantie. Yes,... even een weekendje luxe doen en decadent naar de bakermat van onze beschaving vliegen om aldaar een beetje te relaxen, uit eten en voor de vorm naar een paar oude stenen kijken. Maar eerst moet ik van de Transavia dame mijn mini rugzak in mijn handbagage proppen, anders is het volgens de regeltjes geen één stuks bagage tuurlijk, doen we ook even. Vijf minuten later, haal ik het er wel weer uit. Ik ga mijn vakantie plezier niet later vergallen door dit soort bureaucratische pietlutterei. 

Een ander dingetje wat de vakantiepret danig probeert te ondermijnen, is het matige weer in Athene. Vorige week was het er nog zonnig en 28C, maar nu houdt het op bij 20 graden, bewolkt en een stevige frisse wind. Dat is toch wel een tegenvaller op de feestvreugde. Die korte broek gaat het hele weekend niet uit mijn tas komen. Grrrrr,..... Ok, niet mopperen en gewoon een beetje door die stad heen struinen en af en toe struikelen over een paar van die oude stenen. Daar zijn er hier genoeg van, de Akropolis, tempel van Zeus en Hephaestus, het pantheon, Zorba de Griek en Alexander de grote. De hele rataplan aan geschiedenis die ik ooit geleerd hebt toen ik nog braaf op het VWO in de schoolbanken zat., is hier te zien. Plus nog een grotere verzameling van andere oude stenen waar ik nog nooit van gehoord had, dat is er ook. Plus van allerlei bijbehorende musea, dat ook nog. Ik struikel er over. En eigenlijk boeien mij die oude stenen me niet zo heel erg. Ok, een keer is leuk, twee ook nog maar bij de derde, begin ik te denken van. OK ruim die troep maar weer op, het is stuk. Zet er maar iets leuks voor in de plaats.

Echt geluisterd hebben ze in Athene nog niet maar dit advies. Want het gehele centrum van  de stad, bestaat uit oude stenen, souvenirshops, Griekse grill restaurants en bijbehorende slenter toeristen. Er valt niks anders te zien. Ook de reisgidsen benoemen alleen maar de oude stenen. Met stip op een, de Akropolis oude stenen, gevolgd door Zeus oude stenen en ook de oude stenen in het Akropolis museum schijnen hier een niet te missen hoogtepunt te zijn. Daarna wordt het stil, heel stil, zeg maar als je door de oude stenen heen bent gebladerd dan is de reisgids uit. Ok,... Dat is dan de derde kleien domper maar hierna wordt het leuk. Maar ik vind het verbazend dat in een stad van 3,8 miljoen inwoners er niks anders te doen schijnt te zijn dan het bekijken van oude stenen. Al die Atheners zullen toch echt niet in hun vrije tijd voor de zoveelste keer naar weer naar het pantheon gaan kijken? Dat maak je mij echt niet wijs. 

Waarom is Athene dan wel de moeite? Voedsel natuurlijk, altijd weer voedsel. Wil je een land zien, dan moet je er eten, over de markt wandelen en alles proeven. Liefst ook een beetje doen zoals Atheners. Houden ze van voetbal, ga dan naar voetbal kijken. Of naar straat theater, of olympisch spelen dingen. Het Engelse spreekwoord is, when you are in Rome, do like romans do. En dit is op elke stad of land toepasbaar. En ik had dit ook graag gedaan, maar die stomme reisgidsen kwamen niet verder dan oude stenen aanprijzen. Dus ik heb het voornamelijk bij eten gehouden. Souvlaki, gyros, mousaka, gegrilde sardientjes, spinazie filodeeg taart, feta, olijven en rode wijn. Plus lekkere taartjes, nog meer olijven, pita broodjes, tomaten salades en weer olijven. Op de markt kom ik de vleessectie tegen waar hele karkassen, inclusief kop, in de vitrines hangen. De beesten worden ter plekke uitgebeend en het vlees verkocht. Ik denk niet dat de voedsel en waren autoriteit dit soort praktijken gaat goedkeuren in Nederland. De Vismarkt ziet er netter uit, alle vis ligt hier tenminste gekoeld op ijs, maar de Grieken staan er wel doodleuk naast te roken. Terwijl ik alle vis aanschouw, moet ik ook goed uitkijken waar ik loop want de vloer is vies en ik moet vooral niet opbotsen tegen een verkoper met een lange schort die helemaal vol zit met vis spetters.

Die markt is een niet-oude-stenen attractie die de moeite is. De overige niet-oude-stenen attracties bestaan niet, of zijn niet vermeld in de reisgidsen en degenen die ik vond, bleken dicht. Opvallende afwezige in zo’n beetje alle reisgidsen waren de olympische spelen. Nagenoeg niks over deze Griekse uitvinding die toch wereldwijd best wel wat impact heeft, is te bezichtigen. Mijn Athene trip duurde 4 dagen en drie nachten en eigenlijk was de helft ook wel genoeg geweest. Deze miljoenen stad heeft behalve lang vervlogen historie niet zo veel meer te bieden. Het eten was meer dan lekker, maar vier dagen alleen maar Grieks eten is ook niet genoeg om een lang weekend te vullen. Het was zelfs zo erg dat we ook nog Koreaans hebben gegeten.


zaterdag 9 september 2017

strontkoers op Sloten

Nog voor goed en wel de koers is gestart, heb ik al een verhaal. Ik geef toe, het is een mini mini verhaal maar het was voor het eerst dat ik een rivierkreeft in het wild zag. Tijdens een van mijn opwarm rondjes zie ik een renner stoppen en terug fietsen. Dat klopt niet, we zijn halverwege het parkoers en door fietsen is net zo effectief als het rondje afmaken en we hebben nog genoeg tijd voor dat de start is. Als ik stop om te zien wat er aan de hand is, er is een rivierkreeft het parkoers op gelopen en die gaat het straks vast niet prettig vinden om door een peloton omver te worden gereden, andersom waarschijnlijk ook niet. Terug komen met een lekke band en moeten uitleggen aan je eega dat een overstekende rivierkreeft de boosdoener was. Wie gelooft dat nu weer? Misschien is de term slootkreeft meer van toepassing, of nog beter de groene slootkreeft. Als je eenmaal een blik op de sloot hebt geworpen, dan ontgaat je direct je eetlust. De sloot heeft een soort van groene algen dek als toplaag. Als dat je eetlust niet bederft dan weet ik het ook niet meer.

De koers laat zich verder omschrijven als nat, nat en nat. Het is gewoon een strontkoers in de regen met een klein peloton. Veel renners hebben verstek laten gaan vanwege het prutweer. Tsja,..17 graden en buien, wie gaat er dan voor zijn lol rondjes fietsen om de voetbalvelden? Ik dus. Dat kleine peloton zorgt ook voor een harde koers want er is minder beschutting en de renners die zijn gestart behoren minder tot de categorie peloton vulling. Behalve ik dan uiteraard want op het laatst mis ik de slag. Het is de gehele koers lang onrustig voorin. Er worden veel ontsnappingspogingen gedaan en alles wordt terug gepakt. Twee man voorop en we laten ze even spartelen voordat ze zelf de moed opgeven maar met 10 man vooruit verandert het peloton in een lang lint om ze weer te gaan halen. En dat was flink aanpoten. Ik heb meerdere malen aan 50 per uur gereden en drie meter voor een wiel gezien. Een gedachte, naar dat wiel toe, pols op 175, naar dat wiel toe, pols op 176, naar dat wiel toe. Nog steeds 50 aan het uur en dat wiel wil maar niet dichterbij komen. Tijdens dat soort afzien momenten bestaat mijn hele wereld slecht uit een grijs asfalt en een wiel waar ik heen moet. Wel lekker overzichtelijk. In de laatste twee rondes kan ik het moordende tempo even niet volgen en ik moet passen. Vijftien man weg en het peloton is in stukken geslagen. Ik rijd met 5 verslagen achter de feiten en het enige positieve is, dat ik daar het sprintje van win. Verder baal ik eigenlijk van het feit dat ik op eind niet meer kan volgen. Al dat voorin fietsen en gaten dichten heeft nu zo zijn tol geëist.

Na afloop ben ik smerig. Ik zit onder het zand en mijn fiets is heel hard toe aan een fiets beurt. Of het geregend onderweg kan ik niet eens met zekerheid stellen. Het parkoers was zo nat de opspattende spray van andere renners voor genoeg water zorgden. Misschien heeft het daarnaast ook nog wel gewoon geregend. Ik was vaak meer bezig met overleven en pijnlijden. Maar toch ben ik wel blij dat ik een schop onder mijn kont hebt gekregen van mijn vriendin om te gaan koersen. Anders was ik niet veel verder gekomen dan pepernoten eten op de bank en de Vuelta kijken.

woensdag 30 augustus 2017

les Ballons Vosgiens

Bocht tot Bocht verslag van de cyclo les Ballons Vosgiens.


Bij een cyclo hoort een bocht tot bocht verslag. Een samenvatting van een paar zinnen voldoet domweg niet, er gebeurt teveel wat ik de moeite van het vermelden waard vind. Niet dat het voor anderen heel erg interessant is, al die details, maar voor mij boeit het. Een cyclo is iets waar ik een paar maanden naar toe leef. Daarvoor train ik veel, daarvoor val ik af totdat mijn body mass index op 19.5 staat, daarvoor poets ik de dag van tevoren mijn fiets zodat die weer in showroom staat verkeert. Bij een cyclo hoort gewoon een langdradig bocht tot bocht verslag.

Bocht1:
De eerste bocht gaat vanuit het startvak linksom. Ok,… dit is flauw, ik zal ophouden elke bocht apart te noemen.

De start:
De start is bij het casino du lac in Gérardmer en er staan een 350 deelnemers te wachten op een tocht van 155 kilometer en een slordige 3700 hoogtemeters die moeten worden bedwongen. De aanloop is vlak over de eerste 5 km en daarna beginnen we aan de eerste col van de dag, de Schlucht, een makkelijker loper over 10 kilometer. Ik heb hier maar een doel en dat is inhouden en mijn pols rond de 160-165 houden. Niks meer dan dat. Het is namelijk heel makkelijk om je hier te vergalopperen, iets wat ik 6 jaar geleden heb gedaan toen ik dezelfde cyclo deed. En vandaag ontdek ik dat er veel renners zijn die hier dezelfde fout aan het maken zijn. Op deze lange klim die makkelijk loopt is het namelijk heel aanlokkelijk om een groepje te volgen dat eigenlijk net iets te hard fietst en dat ga je later bekopen. Zes jaar geleden beging ik die fout en ik ben in de laatste paar klimmen vreselijk stuk gegaan. Ik werd alleen maar ingehaald en ik kon nergens aanpikken. Nu interesseert alleen mijn pols en mijn cadans me iets. Op de route du crête zie ik straks wel verder.

Route du crête:
Ik kom boven op de Schlucht in groep van een man of 15 en boven op de crête krijgen we een motard voor ons rijden die het overige verkeer voor ons aan de kant zal drukken. Ik laat het kopwerk aan anderen over en dat doen er wel meer met als gevolg dat ons tempo niet erg hoog ligt en de groep groeit gestaag tot een man of 50. We rapen een groep van 10 renners voor ons op die kennelijk nog minder willen samenwerken en er sluiten vooral renners van achteren aan. De route gaat hier een beetje op en een beetje af en het uitzicht schijnt schitterend te zijn maar ik kijk voornamelijk naar de renners voor me. Nog geen vrouw gezien vandaag.

Afdaling van de Platzerwasel:
Nog een dingetje waar ik me vooraf zorgen over heb gemaakt. De afdaling van de Platzerwasel, een steile klim en dus een rappe afdaling. Ik kan best wel een beetje dalen maar ik heb angst voor dalen in groepen. Hoe meer volk voor me, hoe minder ik zie, hoe slechter ik zie waar ik heen moet sturen of waar ik moet remmen. Met 50 man een steile afzink induiken? Nee,… eigenlijk liever niet. Ik daal voor mijn gevoel rustig want ik heb totaal geen zin in een valpartij. De groep is gelukkig iets opgesplitst door het laatste klimmetje op de crête en ik daal makkelijk en ook iets rapper dan de rest. Ergens in de afzink haal ik een top van 82 zonder dat ik er erg in heb echt ergens rap te hebben gefietst. So far, so good.

Le petit Ballon:
Samen met de klim naar le Markstein zijn dit de twee zwaarste klimmen, de klim naar le Markstein is voornamelijk heel erg lang en deze klim is vooral pittig en ook aardig lang. Ik kan me van deze klim weinig herinneren. Het wegdek was prut en verder doe ik maar een ding en dat is het wiel volgen van iemand in een spuuglelijk groen met geel tenue. Hij klimt in een mooi straf tempo en mijn pols blijft op de 160 staan. We halen ook nog een paar renners in. Ik vind het best zo, het wiel houden en niet nadenken. Boven op de top eet ik twee gelletjes en ik mik de verpakking ergens bij de bevoorrading neer, die ruimen het wel weer op.

Twee tussendoor colletjes:
Voordat we aan de lange le Markstein klim beginnen, zijn er eerst nog twee tussendoor colletjes. De col du Firstplan en de col du Bannstein, van die namen die duidelijk aangeven dat die in het oosten van de Vogezen liggen en dus vrij Duits klinken. In beide klimmen fiets ik in kleine groepen omhoog. Het raakt uitgedunder en de groepen worden kleiner, op de Bannstein fietsen we met z’n zessen omhoog. Op de top, na 88 km vul ik mijn twee bidons, op naar de grootste boosdoener van vandaag.

Col du Markstein:
Gaaf! Gaaf! Gaaf? Uitroepteken of vraagteken? Het gave aan deze klim is dat ik alleen maar volk opraap. In het begin zit ik een groep van 10 maar al snel besluit ik vaart te gaan maken. Ze gaan me te langzaam. In de lange klim die volgt raap ik alleen maar renners op. Ik word niet ingehaald en de koppen van de renners die ik inhaal staan op huilen en op lijden. Maar ook voel ik dat bij mij langzaam het licht begint uit te gaan en dat is eigenlijk veel te vroeg. Ik heb dan weliswaar me goed ingehouden op de Schlucht en ik ben nog niet geplafonneerd maar de jus gaat ook bij mij uit de benen. Die trainingsweek van de afgelopen dagen gaat me nu wreken. Vier dagen in de bergen fietsen, een dagje rust en dan een cyclo rijden is ook een soort van waardeloze voorbereiding. Wel leuk fietsen maar niet goed voor mijn snelste tijd ooit hier. Zes jaar geleden haalde ik 5h53, vandaag ga ik blijven steken op 6h08. Niet goed voor mij ego. En nog steeds nul vrouwen gezien.

De laatste 3 cols:
Col du Bramont, col de Feignes, col de grosses Piere. Drie makkelijke cols, drie keer lijden. Mijn pols wil niet meer omhoog. Geen volk voor me, geen volk achter me. Het is ook maar een kleine cyclo met 350 renners en alles is nu wel uit elkaar geslagen. Heel even zit ik op einde toch nog in een groepje van zes maar dat valt net zo snel weer uit elkaar op een iets oplopende strook. Op de Feignes tap ik nog een bidon vol maar opdrinken lukt me niet meer. Het lichaam is op.

De finish:
Na 6 uur en 8 minuten kom ik steen dood boven bij de finish waar verder een doodse sfeer hangt. Geen speaker, geen muziek, helemaal niks. Achteraf hoor ik dat dat waarschijnlijk komt door een verschrikkelijk ongeluk van een de 90km rijders. In de afdaling van de Markstein is iemand in een rechterbocht op de linker weghelft beland en vol tegen een tegemoet komende auto geknald. Een dag later zal ik de verwondingen in een lokale Franse krant lezen, gebroken bekken, sleutelbeen, meerdere ribben en vocht in de longen. Een deel van de 155 rijders heeft hiervoor 20 minuten moeten wachten en die tijdwinst krijg ik nu ook mee.  Uiteindelijk heb ik dus een tijd van 5h48 en sta ik P85. De tijd klopt dus niet want ik heb dat hele ongeluk niet gezien, noch ervoor gewacht. Die P85 klopt wel. Dus wel top 100 gereden, maar echt tevreden over mijn tijd ben ik niet helemaal. Ach,……6 jaar ouder en de dagen daarvoor veel te veel gedaan. Dat gebruik ik dan maar als excuus.

En het was zeker een leuk weekje fietsen in de Vogezen met alleen maar schitterend weer. 25-28 graden, geen wind en alleen maar zon. En dat in de Vogezen.
 

zondag 30 juli 2017

Utrecht Groningen

Valt er een verhaal te schrijven over een fietstocht van tweehonderdenvijf kilometer? Nee, eigenlijk niet. Niet dat er niks gebeurt onderweg maar echt heel boeiend is het allemaal niet. De tocht van vandaag gaat van Utrecht naar Groningen over een slordige 200 kilometer. En ik zie vooral veel fietspaden, kleine weggetjes, een paar bruggen en ik haal wat fietsers en e-bikers in. Ik maak een praatje met een meneer die ook met zijn fiets staat te schuilen bij het tankstation. Op dat moment breekt de hemel open en ik maak van de nood een deugd door even te gaan plassen en de voorraad voedsel en water aan te vullen. De man grapt nog dat ze in de tour gewoon doorrijden in zo’n hoosbui. Dat klopt, zeg ik maar zij krijgen er ook goed voor betaald. Ik doe dit soort onzin voor de lol.

Het verhaal zit wel een beetje over de treinreis terug. Bij Zwolle stapt een meneer in en die kan zijn fiets niet goed kwijt omdat het fietsenrek al vol is. En om een of andere onduidelijke reden ben ik de sjaak om een hele verzameling verwensingen naar mijn hoofd geslingerd te krijgen. Ik pas voor dit soort onzin en negeer die debiel. Geen zin om hem verbaal met de grond gelijk te maken, iets waar die eigenlijk wel recht op had. Er zit ook een beetje verhaal in de conducteur die tegenwoordig van zijn baas geen ‘dames en heren’ mag zeggen. De transgenders zouden namelijk een boos kunnen worden. Dus werden we vandaag aangesproken met ‘beste mensen en andere levende wezens’. Het verhaal zit hem toch vooral in de bagger software van Garmin. Mijn edge 810 besloot vandaag om na 139 kilometer op zwart te gaan, gewoon spontaan in een keer uit. De firma Garmin zegt, zoek het maar uit. Gewoon zomaar. Geen hobbel in de weg, geen te lange tocht waardoor het geheugen vol loopt, niet nat geworden, die bui kwam pas later. Gewoon, zoek het maar uit.

Ik zet het speelgoed (een andere naam dan dat kan ik er echt niet aan geven) weer aan en de tocht is niet opgeslagen. En de reden dat ik me hier zo aan kan irriteren is dat ik het gewoon leuk vind om een monstertocht te fietsen en om de paar minuten op mijn speeltje kan kijken. Zo van, al 130 km gefietst nog 75 te gaan. En 4 minuten later, 132 km gefietst nog 73 te gaan. Zoiets vind ik gewoon leuk. Ook om daarna op strava de route te bekijken en het filmpje van relive terug kijken. Dat vind ik geinige technologie waar ik als ingenieur, techneut en wieler verslaafde op kick. Maar dat zat er dus vandaag niet in dankzij Garmin en hun bagger software. Het blijft jammer dat de marktleider op fiets navigatie gebied zulke magere kwaliteit spul verkoopt. En het erge is dat de concurrenten nog grotere rommel maken. Tijd dat ze daar eens een keer echte IT-ers in dienst nemen.

zaterdag 15 juli 2017

Suffe koers op Sloten



Suffe koers op Sloten

Ik denk dat het beter is om het maar geen koers meer te noemen. Het woord wedstrijd is de trimmerskoers op Sloten domweg niet waardig. Een wedstrijd houdt namelijk in dat er strijd is, en dat ontbreekt jammerlijk genoeg vandaag. Er gebeurt niks, werkelijk niks, 57,6 km lang is het zien groeien van gras velen malen interessanter dan dit wielren ‘wedstrijdje’. Vervolgens wordt er nog meter of 200 gesprint en dat was het dan. 41,7 kilometer per uur gemiddeld op de teller en ik kan weer naar huis.

Om een beetje in vorm te geraken voor de cyclo les Ballons Vosgiens waar ik me voor ingeschreven heb, probeer ik de komende weken wat fanatieker te trainen. Lange tochten en korte felle trainingen. En ik dacht dat de trimmerskoers hier wel goed in paste maar ik ben nauwelijks moe en ik had gehoopt op wat meer pijnlijden, maar niks van dat alles geschiedde. De trimmerskoers op Sloten is een licentieloze koers waar afhankelijk van het weer een man of 60 tot 100 op af komen, soms rijden er ook een paar vrouwen mee. Er wordt gereden over een uur plus 6 ronden wat doorgaans neerkomt op 57,8 km en een gemiddelde van tweeënveertig. En het kan zwaar zijn. Dat kan echt, maar niet vandaag. Het is een niemand-mag-ontsnappen-koers en iedereen poging of iets wat lijkt op een poging wordt in de kiem gesmoord. Er is geen ziedende fase in de koers waarbij het ganse peloton in stukken breekt en je aan 50 per uur moet vechten voor het wiel voor je. Het kabbelt verder en op het eind gaan we sprinten.

Ik wil eigenlijk graag aanvallen, ik moet tenslotte moe worden. Verder dan dat heb ik eigenlijk geen doel. Dat lukt niet, en niet omdat ik de benen er niet voor heb maar domweg omdat de ruimte ervoor ontbeert. De laatste 4 ronden rijdt een blok renners van een man of 30 met 35 tot 40 per uur breeduit over de weg en blokkeert iedere doorgang. Ik moet er hier eerst een paar de berm in duwen vooraleer ik iets kan ondernemen. Nu heb ik de laatste week wel eens geklaagd over hoe saai de tour de France wel niet is maar dit slaat werkelijk alles. In een vlakke etappe in de tour zijn de eerste 200 km het aanzien niet waard en wordt het pas interessant in de laatste 10 kilometer. Dan wordt er aan 55 tot 60 per uur gekoerst om te voorkomen dat er nog uitloop pogingen zijn. Op Sloten zijn alleen de laatste 200 meter het aankijken waard. De kilometers daarvoor rijdt een compact peloton als een kudde gnoes over de weg heen. Gezapig, saai, niet-boeiend, vervelend, geen bal aan. Ik had namelijk dolgraag een gaatje gevonden voor een demarrage,  niet om te winnen maar gewoon om leven in de brouwerij te gooien.

Ik zeg, douchen, vergeten, nooit meer over hebben en volgende keer beter. Hopen dat er dan weer iets gebeurt.

woensdag 12 juli 2017

Alcatraz spelen in de Frabique



Misschien waren die drie wijntjes niet zo’n goede voorbereiding op mijn kart sessie. In het begin zie ik alleen maar blauwe vlaggen en in een poging om toch hard te gaan slip ik weg en knal ik hard tegen de boarding aan. En ik maar denken dat ik een beetje kan racen, niet dus. Tenminste vanavond niet, daarnaast is het ook al minstens 15 jaar geleden dat ik een kart heb gezeten, dus zo erg vind ik het allemaal niet. Pas op het einde van de sessie kan ik de kart voor me goed bijhouden en begin ik te ontdekken voor welke bochten ik nu wel en niet moet remmen. Ik loop zelfs op hem in maar dan zie ik de zwart wit geblokte vlag al. Ik stap uit en zeg meteen, nog een keer. Nog een keer,… zoals een klein kind van vier aan mama kan vragen om nog een keer van de glijbaan af te mogen. Achteraf gezien is het wellicht maar goed dat ik het bij een sessie heb gehouden, mijn rug deed daarna aardig pijn van het harde stoeltje dat niet helemaal mijn maat was.

Trouwens dat karten was even bonus dingetje bovenop iets gehaal anders. Gisteravond stond ik het teken van een bachelor party voor Andrea, onze Italiaanse collega die over een paar weken op Sicilië gaat trouwen. Hij wist van niks, echt letterlijk van niks toen hij thuis ‘ontvoerd’ werd.  Ook onderweg werd hem nog niks prijs gegeven en pas op het laatste moment drong tot hem door dat 20 collega’s waren komen opdagen om samen wat te eten en te drinken en het Alcatraz spel te spelen. Ik zal niks schrijven over de laatste avond als vrijgezel en zo, totaal belachelijk uitgedost door de stad lopen, of andere foute dingen met een ingehuurde dame. Dit had met die ongein niks van doen, het was gewoon ongedwongen gezellig.  Mensen die verkleed als aardbeien condoom door de stad gaan lopen, zoeken dat zelf maar uit. Maar ik zal nooit aan dat soort fratsen meedoen.

Dit wel,….. het Alcatraz spel klinkt ook een beetje suf maar toch vond ik het dolle pret. En met mij nog een stel enthousiaste equensWordline of ex-Equens collega’s  . Het is namelijk een spel waarbij  je door gangetjes moet  kruipen, rekensommetjes moet doen, en met een mega houten flipperkast mag spelen. En meer van dat soort werk. Als ik het zo opschrijf, is het zelfs voor mezelf moeilijk om hiervoor enthousiasme op te brengen.  De crux zit hem in het feit dat het allemaal puzzels zijn. Logische denk puzzels, behendigheidsdingen en puur fysiek geweld. Het spel bestaat uit 24 cellen waarin allemaal een opdracht cq spel zit. Soms is de opdracht duidelijk en het spel moeilijk, soms vraag je je gewoon af wat de bedoeling is. En ze geven maar heel summier aanwijzingen. Per cel staat een bepaalde hoeveelheid tijd en als je binnen die tijd de oplossing weet, krijg je punten. Je mag een cel net zo vaak als je wilt proberen en het doel is om zoveel mogelijk cellen te doen binnen een bepaalde tijdslimiet en zoveel mogelijk punten te scoren. En daar ben ik wel van, puzzels en winnen. Mijn team van vier deelnemers bestaat ook alleen maar uit mensen die vooraf zeggen, maar ik wel winnen hoor. Zo van, ik ga niet alleen voor de gezelligheid door een bak met skippy balllen heen kruipen, ik moet de komende drie maanden nog wel mijn collega’s voor de gek kunnen houden dat ze niet wat slimmer, behendiger of alerter hadden kunnen zijn. Daarom is zoiets dolle pret, ik wil winnen. Iets wat uiteindelijk ook lukt want we hebben een goed samengesteld team, én allemaal slimmeriken, maar ook doeners, organisators en verschillende interesses. Zoiets werkt in de praktijk, plus het feit dat we het bloedserieus nemen. Het is mijn eer te na om hier te verliezen. En dus lossen we puzzels op waarbij blijkt dat een universitaire studie echt heel handig is, of gooien we fanatiek ballen in gekleurde gaten. Eigenlijk moesten we daar de ballen al voetballend in die gaten krijgen, maar ik vond dit makkelijker en het systeem ziet dat toch niet. En we als een cel niet snel genoeg snapten, pakken we de volgende. Winnen is winnen  en moeten punten pakken, desnoods gaan we over lijken. Na een uur dat zelden zo vlug voorbij gegaan is, is de tijdslimiet bereikt en hebben we veruit de meeste punten. Yes! Ik ben weer even een kind van 16 dat zijn vriendjes heeft verslagen.

Na het eten wat helaas niet zoveel soeps was (maar de wijn was wel lekker) gaan een paar man nog even een kart sessie van een kwartier doen. Ik doe mee en ik wil uiteraard ook winnen wat dus jammerlijk mislukt, maar ik geeft hiervan maar even de wijn de schuld. Ik doe dat karten nog wel een keer als ik nuchter ben.