zaterdag 28 januari 2017

Van Phnom Penh naar Chiang Mai op een racefiets

  • 1725 kilometer.
  • 17 fietsdagen. Waarvan twee korte etappes van 55 km. Een omdat ik zwak was wegens darmen niet mee werkten. Plus een korte dagtrip naar de klim van Doi Suthep.
  • Gemiddeld 101 km per dag.
  • Nul lekke banden. Wederom pluspunten voor Schwalbe.
  • Vier weken lang korte broeken weer. Geen dag een lange broek aan gehad.
  • Een grens overgang. 
  • Een Cambodja visum stempel.
  • Een Thailand visum en stempel.
  • Mijn paspoort raakt langzaam vol.
  • Een andere wereldfietser gesproken. Nog twee andere gezien maar die reden stoïcijns door.
  • Een Thaise renner die mij nu op strava volgt.
  • Noedelsoep, pad thai als belangrijkste brandstof.
  • Plus veel gekleurde mentos stuiter snoepjes en gedroogde tamarinde peulen.
  • Elke dag twee anderhalve liter water flessen in de bidons doen. Een derde daarvan ging over mijn hoofd, de rest dronk ik op. 
  • Weinig foto's gemaakt.
  • Een Thai die van mij een foto heeft gemaakt.
  • Cambodja is arm, vriendelijk een heeft een knudde wegennet.
  • Thailand is rijker, net zo vriendelijk en heeft doorgaans mooie wegen.
  • Maximum snelheid 72 kmh.
  • Langste afstand 157 km.
  • Wind, vaak tegen, net zo vaak mee. Soms zelfs op een dag 50 km tegen en 50 km mee. En dat terwijl de etappe 100 km lang in westelijke richting liep.
  • Veel vlakke etappes.
  • Hoogste punt op Doi Suthep om iets van 1600 meter. Er stond geen bord.
  • Aantal tempels? Veel.
  • Aantal vriendelijke hellos en sawadees? Nog veel meer.
  • Nul keer gevallen.

Bijna thuis

In Doha heb ik uitzicht om een niet aangepaste toerist. Het is in een woord vreselijk. Even voor de duidelijkheid de omstandigheden. Ik zit op Doha AirPort te wachten op mijn vlucht naar Amsterdam. Echt warm is het niet in deze hal, een graad of 21 hooguit. Voor me zit een man met kort geknipt donkerblond haar in een wit mouwloos Heineken hemd. Hij heeft een bierbuik, is een jaar of 50 en een heel eng korte dunne soort van sport broek aan. Hij draagt teenslippers en met een been leunt hij op zijn koffer zodat ik nu naar zijn schoenzool kijk. Nog een keer voor de duidelijkheid, we zitten in Arabië. Schoenzolen laten zien, en in je strand kloffie zitten te wachten op een luchthaven om naar een land te vliegen waar het domweg hartje winter is, het is totaal ongepast. Wat mist deze man? Sociaal inlevingsvermogen, IQ of allebei tegelijkertijd?

Ik vlieg naar huis in makkelijke reiskleding. Lange broek, wollen t-shirt en een dunne fleece trui. Plus sandalen met warme sokken. Ik geef toe dat is wel een fout gezicht maar ik reis met weinig bagage en ik heb niks anders bij me. Als ik nettere schoenen had ingepakt, droeg ik ze nu. De onaangepaste toerist is op strand vakantie geweest en lijkt dit nu nog aan iedereen te willen uitdragen. Boeien,... alsof mij dat iets kan schelen. Ik ben op fiets vakantie geweest maar ik heb totaal niet de behoefte om hier nu in wielrentenu, helm en fietsschoenen te gaan rondlopen. Zo van, kijk mij, kijk mij, ik ben op fietsvakantie geweest. En zo af en toe mijn wielrenbroek opstropen om de duidelijke markering tussen bruine- en witte bovenbenen te laten zien.

Waarom ga ik eigenlijk op fietsvakantie naar zuid-oost Azië? Waarom doet iemand zoiets? Fietsen in de Alpen voor een weekje, dat is een redelijk sociaal geaccepteerde vorm van vakantie voor mannen die als een klein kind wielrennertje willen spelen. Weinig mensen kijken hier verbaasd van op. Maar wielrennen in Cambodja, waarom dat nu weer? Er zijn namelijk een boel valide redenen aan te dragen om dat niet te doen. En ik beaam ook al die redenen. Ten eerste is de route redelijk saai. Cambodja bestond uit ruim 500 kilometer van uitzicht over rijstvelden tenzij er geen armoedige bebouwing op de voorgrond stond. Het wegennet is beperkt, veel wegen zijn niet verhard en het wegdek van de weinige asfalt wegen is vaak niet geweldig. Hotels onderweg zijn soms heel erg goed maar vaker is het de categorie budget. Waarom dan toch hier gaan wielrennen?

Om de simpele reden dat het kan. En hier moet je nu even een smiley bedenken met een brede glimlach en een zonnebril. Daarom doe ik dit soort onzin. Gewoon omdat het kan en het levert verhalen op. Ik ben niet zo van de all-in vakanties in een vijf sterren gevangenis. Eh,...ik bedoel natuurlijk een vijf sterren resort. Met een cocktail in het zwembad decadent zitten te wachten totdat de bijbehorende snacks worden geserveerd. Dat is een vakantie die vooraf van minuut tot minuut geregeld en waar niks kan mis gaan. Je hoeft maar even half verschrikt om je heen te kijken als je in de war bent over de 24 uurs openingstijden van het all-in buffet restaurant en direct staat er een behulpzame 5 sterren gevangenis cipier aan je zijde om je gerust te stellen. Nee dan liever Cambodja waar ik op de lokale markt zoek naar een voedselstalletje dat nog een beetje hygiene maatregelen in acht neemt.

Niet alles in Cambodja was overigens kommer en kwel. Vakantie is leuk, een beetje avontuur ook maar het moet wel binnen de perken blijven. Ik ga niet fietsen in oorlogsgebied, drugs bendes met een boel criminaliteit gebied, Noordpool kou gebied met geen bevoorrading of de Chinese overheid bemoeit zich met elke stap die u hier zet gebied. Cambodja is een wat moeilijker doorheen reis land maar ook niet meer dan dat. De voordelen zijn onder andere dat iedereen maar dan ook echt iedereen super vriendelijk is en ik door bijna elk kind met hello wordt begroet. In iets grotere plaatsen zijn restaurants te vinden maar ze wel het woord hygiene kennen. De Cambodjaanse masseuses zijn niet zo van de foute massage, dat is meer iets Thais. En het is er warm en droog en zonnig. 24 uur per dag korten broeken. En dat te bedenken dat het in januari in Nederland echt winter winter was. Griebus kou, sneeuw, ijzel, schaatsen op natuurijs. Dat soort ellende. Dan is wielrennen in Cambodja nog niet eens zo'n slecht plan.

Je zou haast zeggen, volgend jaar nog een keer dus. Maar dat wordt dan toch een nee. Dit was mijn vijfde zuid-oost Azië fiets vakantie en elke keer heb ik Thailand aan gedaan. Een keer alleen Thailand, de overige keren Thailand plus een aangrenzend land. Zo heb ik gefietst in Laos, Vietnam, Cambodja en Maleisië. En de verschillen tussen al die landen zijn groot. Vietnam, Cambodja en Laos hoeven van mij niet zo meer. Het is er gewoon te arm en die armoede zie je overal in terug. Dat vind ik op zich allemaal niet zo erg. Die soms groezelige hotels en gezoek naar goed bereid en lekker voedsel, dat levert wel vaak een grappig verhaal op. Die armoede zie je ook terug in het wegennet en de staat van het asfalt. Sommige mensen worden blij van hun favoriete nummer op de radio, of een kopje thee met een cupcake, ik wordt als een kind zo blij van nieuw asfalt. Van dat prachtige snaar strakke, mooi egale, inkt zwarte nieuwe asfalt. Met van die scherp aftekende wit of gele belijning. Zeker als ik al een tijdje op een stuiter weg heb gefietst, kan ik helemaal lyrisch worden over het nieuwe asfalt. Ik zit dan echt hardop te roepen, ohhhhh.......nieuw asfalt. Gaaaaaaf!!!

En de wegen in Vietnam, Laos en Cambodja zijn gewoon vaak slecht en ik ben dat inmiddels wat beu geraakt. Dus voorlopig hoef ik even niet. Van Thailand krijg ik niet genoeg. Ik wil wel weer terug. Terug naar de mooie bergen in net noorden, terug naar de goede wegen, terug maar de Thaise vriendelijkheid, terug naar de heerlijke voedselstalletjes, terug voor de noedelsoep, terug voor de pad thai, terug voor de viskoekjes, terug voor de papaya salade, terug voor de voet massages. Terug voor het mooie weer. Terug voor ...... zal ik nog even doorgaan?

Thaise massage

Als het goed gedaan wordt is het prettig, als het fout gedaan een nachtmerrie. Dan vraag je je echt af wat er dan zo goed, prettig of relaxed aan kan zijn. Authentiek Thaise massage kunnen echt vreselijk pijn doen, zeker na een fietstocht van 120 kilometer en meer dan vier uur in het zadel. Na een dagje fietsen zijn mijn bovenbenen vermoeid, stijf en vol afvalstoffen. Mijn nek is stijf. Is het dan prettig om een massage te krijgen? Ja, maar dan wel een goede. Een doorgaans minder pijnlijke exercitie is de olie massage. Dit is in tegenstelling tot de Thaise massage een meer traditionele massage zoals wij hem in het westen kennen. Met behulp van olie wordt er over de spieren heen gewreven. Helaas, is dit ook de massage die bekend staat als de massage met happy ending (lees: een aftrek beurt). Vooraf is niet altijd duidelijk in welke genre de massage zaak valt of wat voor masseuse de hotel receptie voor je regelt als er nergens een massage zaak zit. Die happy ending masseuses kunnen vaak niet eens goed masseren en je moet ook nog zorgen dat ze van je edele delen afblijven. Ik blijf er liever van weg en om zeker te zijn, mijd ik de olie massage nogal eens. Gewoon omdat ik niet weet wat voor zaak het is.

Wat overblijft is dan de authentiek Thaise massage en die is duidelijk anders dan de meesten wellicht gewend zijn. Het prettige van de authentiek Thaise massage is dat er geen bijbedoelingen zijn, het nadeel is dat het heel pijnlijk is. En het is ook alleen maar pijnlijk. Ik zie vaak het nut er niet van in. Zeker na een dag op de fiets is een authentieke Thaise massage een crime. Mijn beenspieren zijn moe, stijf en zitten vol afvalstoffen en mijn nek is stijf. Bij de Thaise massage wordt er niet gewreven maar het is een drukpunt massage. Ze duwen met hun volle gewicht op mijn spieren en mijn ervaring is dat zoiets alleen maar werkt op spieren die al ontspannen zijn. Dan is het nog best prettig. Maar mijn beenspieren zijn bij lange na niet meer ontspannen. Zelfs als ze er licht op duwen, roep ik al AU, met hun volle gewicht erop zou ondraaglijk zijn. Mijn rug is vaak niet veel beter, ook die spieren zijn moe en stijf. Het laatste wat ik dan wil, is dat er een masseuse op mijn rug staat staan en er over heen wandelt. Ja,... Dit leest u goed. Ze lopen over je heen en ze duwen met hun hak op je bovenbeen. Ik heb Thai op die manier 'gemasseerd' zien worden. Alleen als je echt ontspannen bent en jarenlang op deze manier bent afgebeuld is zoiets wellicht draaglijk. Na 120 kilometer asfalt en meer dan 4 uur in het zadel, pas ik voor die ongein. Ik doe ook nog alleen maar Thaise massage na een paar dagen niet fietsen. Dan is het best prettig  en voelt het goed. Alhoewel ik het gewandel over mijn rug en beenspieren weiger maar wat uitgeruster kan ik het harde duwen wel aan. Het voelt ook zelfs prettig. Tenminste, bij een goede masseur of masseuse dan. Ik er ook gehad die met hun elleboog maar ergens lukraak in mijn rug aan het porren waren. 

Het beste alternatief en bijna net zo prettig als een niet foute olie massage is de voet massage. En het geinige hier is dat dit weinig met voet massage heeft te maken heeft en vaak daarom zo prettig is. Van het uur aan voet massage, masseren ze namelijk hooguit 10 minuten je voeten. Ze zijn voornamelijk kuiten, een beetje knie en bovenbeen aan het masseren. Vaak met een mengsel van tijger balsem en olie als wrijf middel. En ze doen meestal ook nog even je nek mee. En dat zijn nu net precies de spieren die bij mij vaak vast zitten.

donderdag 26 januari 2017

Doi Suthep

Op het mooist uitzichtpunt van deze berg is bijna geen kip te bekennen. Het aller drukste is het bij Wat Phra That Doi Suthep en Phuping palace. Hele rijen taxibusjes en songtangs (een soort openbare taxi) staan geparkeerd op de openbare weg. Er is geen centraal parkeer terrein dus alles staat als een lange lint van enkelen honderden meters langs de kant van de weg. Dubbel parkeren is hier de mode. Ik ben hier niet vanwege de tempel ook niet vanwege het paleis. Ik ben hier omdat het een berg is en er een geasfalteerde weg tegen omhoog loopt. Wie mij een beetje kent, hoeft niet meer te weten, Rob moet die berg op. En het leuke is dat dit een echte wielren berg is. En het is natuurlijk nog veel meer een top toeristen attractie tempel op een berg ding. Maar er is ook wat informatie over de berg te vinden op het wereld wijde web. Hoe hoog, hoe lang, welk stijgingspercentage, of je de berg aan de andere kant weer af kan fietsen en dus een ronde kan maken. Dat soort werk. Een ronde fietsen zit er overigens niet in. Ik lees dat dat zelfs de meest doorgewinterde die-hard mountainbikers het pad naar beneden gevaarlijk vinden. 

De klim naar Wat Phra That Doi Suthep is een driebaans weg waarbij er twee banen omhoog zijn en een naar beneden. Je hebt hier als renner altijd de ruimte om rustig te klimmen. En het is echt een heerlijke klim. Gemiddeld 6,7% over 11 kilometer. En ja, de berg kent van die typische Thaise onregelmatigheden in de klim maar dat valt, gezien naar Thaise begrippen, alleszins mee. Onderweg is het even 9-10% maar dat is hooguit honderd meter, alleen de laatste paar honderd meter naar de tempel gaat wel met 11%. Na de tempel wordt de berg steiler en onregelmatiger. Twaalf procent wisselt zich af met vijf procent en het steilste stuk was veertien procent. Tot aan de tempel geef ik vol gas. Zolang als het kan, heb ik besloten om het middenblad te fietsen en dat gaat me goed af. Ik fiets voornamelijk op de 39/23 en de 39/25, alleen op het laatste steile stuk gooi ik 28 er op. Na. De tempel hou ik het gebeul voor gezien en schakel ik naar het trippel binnenblad. Rustig peddel ik verder op de 30/28. Tenminste, rustig op die acht procent stukken. Op dat veertien procent is rustig fietsen schier onmogelijk. 

Na het paleis fiets ik nog verder omhoog. De weg is nu eenbaans geworden en de paar pick-up trucks die hier nu rijden, zijn mega irritant. Ik krijg geen meter ruimte als ik ze moet passeren. De berm is aan beide kanten smal, zanderig en laag gelegen tov van de weg, maar stuk voor stuk denken die chauffeurs hier dat ik wel door de berm ga fietsen. Ze zoeken het maar uit, mooi niet. Desnoods blijf ik stilstaan als een pick-up truck me tegemoet komt. Zo dwing ik hem de berm in om langs me heen te kunnen. Iets voor de top van de berg waar helemaal niets staat, is een uitzichtpunt over de vallei. Je zit nu aan de andere kant van Chiang Mai en kijkt vooral over groen uit. Dat van die top vond ik overigens wel vreemd. Er was echt niks. Geen bordje, geen paal, geen tempel en geen kruis. Ook geen mensen. Ik dacht ik fiets even verder maar na een paar kilometer dalen en toen de weg over ging in onverhard, begreep ik dus dat dat eerdere topje dus echt de top was. Het hoogste punt van de weg dan, bedoel ik, de berg is nog iets hoger maar daar liep niks naar toe.

Op het mooie uitzichtpunt staat een handjevol toeristen. Als ik weer naar beneden fiets, eerst langs het paleis waar het nu serieus drukker is geworden en verder door langs de tempel waar het nu mega druk is, stop ik halverwege de klim nog een keer voor het tweede mooie uitzichtpunt. Hier heb je een prachtig uitzicht over de stad, de luchthaven kun je net zien liggen en je kijkt heel ver weg de horizon in. Dit uitzichtpunt is er dus wel een waar alle toeristen langs komen. Toch valt me ook hier op dat het niet absurd druk is. 

Nog iets verder in de afdaling, lach ik me een breuk als ik twee toeristen met de fiets omhoog zie wandelen. Ze hebben van die huurfietsen bij zich die een guesthouse vaak gratis aan hun klanten uitleent. Zo'n goedkoop ding Chinese rommel met een vast verzet. Mandje voorop om een boodschap in te doen. Heel handig om even ritje door de stad te maken maar iedereen met een greintje verstand snapt natuurlijk wel dat zo'n fiets totaal maar dan ook totaal ongeschikt is om een serieuze klim van 11 kilometer mee te voltooien. Ze lopen er ook mee en ze lopen al zo'n vijf kilometer, het is nog zes naar de tempel toe. Wat dachten die idioten en waarom namen ze niet al na een paar honderd meter de juiste beslissing? Keren, die fiets inleveren en een brommertje huren. Iedere reisgids is namelijk echt wel duidelijk in de omschrijving van doi Suthep. Het is een tempel boven op een berg waar je met een brommer of taxi omhoog moet. Alleen als je echt van klimmen en wielrennen houdt, ga je op een racefiets of mountain bike omhoog.

maandag 23 januari 2017

Bergen zijn goed

Bergen zijn eerlijke tegenstanders. Ze zijn duidelijk voorspelbaar, consequent en vooral toegeeflijk. Je weet wanneer je wint en de beloning is volgens afspraak. Bergen zijn niet zo genieperig als wind of zo gemeen als kasseien. Over een berg heen fietsen heeft iets rustgevend, een oase van genot, opstapelende vermoeidheid, een wijds uitzicht plus een mooie afdaling. Kasseien doen je alleen maar pijn en ze geven niks terug. Wind geeft je uit onverwacht hoek een klap op je bek. Nee, doe mij dan maar een berg. En nog een, en nog een.

In de laatste twee dagen van mij lange fietstocht door Cambodja en Thailand trek ik langzamerhand bergachtiger terrein in. De echte scherprechter klimmen liggen verder noordelijk maar ik kom onderweg eindelijk weer wat klimmen tegen. Ik hou van klimmen, snaar strak nieuw asfalt en een brandend zonnetje. Zo is het leven ooit bedoeld. En het zijn geen steile wand klimmen die ik tref. Nee, van die heerlijk lopende klimmen van 5-6%. Er passen nu alleen nog maar smiley's in het verhaal. Van die grote lachebek smiley's met pretogen en een glimlach die bijna groter is dan de smiley zelf.

Waarom zijn bergen zo leuk en kasseien of wind zo vervelend? Ze kosten allebei energie, het vreet aan je conditie en als het te lang duurt, ben je op sterven na dood en zit je zielloos en ontredderd aan de kant van de weg naar de berm te turen. Je kan alleen nog maar met scheldwoorden denken. Kut fiets en kanker kasseien of komt er nu nooit een einde aan die kolere klim. Dat soort werk. En toch zijn bergen leuk en  kasseien een crime. Waarom? Kasseien doen altijd pijn, het maakt niet uit in welke richting je de kasseien strook pakt. De heenweg doet pijn, de terugweg doet pijn. Wind is ook zo'n rottige tegenstander. Wind kan draaien, gaan liggen of uit onverwachte hoek een klap in je gezicht geven. Wind is onvoorspelbaar, bergen nooit. Ik kan op mijn navigatie gadget zien hoe steil een klim is de komende kilometers, tot welke hoogte er geklommen moet worden en hoe de afdaling loopt. Daarom zijn bergen zo leuk, ze zijn gewoon eerlijke tegenstanders.

Mijn route kent een paar klimmen. In twee etappes rij ik van Thoen via Lampang naar Chiang Mai. En bij elke klim zit ik met een hele grote smiley op mijn fiets. En dat ondanks dat er inmiddels al aardig wat vermoeidheid in mijn benen zit na een route van 1500 kilometer. Op een klim wordt ik achterna gerend door drie agressief blaffende honden. Dat was niet grappig. Gelukkig gebeurde dit net voor de top en al klimmende lopen ze op me in maar met 50 per uur in de afdaling haken ze af. 

zaterdag 21 januari 2017

116 kilometer tegenwind

Het is maar goed dat het hier zo mooi is, anders was er echt niks aan geweest. Deze uitspraak deed ik ooit in Italië tijdens een vakantie van Cycletours. Ad, de reisleider, keek me verbaasd aan. Ik keek hem verbaasd aan. Hij had net een wortel uit het land van de boer getrokken en stond deze nu met water af te spoelen. 
"Die ene wortel zal die echt niet missen hoor. Maar hoezo is het maar zo goed dat het hier zo mooi is?"
"Het is puf warm en die slopende klim net was niet grappig. Twee kilometer aan tien procent en van die steile scherpe haarspeldbochten. Als het landschap dan ook nog eens het aankijken niet waard zou zijn, dan was dit allesbehalve leuk"
Ad lachte en at zijn wortel veder op. Daarna pluk hij en nieuwe uit de grond. 

De uitspraak dat het maar goed is dat hier zo mooi is omdat het anders alleen maar vervelend is, ben ik blijven hanteren. Vandaag was weer zo'n dag. Ik heb niet ver gefietst, ik heb ook geen extreme aantal hoogtemeters overwonnen. En toch ben ik gesloopt. 116 kilometer en 350 hoogtemeters, niet iets wat nu echt indruk maakt. De vermoeienissen zitten hem vandaag in de wind en het soms hopeloze asfalt. Plus het feit dan het warm is, puf warm. Ik kan redelijk goed tegen warmte maar als ik hier s middags in de zon loop, kan ik me nauwelijks voorstellen dat ik met deze warmte kan fietsen. Het is hier 's middags 33 graden in de zon. Ik noem dat niet-in-de-zon-kunnen-staan warm. Maar ik fiets er wel in. En dat over stuiter asfalt. De doorgaande route van Tak naar het noorden toe is geen prettige fiets route dus ik volg de kleinere wegen door het dal. Het die zijn slecht, soms super slecht. Qua wegdek lijkt dit nog het meest op het patch werk reparatie asfalt dat ik in het zuiden van Italië trof. Wat klodders nieuw asfalt in de gaten en kuilen smijten, laten drogen en klaar is Klara. Het gevolg is een onsamenhangend wasbord van kuilen en bulten. Andere stukken lijken meer op asfalt uit de Waalse Ardennen. België is ook zo'n derde wereldland als we het over weg onderhoud gaan hebben. Ook hier liggen de wegen er  kapot gereden bij en ze liggen al heel lang te wachten op nieuw wegdek.

Maar ik wordt vooral moe van de constant aanwezige tegenwind plus het feit dat het heel vaak vals plat omhoog loopt. Wind zuigt energie uit me weg. Ik heb ooit de vraag op een forum voorbij zien komen welk malheur het ergst is. De vraag was of twee weken in de regen fietsen of twee weken met wind tegen. Het is allebei niks. Na twee weken regen is er niks meer droog en warm. Alles is nat en koud. Na twee weken wind tegen is er nergens meer puf aanwezig je lichaam en zit je zielloos en ontredderd in een bushokje uit te puffen. En uit te puffen en uit te puffen terwijl je blik op oneindig naar de horizon tuurt.

Daarom is maar zo goed dat de route zo mooi is. Weinig verkeer, genoeg dorpjes onderweg, wat vriendelijke Thai die me toelachen. Op de achtergrond zie ik berg massieven liggen en naarmate de route vordert worden ze hoger en hoger. Het is warm maar er is genoeg bevoorrading en voldoende restaurantjes onderweg . Het uitzicht over de rijstvelden waar soms iemand aan het werk is, is rustgevend. Als ik in Thoen bij een van de weinige hotels sta, blijkt deze vol te zitten. Ik kijk heel hulpeloos, bedroefd en teleurgesteld de receptioniste aan. Ik ben doodop, zeg ik; heb je echt geen kamer meer vrij? Ze lacht me met Thaise vriendelijkheid weg, helpen kan ze me niet, lachen kan altijd nog wel. Bij het tweede hotel is er nog wel plek. Ik check in en ga op bed liggen. Oef nogal hard maar ik slaap vanavond toch wel.

donderdag 19 januari 2017

Diamanten muur

Zo sterk als diamant, zo imposant waren ooit de muren van het nu in verval geraakte tempel complex in Kamphaeng Phet. Een stad die letterlijk diamanten muur betekent. Ooit was dit een onderdeel van het verdedigingswerk van het koninkrijk Sukhothai. Nu is het een voetnoot in de reisgids. In Sukhothai wemelt het van de toeristen en hier lopen een paar verdwaalde toeristen rond. Plus een wielrenner die op zijn rustdag een beetje rondwandelt. 

Kamphaeng Phet is het zoveelste voorbeeld van een net niet top toeristen attractie. En daar zijn er velen van. Dit tempelcomplex is echt niks minder mooi dan Angkor Wat. Als dit zelfde complex 600 km verderop lag in Cambodja tussen de andere tempelcomplexen in Siem Raep dan het honderden bezoekers per dag getrokken. Nu zijn het er hooguit vijf. Wat is het verschil? Populisme. Populariteit heeft een zichzelf versterkend effect. Hoe populairder iets is hoe populairder iets wordt. Totdat de bubbel barst en de bezoekersaantallen kelderen. Een leuke vergelijking is wat ik op mijn werk zie gebeuren. Een man werkt achter een beeldscherm, hij vraagt of een collega even kan meekijken en dan staan er al twee achter dat zelfde scherm. Een beginnetje is geboren. Een derde collega hoort het gesprek en zijn interesse is ook gewekt. Drie achter een beeldscherm, dit gaat de goede kant op. De vierde collega komt puur en alleen erbij omdat er al drie stonden. Drie man achter een beeldscherm, dat moet dan toch wat zijn. Vier wordt vijf en dan barst meestal de bubbel. De eerste man begreep namelijk een stukje software niet en vroeg om hulp. Er was helemaal niks te zien en iedereen druipt weer af. Alleen de tweede collega (degene die om hulp werd gevraagd) gaat nog even verder in zijn uitleg.

En voor iedereen die naar Angkor Wat gaat en geen zin heeft in hordes toeristen, lees je reisgids eens iets beter. Er zijn tal van plekken waar je naar oude stenen kan kijken. Zo zitten hier dus alle toeristen in Sukhothai en ik zit in de schaduw op de vervallen muren naar een eeuwen oud tempel complex te kijken. Lekker rustig en vredig. Straks een brommertje terug pakken naar mijn hotel en de benen nog eens laten masseren. Niet toeristisch Thailand heeft ook zijn voordelen. Het is er rustig en vredig. De nadelen zijn er ook. Bepaalde dienstverlening is speciaal op toeristen afgestemd. Was service, een legio massage shops, menu's in het Engels, dat soort dingen mis ik wel eens. Dat is vaker wat zoek werk allemaal. 

dinsdag 17 januari 2017

Saraburi - Nakhon Sawan

Een slordige 240 kilometer en nauwelijks iets gezien of beleefd dat de moeite van het bloggen waard. Dat is ook fietsen in Thailand, twee relatief saaie dagen in het zadel, alleen noodzakelijk om de afstand af te leggen. Er zijn bij het plannen van de route grofweg drie soorten wegen te onderscheiden. De snelwegen waar ik liever weg van blijf zitten in de 1 of 2 cijferige nummers. Weg 2, weg 32, weg 17. Dat soort nummers. Dit zijn de doorgaande snelwegen waar wel op gefietst kan worden maar echt leuk is anders. Het is zes of acht-baans weg een extra met vluchtstrook voor langzaam verkeer. Dan zijn er de drie cijferige wegnummer. 309, 211, 367. En met een ander cijfer dan een 2 of 3 beginnen ze zelden. Dit soort wegen fietst al een stuk rustiger. Nog rustiger zijn de vier cijferige wegnummers. 2185, 3077, 3203. Wederom begint het met een 2 of een 3. Dit zijn nog kleinere wegen waar niet altijd nog een mini vluchtstrook aanwezig is. 

Voor fietsen lijken de vier cijferige wegnummer de beste wegen. Maar ook daar kun je wel eens pech hebben. Ik heb mijn route vooraf bedacht en in de praktijk ondervind ik nu wat ik twee maanden geleden vanachter mijn laptop heb bedacht. Een van de 'rustigere' wegen blijkt in de praktijk een weg die kapot is gereden door vrachtwagens. De mini vluchtstrook is soms goed en soms vol gaten, scheuren en gruis. De rand tussen de mini vluchtstrook en de weg is soms scherp en hoog. Helaas duurt deze weg een kilometer of 25 en ik kan geen keuze maken waar te rijden. De mini vluchtstrook is vaak waardeloos wegdek maar op de weg tussen de grote vrachtwagens fiets ik ook niet graag. Later die dag kom ik op een drie cijfer wegnummer te fietsen. Snaar strak asfalt en geen kip op de weg. En ook nergens bevoorrading onderweg wat me nu niet goed uitkomt want mijn bidons staan leeg.

Een deel van het water in mijn bidons is ook niet om op te drinken. Twee grote slokken drinken en een scheut water over mijn hoofd om koel te blijven. Het is hier elke dag 30+ en ik fiets in de brandende zon. Onderweg zie ik Thailand, saai Thailand, rijstvelden, industrie, brommers, pick-up trucks, grote vrachtwagens, een oude man op een nog oudere fiets, af en een toe een tempel. Het zijn twee dagen van meters maken. Soms een foto maken. Meer omdat het moet van mezelf, niet omdat het nu zo mooi is allemaal. De eerste dag trap ik 157 km weg, de tweede dag doe ik het rustiger aan en na 83 km ben ik Nakhon Sawan. 

Ik overnacht tussen door in Chai Nat waar ik lang moet zoeken voordat ik een hotel vind. 'S avonds eet ik in een restaurant waar geen Engelse kaart is en een dame slechts een paar woorden Engels machtig is. Ik laat haar eten voor me bestellen maar ze is helaas nogal creatiefloos in haar keuze. Ze wil me zelf frieten voor schotelen. Ik kijk haar bedenkelijk aan als ze naar het plaatje met patatten wijst. Uiteindelijk krijg ik een bord met rijst en wat vlees. Jammer, ik had graag lekkerder gegeten maar ik was te moe na 157 km fietsen om zelf verder te gaan zoeken. De fles Chang bier daarentegen smaakte wel weer heel goed.

zondag 15 januari 2017

Geluk is altijd handig

Toeval is ook is handig om bij je te hebben. Gewoon op je paklijst zetten, een factor toeval. Doe er ook een beetje geluk bij en wat inventiviteit. Gewoon op je paklijst zetten als je op vakantie gaat. 

Ik weet niet hoe ik het voor elkaar heb gekregen maar de factor toeval en geluk blijk ik te hebben ingepakt. Na 881 kilometer is het vandaag tijd voor een rustdag en wat onderhoud aan mijn fiets. Ketting smeren, banden oppompen, remmen controleren en een derailleur bijstellen. Als ik de minitool van Crankbrothers uit mijn tas haal, blijkt deze in onderdelen uit elkaar te zijn gevallen. Grrrrr,..... geen gereedschap, dat begint hier niet handig. Alle onderdelen heb ik nog maar hoe zet je zo'n ding weer in elkaar? Heel simpel natuurlijk met een inbussleutel maar dan heb ik dus wel een tweede losse inbussleutel nodig. En daarvoor hebben de meesten mensen geen minitool met inbussleutels voor bij zich. Om die weer met een inbus in elkaar te moeten zetten. Een beetje het kip en ei verhaal. Ik heb gereedschap nodig om het gereedschap te kunnen repareren maar daarvoor heb ik dus eerst het gereedschap nodig. 

Stom toevallig heb ik voor het stellen van de schijfremmen een tweede losse inbussleutel bij me. Die is namelijk makkelijker om mee te werken en de remmen stellen is een secuur klusje dat vaak moet worden gedaan. Een van de nadelen van mechanische schijfremmen. En nog stom toevalliger is dat deze maat inbussleutel precies goed is om de minitool te kunnen repareren. Hehe,.... Gereedschap weer op orde. Dan verder met een ketting schoonmaken en opnieuw smeren, een voorderailleur opnieuw afstellen en de remmen controleren. Daarna de banden weer oppompen en dan begint de volgende ellende. 

Een of andere zieke geest heeft het ooit eens bedacht dat een tof idee is om een vervangbaar ventiel in de binnenband te zetten. De goede man of vrouw heeft zeker nog nooit ergens in den vreemde een band opgepompt met een mini pompje. Wat een ellendige uitvinding is dit. Ik vervang nooit een ventiel van een band. Nooit, echt nooit. Ik heb ze zelfs ook nooit los te koop gezien. Ik vervang banden, geen ventielen. En vandaag pomp ik banden op. Maar liefst 4 keer (niet leuk). Het nadeel van dat vervangbare ventiel is dat als deze niet vast genoeg in de houder zit gedraaid, deze eruit gedraaid zal worden nadat een band is opgepompt met een mini pompje. Het gevolg is dat nadat ik de band heb opgepompt en de pomp van het ventiel draai, het ventiel ermee uit knalt en ik dus met een lege band sta. Alle moeite van het oppompen (250 slagen met het mini pompje bij 30C) voor niks. Grrrrr,..... Nu moet ik dat ventiel dus steviger in de houder van de binnenband draaien en daarvoor heb ik eigenlijk een tang nodig. 

Geen tang bij bij me. Maar nog een keer geluk vandaag. Ergens in het gereedschap van Crankbrothers zit een soort van steeksleuteltje dat exact de goede maat heeft om dat stomme vervangbare ventiel erin te draaien. Ok,.... ik pomp vier keer een band op. De voorhand ging in een keer goed. Bij de achterband knalde het ventiel er twee keer uit maar na nog een keer extra goed vast draaien bleef dat vervangbare ventiel kreng wel goed zitten. 

Samenvatting: geluk, toeval, inventiviteit en een beetje doorzettingskracht. Plus nog wat nadenk werk en de fiets kan er weer 800 km tegenaan. Op naar Chiang Mai.

zaterdag 14 januari 2017

Apen in Khao Yai nationaal park

Een lange dag in het zadel met 135 kilometer en 1380 hoogtemeters en alles vandaag lijkt op een echte wielrendag. Ik ben voor het eerst eens niet alleen, niet de enige fietser, niet de enige wielrenner. Ik ben onderdeel van een geheel. Tenminste bijna. De overige wielrenners hier vandaag op de berg hebben geen bagage op de fiets. Veel hebben ook een lange broek of trui aan en ze zijn allemaal Thais. Dat deel ik dan niet met hen maar we zijn wel allemaal fietsgek. 

Het is vandaag zaterdag en ik fiets door het nationale park Khao Yai heen. Entree kosten 400 baht, zo'n 11€. Veel lokale Thai hebben de wielrenfiets gepakt en fietsen door hetzelfde nationale park. In een overigens belabberd tempo. Ik haal er een paar in en dan ook echt met veel snelheidsverschil. Dat kan toch niet? Ik heb geen super lichtgewicht racer bij me maar wel zo'n negen kilo aan bagage. Later die dag zie ik op strava dat mijn tijd op deze klim ook niet zo veel voorstelt. Ik eindig ergens op p200 van de drie duizend geregistreerde tijden. De winnaar fiets ruim anderhalf keer zo rap.

Onderweg kom ik apen tegen. Er schijnen ook wilde olifanten in het park te zitten. Als ik dan toch moet kiezen wat ik op de weg tegenkom, dan nog liever apen. Wilde olifanten die me achterna rennen, lijkt me ook geen porum. Apen zijn trouwens ook beesten waar je goed voor moet uitkijken. Een GGD arts vertelde me ooit dat apen hele viezen beesten zijn. Vies in de zin dat ze allerlei besmettelijke ziektes met zich meedragen. Probeer altijd contact met apen te vermijden was het devies. Apen moet je niet aankijken, zeker niet in de ogen. Dan zien ze als gevaar en een teken dat ik de baas over ze wil spelen. De aap kan je dan aanvallen en bijten. Ik fiets daarom behoedzaam om ze heen. Naar de weg kijken en de aap links houden.

De laatste 35 kilometer gaan over een drukke weg naar Saraburi toe. Niet prettig maar ik heb weinig keus. Gelukkig loopt alles licht bergaf en is er wind mee. Ik kan dus makkelijk vaart houden waardoor ik niet zo'n slome duikelaar ben tussen het overig verkeer. Op de mini vluchtstrook heb ik ook voldoende ruimte voor mezelf. Alleen die ene stomme pick-up truck, waarom moest die eikel nu persé tegen het verkeer in rijden en nul ruimte voor mij overlaten? Wat is dat met dat spookrijden hier? Het gebeurt meer maar echt vrolijk word ik er niet van.

vrijdag 13 januari 2017

Suïcidale Garmin

Een spoorbaan? Moet ik nu echt gaan doen alsof ik een trein ben? Ik ben een wielrenner, met een wielrenfiets, fietsschoenen en een helm. En ik maak gebruik van een Garmin fiets navigatie gadget. U weet wel, Garmin is dat de merk dat binnen de fiets wereld dé standaard is op navigatie gebied. Het is het beste van het beste, althans volgens velen, de concurrentie valt bij ze in het niet. En ze produceren ook bagger software, echt ongelofelijke bagger software. Ik moet nu namelijk een stukje over de spoor rails gaan fietsen. Garmin, dit is een spoorbaan, bedoeld voor treinen! Welke idioot op het hoofdkantoor vond het wel een tof idee om wielrenners de dood in jagen door ze over een spoorbaan te laten fietsen? Welke eikel verzint dit? 

Ok, voor dit gadget heb ik dus bijna 300€ betaald en het doet soms de vaagste dingen. De spoorbaan negeer ik, ik ben niet suïcidaal. Ik volg het weggetje dat langs het spoor loopt. En dat is echt niet het weggetje dat Garmin aanwijst. Die kent alleen maar het spoor hier. De gravel weg waar ik overheen hobbel, bestaat niet op mijn kaart. Het weggetje hobbelt en de mensen in de huizen langs deze weg kijken me nu wel heel vreemd aan en na een halve kilometer sta ik bij een dicht hek. Daarachter ligt mijn route. Garmin heeft me na een tijdje spoorbaan weer linksaf gestuurd en ik moet nu de weg volgen achter dat hek. Er overheen klimmen? Geen optie. Te hoog. Ik buig met het zandpad dat steeds smaller wordt mee naar links. Rechts van me ligt nu mijn route. Een prachtige verhard rustige tweebaans weg. Alleen een sloot verhindert me om gewoon over te steken. Ik hoop op een wonder. En na anderhalve kilometer kom ik bij een punt waar ik de sloot kan oversteken en mijn weg kan vervolgen.

Hehe, weer op een normale weg. En de route is verder prachtig. Ik had bewust voor dit traject gekozen zodat ik niet over de drukke vierbaans weg hoef. En dat lukt. De zon schijnt fel, de weg is heerlijk rustig en ik kijk uit over rijstvelden. Dit is echt heerlijk rustig fietsen onder een brandende zon. Daarvoor ben ik naar Thailand gekomen en ik voel me in mijn element.

Cambodja vs Thailand

Thailand wint dik op punten. In voetbal termen zou zoiets een dubbele cijfers wedstrijd heten. Een soort van 10-1 overwinning. Ik doe het voorlopig ook niet meer. Geen griebus landen meer. Geen Cambodja, geen Laos en geen Vietnam. Alhoewel ik ooit nog wel naar Taiwan en of China wil en ik eigenlijk geen idee heb hoe modern en of welvarend die landen zijn. En voornamelijk hoe makkelijk en prettig het reizen daar is. Maar het armoedige Cambodja ben ik na anderhalve week beu geraakt. Na twee dagen fietsen zit ik nu weer in Thailand. Eerst naar Sisophon toe en van daaruit de tweede etappe naar Sa Kaeo, een klein stadje wat het in alle opzichten wint van Sisophon. En dan is Sa Kaeo een dorp van niks. Sisophon was het zoveelste voorbeeld van een er-is-hier-niks dorp in Cambodja. Geen massage hut, geen mini marts, geen mooi park, geen fatsoenlijke voedsel stalletjes, zoeken naar een restaurant, vuile wegen, geen mensen die Engels spreken, geen ga-zo-nog-maar-even-door. Ik verwijt de Cambodjanen ook verder niks, vriendelijkheid valt me overal ten deel hier. Iedereen kijkt me aan en roept vrolijk hello. 

Bij de grens naar Thailand toe was het idioot druk. Er stond een mega rij voor de paspoorten controle. Echt gigantisch. Vorige winter stond ik hier bij dezelfde grenspost en toen was het veel rustiger. Er stonden hooguit een man of vijf voor me in de rij. Nu lijken het er wel honderden. Au. Omdat ik een fiets bij me heb, wijzen de douaniers naar me dat ik in de brommer rij moet aansluiten. En dus niet in de mega lange toeristen rij moet gaan staan. Ik betwijfel of ze gelijk hebben. Ik moet ook nog eerst stempels in mijn pas krijgen voordat ik verder mag. Ik heb al wel een visum gekocht. Normaal is zoiets gratis maar als ik over land de grens passeer, krijg ik slechts een 15 dagen visum en dat zal net te kort zijn. Ik heb daarom vooraf in Nederland een 60 dagen visum gekocht maar dat moet hier nu nog wel bekeken worden en ik moet alsnog een stempel krijgen. Toch maar vragen dan. Ik kies hiervoor een iets oudere douanier uit die vriendelijk en wijs uit zijn ogen kijkt. Even aardig lachen en dat 60 dagen visum in mijn pas laten zien. Hij laat me een arrival-departure kaart invullen en daarmee sluit ik toch bij die brommer rij. Vijf brommers voor me en ik ben zo aan de beurt. Ik krijg de goede stempels in mijn pas en ik mag t/m 12 maart blijven. Pfffff,..... Alles bij elkaar ben ik 20 minuten bezig bij de grens en ik ben heel blij aan de mega lange toeristen rij te zijn ontsnapt.

Eenmaal in Thailand zie ik direct in aan waarom dit land zo veel prettig reist. Simpel maar duidelijk voorbeeld. Hier hebben ze een tankstation met een mini winkeltje waar je frisdrank, chips, koekjes en ander lekkers kan kopen. Er staat een bankje buiten waar ik op kan uitrusten. Er is een koffie tentje waar ik even kan zitten en koffie kan drinken. In Cambodja bestaat dit niet. Heel af en toe is er een winkeltje maar dat is meer een zeldzaamheid. Een koffie tentje ben ik nooit tegengekomen. En de wegen hier zijn beter. Veel minder stuiter asfalt, veel meer keuze aan wegen. In Cambodja was er maar een doorgaande weg. Daar lag asfalt, soms goed soms slechts asfalt. De rest van het land zijn gravel wegen. Ik hoef niet meer naar Cambodja. Ik was heel erg blij om weer in de 7/11 binnen te stappen. YES! Ik ben weer in Thailand.

dinsdag 10 januari 2017

Angkor Wat

Angkor Wat is Cambodja, Cambodja is Angkor Wat. Angkor Wat is de top attractie van dit zuid-oost Aziatische land. Angkor Wat is symbolisch verwerkt in de nationale vlag van Cambodja. Angkor Wat is het grootse religieuze monument ter wereld met een oppervlak van 1,6 vierkante kilometer (bron: Wikipedia). Vraag aan 10 reizigers wat ze in Cambodja komen doen en minstens negen zullen zeggen, Angkor Wat bezoeken. Angkor Wat staat op werelderfgoedlijst en trekt ruim 2 miljoen bezoekers per jaar. Volgens mijn lonely planet reisgids heb ik drie dagen nodig om alles te bezoeken maar een week zou nog beter zijn om alles in me te laten opnemen. Ze vinden het oprecht jammer als je maar een dag zou hebben om het te bezoeken. Angkor Wat is een gigantische complex aan tempels dat midden het oerwoud ligt.

Tot zover de samenvatting en de lovende woorden. Tijd voor een ontnuchterend blik op het geheel. Angkor Wat is een tempelcomplex in verval in de bossen. Het zijn een hoop oude stenen. Punt. Die drie dagen die ik nodig zou hebben, dat bleek voor mij 3 uur. Genoeg voor drie tempels. Angkor Wat zijn oude stenen. Net zoiets als de Akropolis, het Romeins amphi theater, Machu Picchu en Stonehenge. Allemaal oude steden, allemaal indrukwekkend. Laat ik daar duidelijk over zijn, het maakt indruk. Maar ik krijg nu niet meteen de neiging om hier drie dagen lang naar oude stenen te gaan kijken. Na een ochtendje oude stenen vind ik het ook wel weer leuk geweest. En er zijn dingen waar ik dagen achtereen naar kan kijken maar die zijn op een hand te tellen. Een vinger zelfs. En dat zijn bergen, ik krijg nooit genoeg van hooggebergte. Wel van oude stenen. En ik vraag me af of dat voor meer mensen geldt. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat iedere toerist die hier rondloopt drie dagen, of erger een hele week, naar oude stenen wil kijken. Ik zou stomverbaasd zijn als het merendeel voor het drie dagen ticket is gegaan. Alleen als je echt heel veel afweet van de hindoe, vishnoe en Boeddha cultuur en je zelf helemaal hebt ingelezen over het tempel complex en zijn geschiedenis, dan kan ik me voorstellen dat je hier een week voor uittrekt. Maar de doorgewinterd smartphone toerist valt niet in die categorie. De meesten zullen toch wel zo slim zijn en niet op hun reisgids vertrouwen en het bij een dagje oude stenen kijken laten?

Ik vind de tempels overigens wel mooi en indrukwekkend. En ik zou het ook zeker iedereen aanraden die ooit in Cambodja is. Als je de kans hebt, ga dan even naar de tempels kijken. Bekijk eerst in de reisgids welke tempel je wilt zien want er zijn er veel te bezichtigen en ze zijn allemaal een beetje anders. Ik ben wezen kijken bij Ta Prohm en dat voor de reden dat hier heel mooi de reuze tropische bomen het complex overwoekerd hebben. Als een soort van mega slagaders liggen de wortels van de bomen om en in de muren van de vervallen tempel verstrengeld. Ik krijg hier een beetje het Efteling sprookjes gevoel bij. In de Efteling is alles nep maar deze tempel ziet eruit alsof hij gisteren nog fungeerde in een waar gebeurde sprookje uit duizend en een nacht. Betoverend mooi.

Maar voorlopig ben ik weer even genezen van oude stenen en morgen stap ik weer op de fiets.

maandag 9 januari 2017

Park in Siem Raep

Bruine verdorde bladeren liggen op het gras en op de paden van het park in Siem Raep. De bloemenperken zijn uitgebloeid en staan er verwaarloosd bij. De bankjes kunnen een lik schilderwerk gebruiken en het afval mag wel eens worden opgehaald. Er lopen een paar toeristen rond en een hond rolt over zijn rug op het grasveld dat toe is aan een maaibeurt. Cambodja is geen rijk land, alhoewel het in mijn geheugen welgestelder is dan zoals ik net nu voor me zie. Mijn geheugen klopt gewoon niet. Dit park is daar het zoveelste voorbeeld van. Het park is toe aan een opknapbeurt maar dat geldt wel voor meer dingen in dit land. Veel wegen, zo niet alle, zijn toe een opknapbeurt. Of alleen al maar belijning op de weg want die ontbreken echt overal. Of verkeersborden. Ik heb nu 430 km gefietst en ben hooguit vijf verkeersborden tegengekomen. 

Na een paar dagen fietsen en veel gezeur met mijn darmen doe ik vandaag een rustdag. Het liefst wat ik dan doe is uitslapen, in een park een boek lezen en me laten masseren. En dat alles op zijn elfendertigst. Het uitslapen is gelukt, ik heb het ontbijt gemist dat tot 10 uur open was. Daarna heb ik mijn was naar de laundry service gebracht. Vooraf had ik ook nog naar de prijzen van de laundry service van mijn hotel gekeken. Anderhalve dollar voor een paar sokken, 2 voor een onderbroek en twee en half voor een t-shirt. Zijn ze hier nu helemaal van de pot gerukt? Twee en halve dollar om een t-shirt te laten wassen? Voor 3 dollar kocht ik op de markt in Phnom Penh een nieuwe. En nu zit ik in het park, een boek te lezen en te bloggen. Het is hier rustig en dat is prettig. Toch vind ik het jammer dat het park zo verwaarloosd is. In mijn hotel waar ik 60$ per nacht voor betaal is alles spik en span. Super schoon, super netjes, alles nieuw en ruim. De deur van het hotel en de liftdeur wordt voor me bediend. Mijn dure hotel, entree kosten voor Cambodja van 30$ en de entree kosten voor de Angkor Wat tempels, allemaal aardige bedragen. En er zijn veel toeristen, ook dure hotels zitten vol. Maar niks van al dat geld zie ik terug in dit jammerlijk slecht onderhouden park. Waarom wordt niet wat meer van dat geld besteed aan de publieke infrastructuur? 

zondag 8 januari 2017

Afzien in Cambodja

Ik geef op. Dit gaat zo niet langer. Ik heb net al een half uur voor pampus gezeten bij het lokale tankstation, blij dat ik even kon uitrusten, terwijl de lokale bevolking zich vergaapte aan mijn fiets en mijn outfit. Twee kilometer verder kom ik een guest house tegen in een dorpje wat verder niks voorstelt. Ik wist ook niet dat er accommodatie zat op dit deel van de route. Ik was er vanuit gegaan dat ik een etappe moest overbruggen van 150 km. Tussen Kampong Thom en Siem Raep kon ik vooraf niets vinden over hotels. 

Mijn doel was om 'gewoon' 150 km te fietsen vandaag. Iets van waarvan ik op voorhand al wist dat het gekkenwerk is. Het zit hem niet in de afstand, ik voel me belabberd. Ik produceer al een paar dagen diarree en mijn lichaam is leeg en energieloos. Toch begin ik aan de rit, hopende op een soort wonder. Gisteren was namelijk ook zo'n rotdag. Ook gezeur met mijn darmen maar wel goed voor 107 km. Ook die dag begon rottig en met een belabberd gevoel. De eerste 70 km liepen ook niet lekker maar op de laatste 30 kwam ik op de doorgaande weg tussen Phnom Penh en Siem Raep uit. Eindelijk was het gedaan met het hobbel asfalt, eindelijk eens een mooie brede weg met nieuw asfalt. YES! Ik ben een asfalt junkie en ik hou van mooie nieuwe wegen. Weg met alle klinkers, stoeptegels, kasseien en andere gruis wegen. Als het aan het mij ligt, leggen ze overal nieuw asfalt aan. Daarna kwam ook bij mij vorm terug. Ik herstelde die dag langzaam en op het eind zit ik krom voorover gebogen over mijn stuur om vaart te maken.

Dat wonder geschiedde vandaag niet. Mijn gevoel van lamlendigheid ebt niet weg en de felle brandende zon helpt ook niks. Eten kan ik niet, een wind laten is geen optie omdat ik bang ben dat er meer shit uit komt. Ik kan alleen maar drinken, afzien en me afvragen waar ik in vredesnaam mee bezig ben. En dan zie ik na 52 km een guest house. Ik bedenk me geen twee keer en besluit direct de pijp aan Maarten te geven. Ik wil alleen nog maar op een bed liggen. 

Dat is ook het enige wat ik de rest van de dag doe. Liggen en rusten. Veel drinken en honger heb ik nog steeds niet en zolang mijn maag geen trek heeft, besluit ik ook om niks te eten. Mijn strategie werkt. De volgende dag voel ik me beter. Niet goed maar wel beter en ik besluit niet te gaan liften maar de laatste 98 km gewoon te fietsen. Ik weet 's ochtends zelf een hele kop noedelsoep naar binnen te werken. Nou na, bijna dan. De vis haal ik eruit; daar zit mijn maag nog niet zo op te wachten. De rest van dag leef ik op mentos stuiter snoepjes, veel water en een blikje cola. Een dag later dan gepland dus kom ik aan in Siem Raep waar ik een duur hotel pak. Morgen verder uitrusten. 'S avonds hervind ik ook weer mijn eetlust. Eindelijk, na 4 dagen, weer een fitte Rob op de fiets in plaats van een wandelend lijk.

donderdag 5 januari 2017

Luxe Cambodja

Na mijn tweede dag in het zadel weet ik weer waarom ik vorig jaar dit land als een aangename verassing had bestempeld. Ondanks dat het merendeel van de bebouwing een griebus zootjes is. En ondanks dat de lokale markt er wel zeer armetierig uitziet. Plus het feit dat de wegen vaak hobbelig zijn en dat er maar weinig stenen huizen staan. Toch zijn er een paar dingen die dit land wel heeft waar het in Vietnam aan ontbrak. Af en toe kom ik een tankstation tegen met een mini mart. Zo'n winkel waar je water, sap, yoghurt drankjes en koekjes kan kopen. Even een plekje om te zitten en te rusten en even iets te eten en te drinken. Gedroogde mango of gesuikerde en gedroogde tamarinde. Een flesje icetea en een yoghurt drankje. Water tanken en weer verder. Dat was hetgeen ik miste in Vietnam en hier hebben ze dat soort luxe weer gewoon.

Verder blijft het een griebus land. Qua uiterlijk dan. Want qua vrolijkheid is dit een topland. Iedereen roept heel vriendelijk hello. Ze kijken om, ze lachen. Ze stralen plezier uit. En dat ondanks de slechte leef omstandigheden. Qua route en fitheid zit het vandaag wat tegen. Ik heb bijna de hele dag wind tegen en de weg is nogal hobbelig. In een paar dorpen is de weg opgebroken en mooi snaar strak asfalt tref ik bijna nergens. En mijn maag werkt ook al niet mee. Geen idee wat precies de oorzaak is maar er zit iets dwars in mijn darmen wat eruit wil. Ik stop een paar keer onderweg maar eet nergens een echte maaltijd. Een paar koekjes, gedroogde mango en ik koop een grote tros druiven. Na 78 km ben ik blij dat ik in Kampong Cham aankom. Een wat grotere stad en daar moet een fatsoenlijk hotel zitten. 

Als ik de brug over fiets en de stad zie liggen, zie ik direct een gebouw wat wel een hotel moet zijn en al vanaf hier zie ik dat het een luxe hotel is. YES, denk ik. Dat wordt hem. Als ik eenmaal bij de entree sta, vraag ik me af wat dit geintje eigenlijk gaat kosten. Het is wel heel veel marmer, hout, bediening en grandeur. Maar de prijs valt mee. 34 dollar voor een kamer waar ik graag ja tegen zeg. Heerlijk is dit, zeker na het 12$ hotel van gisteren. Daar bleek ik geen toilet papier te hebben en ik kwam daar op het meest ongelukkige tijdstip achter. Grrrrr,...... Uit kwaaiigheid heb ik een handdoek misbruikt. Nu zit ik een prachtige kamer met houten vloer en zeer luxe bed. Ik heb een kamer op de 6de verdieping en ik kijk uit over de Mekong. Luxe Cambodja! YES 

Morgen weer verder. Hopelijk zijn de darmen dan wat tot rust gekomen.


woensdag 4 januari 2017

Arm Cambodja

Superarm. Mijn geheugen blijkt een slechte bron van informatie. Ik meen me te herinneren van vorig jaar dat het met de welvaart in Cambodja nog best meeviel. Ik omschreef het destijds als een aangename verassing. En zo voelde het ook. Ik kwam uit Vietnam en na twee weken fietsen daar voelde Cambodja als een prettiger land. En rijker. Het verkeer was veel minder druk, minder chaotisch en vooral veel minder geclaxonneer. De wegen waren beter en men sprak er beter Engels. Ik kwam weer kleine mini supermarktjes tegen onderweg en ik vond betere hotels. Dat beeld had ik nog op mijn netvlies staan. Maar deze keer kom ik niet vanuit het arme Vietnam maar vanuit het rijke Nederland naar Cambodja toe. En nu kijk ik er toch heel anders tegenaan. 

Op de boulevard in Phnom Penh:
Een oude man wordt geholpen door zijn zoon die een peuk in zijn bek heeft. Hij gaat zitten op de openbare sportschool apparaten op de boulevard bij de Mekong. De zoon helpt opa uit zijn sandalen en doet hem een paar hippe hagelwitte sportschoenen aan. Opa gaat fietsen op het fitness apparaat terwijl zijn zoon verder rookt. Als de sigaret op is gaat de man opdruk oefeningen doen. Daarna spuugt hij op de grond. Verderop spelen kinderen voetbal met een soort plastic holle voetbal. Ze hebben geen schoenen aan en lopen blootsvoets. De onderkant van hun voeten ziet zwart. Een scherp steentje en ze hebben eigenlijk een tetanus injectie nodig.

Bij de voedselkraam in Neak Loeang:
Vliegen zijn overal. Het is onbegonnen werk ze weg te wuiven. Mijn maaltijd bestaat uit vis en rijst. Andere keuze was er niet. Er stonden 10 pannen en bij elke pan vertelde de Cambodjaanse jongen wat er in zat. Hij zei 10 keer fish. Ok,.... Vandaag dus vis. Overal op de grond liggen wc papiertjes, die dienen als servet hier. Maar een prullenbak kennen ze niet. Dat is sowieso een onhebbelijke gewoonte hier. Heel veel afval wordt domweg op straat geflikkerd. De bermen liggen vol met plastic en andere troep. De tafeltjes zijn van plastic en er gaat geen schone doek overheen voordat ik ga zitten op mijn grijze plastic stoel die ooit blauw is geweest. Mijn kom is droog geveegd met een doek en ik wil niet weten wat ze er nog meer mee gedaan hebben. Er is geen kraan om mee te kunnen afwassen. Ze spoelen borden af met water maar dat verversen ze niet.  

dinsdag 3 januari 2017

Cambodja 2017

Mijn voorbereiding is wel eens doordachter geweest. Meer inlezen, meer websites en reisgidsen bekijken. Informatie opzoeken over visa, geldzaken en vluchttijden checken. Ik wordt nonchalant in dit soort dingen en ik vraag me af wanneer het een keer mis gaat. Vandaag al? Morgen? Over een week? Een jaar? Feit is dat ik nu onderweg ben naar Cambodja en dat ik geen informatie heb opgezocht over een visum. Ik vertrouw op mijn ervaring en kennis van een jaar geleden. Voor Vietnam heb ik vorig jaar mezelf goed ingelezen en ik wist precies wat ik moest doen voor mijn visum. Eerst een of andere welkomstbrief kopen bij een gespecialiseerd bureautje. Daar stond dan op dat ik als toerist het land in kwam. Met die brief en iets van 40 dollar kon ik daar ter plekke een visum kopen. Voordat ik op Schiphol incheckte werd ook gecontroleerd of ik die brief wel bij me had. Voor Cambodja heb ik dit jaar noppes geregeld. Geen visum, geen brief, zelfs niet even alles alsnog gecontroleerd. Gecontroleerd of hetgeen wat ik van vorig jaar nog wist nog steeds klopte. Toen meen ik gelezen te hebben dat je gewoon een visum op de luchthaven kon kopen. Dat zal nu toch wel steeds zo zijn?

Beetje ondoordacht, terwijl ik juist voor Thailand heel oplettend en vooruitdenkend heb gehandeld. Ik wist dat het visum dat ik ga krijgen maar 15 dagen geldig is. Normaal is dat 30 maar ik reis over land Thailand binnen en dan is het slechts 15 dagen. En dat was te kort om van de grens naar Chiang Mai te fietsen. Ik ben twee keer naar Den Haag gereisd naar de Thaise ambassade voor wat stempels in mijn paspoort. Een keer brengen, een keer halen en 30€ betalen voor een 60 dagen visum waarvan ik er maar zo'n 18 ga gebruiken. En voor Cambodja vertrouw ik puur op een herinnering uit een reisgids en mijn ervaring van vorig jaar. Toen moest ik een ambtenaar optrommelen bij de grens die ergens in de schaduw een tukje lag te doen. Hij grapte nog of schepte op, ik kon de toon van zijn niet zo goed inschatten, dat Cambodja maar 30$ was en Vietnam 40$. Heel onhandig wijs ik hem op het feit dat Thailand gewoon gratis is. Niet echt slim maar boos wordt hij niet, of hij verbergt het heel goed. In de kist naar Phnom Penh controleer ik nog even mijn reisgids. Die heeft het ook gewoon over een visa on arrival. Helaas is die gids ook 2007 en het visum is daar nog maar 25 euro. Dan maar gewoon hopen dat alles nog gewoon klopt en even rustig te gaan slapen. Of een poging daar toe want ik zit een beetje klem vandaag in het midden een drukke Boeing. 

Na een paar keer te zijn weg gedommeld en wakker te zijn geschrokken, heb ik het idee een paar uur te hebben geslapen. Mijn telefoon en het onboard entertainment systeem van Qatar airways wijzen me er echter op dat het nog vijf uur vliegen is. Nog een keer slapen dan, een beetje half wakker voor me uit kijken en een ontbijtje geserveerd krijgen. Na een uur of weet-ik-hoeveel vliegen zijn we geland in Vietnam. Een deel van de passagiers stapt uit en de overgebleven passagiers doen wat rek en strek oefening voordat we het laatste stuk naar Phnom Penh toe vliegen. Op de luchthaven is de visum procedure precies zoals ik had verwacht. Formulier invullen, paspoort afgeven die door een vijftal ambtenaren wordt bekeken en voorzien van stempels. Nog 30$ afrekenen en mijn bagage ophalen. De odd-size luggage is hier direct naast de gewone bagageband en mijn fietsdoos ligt er al. Karretje pakken en de hitte en drukte van Cambodja inwandelen. 


Pffffff,......... 32 graden, druk, klam, heel veel mensen. Ik zie een rij mensen wachten maar ik weet niet waarvoor. Iets daarachter lijkt een kantoortje te staan maar ik zie niet precies waarvoor dat dan weer is. Er staan geen jengelende taxi chauffeurs aan mijn kleren te trekken dus kennelijk is er iets van een systeem maar ik snap nog niet welk systeem dan. De onhandige fietsdoos die ik bij me heb, zorgt er ook voor dat ik nauwelijks met mijn bagage kan manoeuvreren. Die doos is te groot en alles en iedereen staat me in de weg. En ik hun, dat natuurlijk ook. Aan de eerste de beste man met een overhemd alsof die een functie heeft, vraag ik hoe ik aan een taxi kom. De man kijkt de doos aan en vervolgens mij en trekt een vragend gezicht. It's a bicycle, beantwoord ik op de vraag die hij wilde gaan stellen. Hij ziet direct in dat dat allemaal niet gaat passen en stelt voor een tuctuc te regelen. Nu ben ik degene die een vragend gezicht trek. Een tuctuc? Het lijkt wel alsof de tuctuc de Aziatische oplossing is voor al uw transport problemen. Past iets niet in een taxi? Oh meneer tuctuc, no problem. Helder en wakker ben ik niet na deze lange reis en ik loop mee naar de tuctuc. 

De doos wordt dwars op de tuctuc gezet en ik klauter er bij. Even ter verduidelijking, de fietsdoos is 175 cm breed (de wielen zijn niet gedemonteerd) en de tuctuc is iets meer dan een meter breed. Aan beide zijdes steek het geheel dus zo'n 30 cm uit. Wat volgt is een hobbel rit door de straten van Phnom Penh en een chauffeur waarvan ik me afvraag of hij wel weet hoe breed zijn voertuig nu is. We missen buitenspiegels op een nippertje en rossen net geen brommertje tegen de stoeprand aan. Een ander komisch aspect van mijn chauffeur is dat hij geen idee heeft waar mijn hotel is. Ik heb hem de naam van het hotel en het adres laten zien. Helaas kan de man ons alfabet niet lezen en op de wijze waarop ik het heb uitgesproken, denkt die te weten waar we moeten zijn. So far zo good. We zijn op weg naar de Riverside en dat is in ieder geval goed en ik denk ik in al mijn onwetenheid dat hij daar wel iets gaat vragen. Niet dus. Hij klooit maar wat aan. Hij is naar de rivier gereden en rijdt heel langzaam over de boulevard, turende naar de naam van het hotel. In een taal die hij dus niet lezen kan. Ik maan het te stoppen. Can you please ask someone who is able to read English to help us? Dat doet die en niet veel later zijn we bij mijn hotel. 

Eindelijk. Eindelijk rust, een bed en liggen.