woensdag 26 juni 2019

Fietsen en puffen in het Zwarte Woud

Global warning is een nietsontziend fenomeen. Zelfs hier in het Zwart Woud zijn we niet meer veilig voor de klimaatveranderingen. Het Zwarte Woud is een gebied dat toch nog enige naamsbekendheid heeft als nat, regenachtig, mistig en koud. Het heet zwart vanwege het verhaal dat de bossen zo dicht zijn dat er geen licht meer op de grond schijnt. Dat weetje heb ik net van wiki geplukt. Behalve dat het Zwart heet te zijn, is het in de praktijk ook erg groen. Mooi groen is niet lelijk, maar daar is wel bij tijd en wijlen een plens water voor nodig. Dat is wellicht een van de redenen dat dit gebied niet zo populair is onder racefietsers. Dat is dan waarschijnlijk reden een. Reden twee is wellicht het feit dat het gebied best veel steile klimmen kent. De Vogezen daarentegen zijn populairder onder Nederlandse wielrenners. Dat gebied is ook zo mooi groen maar zoveel heel veel minder steil zijn die wegen daar nu ook weer niet.

Goed, ik zit dus in het Zwarte Woud en veel van de vooroordelen blijken voor geen meter waar. Zwart? Nee. Groen, ja. Regen, kou en mist, drie keer nee. Steile klimmen, valt mee. Oostenrijk is veel erger qua dubbele percentage steigingskilometers. En dus drie keer nee voor de kou, regen en mist. Ze doen hier ook al aan global warming en niet zo zunig ook niet. Maandag was de enige normale Zwarte Woud dag, 20 graden en bewolkt. Daarna was het 30+, 30+ en vandaag weer 30+. En volle bak zon. Zelfs zo warm dat ik maar eens een dagje vrijaf heb genomen. Het werd me even iets teveel, te warm en geslapen heb ik afgelopen nacht ook niet echt. Tijd voor een dagje lanterfanten, de was en de boodschappen doen. De rest van het illustere gezelschap dat naar de naam equensWorldline collega’s luistert, gingen vandaag wel op stap. Ze kwamen nogal bezweet terug en hadden geen zin in bier.

Morgen maar eens kijken of ik dan wel zin heb in een nieuw 30+ rondje. Ik wil eigenlijk wel want het Zwarte Woud kent onterecht veel negatieve vooroordelen. Het gebied is gewoon echt mooi. Punt. De warme bakkerijen verkopen de lekkerste taartjes onderweg en de klimmen zijn best stevig maar niet Oostenrijks steil. Oostenrijk is geen fietsland, dat is echt absurd hoe de wegen daar de hemel in slingeren. De Duitse keuken kun je misschien beter maar vergeten. Ik ben geen fan van hun avondeten, maar gelukkig zijn er ook supermarkten en Chinese restaurants. En dat verhaal van kou, regen en mist is dus deze week ook bullshit.

En toch zie je hier maar heel weinig wielrenners. Kennelijk leven er in veel landen dus dezelfde onterechte vooroordelen. Wat ik onderweg wel veel spot, zijn super ATB E-bikes. Echt met geen mogelijk zijn die jongens in te halen. Ze zien eruit als echte wielrenners, met bijbehorende fluorescerende kleding, helm, fietsschoenen en een heuse koersbroek. Het enige verschil is dat ze halverwege de tocht pinten drinken op het terras en hun accu’s opladen. Echte wielrenners zie zelf fietsen, zelf zweten en zelf zwoegen zijn hier dun gezaaid. Toch zijn de strava tijden net als in andere berggebieden onfatsoenlijk snel. Ik kan daar met geen mogelijk aan tippen. Ik ben dan ook geen prof, niet super getalenteerd, misschien net niet fanatiek  genoeg en ik heb ook al geen motortje.