vrijdag 17 januari 2014

Mannen van Taal

Ik zat gisterenavond in het theaterzaaltje van de plaatselijk bibliotheek te kijken naar de voorstelling van de “mannen van Taal”. Twee dichters die hun repertoire in cabareteske vorm ten tonele brachten. Sterken teksten, flauwe humor, geinige teksten en schunnige teksten. Best geinig voor een avondje. En halverwege het eerste deel van de voorstelling werd duidelijk dat we ook zelf aan de slag moesten. De pauze zou gebruikt moeten om een gedicht te schrijven. In de vorm van een kwatrijn, wel te verstaan. De klassieke sinterklaas gedichtsvorm. Ik kan niet dichten; ik ben er geen held in. En zeker niet als ik me moet houden aan moeilijke rijmschema’s. Recalcitrant als ik ben laat ik direct de opgegeven dicht vorm varen en bedenk even snel een ‘Denkend aan Holland’ variant. Dat hoeft tenminste niet te rijmen en er zitten vast nog wel een paar mooie volzinnen in mijn hoofd om iets of iemand in de wielrennerij belachelijk te maken.

Na de pauze blijkt dat nagenoeg iedereen zich wel aan het kwatrijn heeft gehouden en de gedichten worden ook nog voor gelezen. Bij mijn gedicht echter, vragen ze of ik zelf wil komen voorlezen. Och, waarom ook niet. Ik maak me hooguit belachelijk voor 40 man publiek in Almere en verhuizen doe ik binnenkort toch. Of ik spijt hebt, wordt me nog gevraagd. “Ja” beaam ik. Maar nu op het podium sta, is er geen weg meer terug. Dan maar net doen alsof ik een dichter ben.

Denkend aan Boogerd:

Denkend aan Boogerd,
zie ik dikke dijen,
op ellendig steile bulten
rap omhoog rammen.
En bolle ballonkuiten
ziedend hard
over het vlakke razen.

Voortgedreven door zakken bloed,
Groeihormonen, epo en testosteron.
Opgejaagd door de apothekers
en dokters Ferraris
van het wielerpeloton

Liegend tegen
Pers, vriend en vijand
Want wielrennen is,…
Wielrennen is de firma list en bedrog.
Zo was het altijd
En zo is het nu nog.




Het publiek is zo vriendelijk om me een applaus te geven.