Bocht tot Bocht verslag van de cyclo les Ballons Vosgiens.
Bij een cyclo hoort een bocht tot bocht verslag. Een
samenvatting van een paar zinnen voldoet domweg niet, er gebeurt teveel wat ik
de moeite van het vermelden waard vind. Niet dat het voor anderen heel erg
interessant is, al die details, maar voor mij boeit het. Een cyclo is iets waar
ik een paar maanden naar toe leef. Daarvoor train ik veel, daarvoor val ik af
totdat mijn body mass index op 19.5 staat, daarvoor poets ik de dag van tevoren
mijn fiets zodat die weer in showroom staat verkeert. Bij een cyclo hoort gewoon
een langdradig bocht tot bocht verslag.
Bocht1:
De eerste bocht gaat vanuit het startvak linksom. Ok,… dit
is flauw, ik zal ophouden elke bocht apart te noemen.
De start:
De start is bij het casino du lac in Gérardmer en er staan
een 350 deelnemers te wachten op een tocht van 155 kilometer en een slordige
3700 hoogtemeters die moeten worden bedwongen. De aanloop is vlak over de
eerste 5 km en daarna beginnen we aan de eerste col van de dag, de Schlucht,
een makkelijker loper over 10 kilometer. Ik heb hier maar een doel en dat is
inhouden en mijn pols rond de 160-165 houden. Niks meer dan dat. Het is
namelijk heel makkelijk om je hier te vergalopperen, iets wat ik 6 jaar geleden
heb gedaan toen ik dezelfde cyclo deed. En vandaag ontdek ik dat er veel renners
zijn die hier dezelfde fout aan het maken zijn. Op deze lange klim die
makkelijk loopt is het namelijk heel aanlokkelijk om een groepje te volgen dat
eigenlijk net iets te hard fietst en dat ga je later bekopen. Zes jaar geleden
beging ik die fout en ik ben in de laatste paar klimmen vreselijk stuk gegaan.
Ik werd alleen maar ingehaald en ik kon nergens aanpikken. Nu interesseert
alleen mijn pols en mijn cadans me iets. Op de route du crête zie ik straks wel
verder.
Route du crête:
Ik kom boven op de Schlucht in groep van een man of 15 en
boven op de crête krijgen we een motard voor ons rijden die het overige verkeer
voor ons aan de kant zal drukken. Ik laat het kopwerk aan anderen over en dat
doen er wel meer met als gevolg dat ons tempo niet erg hoog ligt en de groep
groeit gestaag tot een man of 50. We rapen een groep van 10 renners voor ons op
die kennelijk nog minder willen samenwerken en er sluiten vooral renners van
achteren aan. De route gaat hier een beetje op en een beetje af en het uitzicht
schijnt schitterend te zijn maar ik kijk voornamelijk naar de renners voor me.
Nog geen vrouw gezien vandaag.
Afdaling van de Platzerwasel:
Nog een dingetje waar ik me vooraf zorgen over heb gemaakt.
De afdaling van de Platzerwasel, een steile klim en dus een rappe afdaling. Ik
kan best wel een beetje dalen maar ik heb angst voor dalen in groepen. Hoe meer
volk voor me, hoe minder ik zie, hoe slechter ik zie waar ik heen moet sturen
of waar ik moet remmen. Met 50 man een steile afzink induiken? Nee,… eigenlijk
liever niet. Ik daal voor mijn gevoel rustig want ik heb totaal geen zin in een
valpartij. De groep is gelukkig iets opgesplitst door het laatste klimmetje op
de crête en ik daal makkelijk en ook iets rapper dan de rest. Ergens in de
afzink haal ik een top van 82 zonder dat ik er erg in heb echt ergens rap te
hebben gefietst. So far, so good.
Le petit Ballon:
Samen met de klim naar le Markstein zijn dit de twee
zwaarste klimmen, de klim naar le Markstein is voornamelijk heel erg lang en
deze klim is vooral pittig en ook aardig lang. Ik kan me van deze klim weinig
herinneren. Het wegdek was prut en verder doe ik maar een ding en dat is het
wiel volgen van iemand in een spuuglelijk groen met geel tenue. Hij klimt in
een mooi straf tempo en mijn pols blijft op de 160 staan. We halen ook nog een
paar renners in. Ik vind het best zo, het wiel houden en niet nadenken. Boven
op de top eet ik twee gelletjes en ik mik de verpakking ergens bij de
bevoorrading neer, die ruimen het wel weer op.
Twee tussendoor colletjes:
Voordat we aan de lange le Markstein klim beginnen, zijn er
eerst nog twee tussendoor colletjes. De col du Firstplan en de col du
Bannstein, van die namen die duidelijk aangeven dat die in het oosten van de
Vogezen liggen en dus vrij Duits klinken. In beide klimmen fiets ik in kleine
groepen omhoog. Het raakt uitgedunder en de groepen worden kleiner, op de
Bannstein fietsen we met z’n zessen omhoog. Op de top, na 88 km vul ik mijn
twee bidons, op naar de grootste boosdoener van vandaag.
Col du Markstein:
Gaaf! Gaaf! Gaaf? Uitroepteken of vraagteken? Het gave aan
deze klim is dat ik alleen maar volk opraap. In het begin zit ik een groep van
10 maar al snel besluit ik vaart te gaan maken. Ze gaan me te langzaam. In de
lange klim die volgt raap ik alleen maar renners op. Ik word niet ingehaald en
de koppen van de renners die ik inhaal staan op huilen en op lijden. Maar ook
voel ik dat bij mij langzaam het licht begint uit te gaan en dat is eigenlijk
veel te vroeg. Ik heb dan weliswaar me goed ingehouden op de Schlucht en ik ben
nog niet geplafonneerd maar de jus gaat ook bij mij uit de benen. Die
trainingsweek van de afgelopen dagen gaat me nu wreken. Vier dagen in de bergen
fietsen, een dagje rust en dan een cyclo rijden is ook een soort van waardeloze
voorbereiding. Wel leuk fietsen maar niet goed voor mijn snelste tijd ooit
hier. Zes jaar geleden haalde ik 5h53, vandaag ga ik blijven steken op 6h08.
Niet goed voor mij ego. En nog steeds nul vrouwen gezien.
De laatste 3 cols:
Col du Bramont, col de Feignes, col de grosses Piere. Drie
makkelijke cols, drie keer lijden. Mijn pols wil niet meer omhoog. Geen volk
voor me, geen volk achter me. Het is ook maar een kleine cyclo met 350 renners
en alles is nu wel uit elkaar geslagen. Heel even zit ik op einde toch nog in
een groepje van zes maar dat valt net zo snel weer uit elkaar op een iets
oplopende strook. Op de Feignes tap ik nog een bidon vol maar opdrinken lukt me
niet meer. Het lichaam is op.
De finish:
Na 6 uur en 8 minuten kom ik steen dood boven bij de finish
waar verder een doodse sfeer hangt. Geen speaker, geen muziek, helemaal niks.
Achteraf hoor ik dat dat waarschijnlijk komt door een verschrikkelijk ongeluk
van een de 90km rijders. In de afdaling van de Markstein is iemand in een
rechterbocht op de linker weghelft beland en vol tegen een tegemoet komende
auto geknald. Een dag later zal ik de verwondingen in een lokale Franse krant
lezen, gebroken bekken, sleutelbeen, meerdere ribben en vocht in de longen. Een
deel van de 155 rijders heeft hiervoor 20 minuten moeten wachten en die
tijdwinst krijg ik nu ook mee. Uiteindelijk heb ik dus een tijd van 5h48 en
sta ik P85. De tijd klopt dus niet want ik heb dat hele ongeluk niet gezien,
noch ervoor gewacht. Die P85 klopt wel. Dus wel top 100 gereden, maar echt
tevreden over mijn tijd ben ik niet helemaal. Ach,……6 jaar ouder en de dagen
daarvoor veel te veel gedaan. Dat gebruik ik dan maar als
excuus.
En het was zeker een leuk weekje fietsen in de Vogezen met
alleen maar schitterend weer. 25-28 graden, geen wind en alleen maar zon. En
dat in de Vogezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten