Ubud is verzameling kleine straatjes, gerangschikt als een schaakbord met een schier oneindig aantal mini winkeltjes. Teak houten bordjes met I love Bali, koelkast magneten, love Bali slippers en T-shirts met surfing in Bali is the ultimate experience. Ubud ligt niet aan zee. Dat is dertig kilometer verderop. En dat is slechts een kleine mini mini opsomming van alle prullaria die hier te koop is. Koffie, pollepels, waaiers, batik hemden, sarongs, Budha beeldjes, Hindoe beeldjes, wierrook, kunst, armbandjes, paraplus, schaaltjes, onderzetters, mokken, jurken, en en en en nog veel meer. Het houdt niet op met I love Bali souvenirs. En als je geen souvenirs wilt kopen, dan kun je een tattoo laten zetten, of naar de kapper, of naar de masseur, of een smoothie drinken, of koffie, of thee, of bier, of Indonesisch eten, of Chinees, of Indiaas, of Italiaans, of Koreaans, of croissants. Het kan echt allemaal.
Wat echter totaal onmogelijk is, of op zijn minst erg lastig, is voortbewegen. Het hele stratenplan is een groot mega verkeersinfarct. Autos sukkelen meter voor meter voorwaarts, tenminste áls ze rijden. Ze staan vaker stil. Brommers proberen er tussen te laveren, maar dat gaat ook super langzaam. Voetgangers hebben iets meer bewegingsvrijheid. Alleen is er nauwelijks een trottoir. Ten eerste is die smal, vaak in gebruik genomen door winkeltjes, en de stoeprand is minimaal drie decimeter hoog. Veel voetgangers lopen tergend traag achter hun voorligger aan. Ze kunnen niet rapper en de meesten willen ook niet harder omdat elk stalletje aandacht trekt en het blijft ook nog eens tropisch warm. Toch zijn ze nog altijd sneller van A naar B dan de autos. Haast bestaat niet en spoed is overleden.
Waarom is het hier zo druk? Verwacht van mij geen uitgebreide historie van internationaal toerisme op Bali van de afgelopen drie decennia. Wat ik weet, komt ook uit de boekjes. Iets met kunst, een relaxte sfeer die backpackers aantrekt, en het wemelt van de oude tempels. Plus rijstvelden in de weide omtrek. Wat er daarna gebeurt, is een zichzelf versterkend effect. Aandacht trekt aandacht. Ubud groeit omdat Ubud groeit. Iedereen wil naar Ubud omdat iedereen naar Ubud wil. Ubud is overigens geen op sex belust Sodom en Gomera, daarvoor moet je aan de kust zijn. Het trekt brave toeristen. Heel heel veel brave toeristen. Zelfs ik ben er. En ik doe een beetje de toeristen onzin dingen mee. Tempeltje, bekijken, masseur, taartje eten en de was laten doen. Ik heb eigenlijk ook min of meer fietsen in Indonesië opgegeven. Fietsen is hier domweg niet leuk. Te druk, te gevaarlijk, te slechte wegen, veelal idoot steile klimmen. Ik ga vanavond zelfs naar een Balinese dansvoorstelling. Het moet niet gekker worden.
rob fietst
woensdag 17 september 2025
zondag 14 september 2025
Observaties op Java en Bali
1 Audi
1 Volvo
2 Mercedesen
1 MG
De Volvo en de Mercedes waren oudjes, de andere twee niet. Verder zie ik alleen maar Aziatische autos, Toyota Daihatsu, Honda zijn dominant. Maar waar laten die vier Europese autos hun onderhoud doen?
Je hotel pasje om je hotel deur mee open te krijgen is ook nodig in de lift. En waag het niet om het pasje te gebruiken om naar de zesde te gaan als je kamer op de vijfde ligt. Dat mag dus niet. Met de trap gaan, mag ook niet.
Het verkeer is oerstom. Ze kunnen niet rijden, ze zien geen gevaar, het is kanonnen druk. Inhalen over een doorgetrokken streep met naderende tegenliggers is hier geen uitzondering. Ik heb een stuk getreind om het verkeer te ontlopen. Ik ga nooit meer fietsen op Java, ook niet in Taiwan. De twee meest verkeersonvriendelijke landen waar ik ooit heb gefietst. Het is gevaarlijk, hier lang fietsen gaat geheid een ongeluk opleveren. En het erge is dat ze zelf niet inzien dat hun gedrag gevaarlijk is. Ik ben zelf ook niet de meest voorzichtig ingestelde. Er zit in mij altijd nog een klein jochie dat nergens gevaar ziet, maar ouderdom heeft me geleerd het kleine jochie te negeren. Zo doe ik soms toch iets verstandigs. Het lijkt wel of elke Indonesische chauffeur een infantiele kleuter in zich herbergt die het begrip gevaar niet eens kent en er ook nog naar luistert.
De keuken lijkt in niets op wat wij kennen van Indonesische restaurants in Nederland. Babi Pangang heb ik nog nergens gezien. Babi is varken en het is een moslim land. Dus,.....
Ze doen ook aan boeven belasting. Dat zijn entree kosten die een veelvoud zijn van wat een Indonesiër betaalt. Denk aan een factor tien. De meeste dingen zijn echter spotgoedkoop. Het is in velen opzichten ook een arm land. Ik bedoel, ik heb ook mensen kleding in de rivier zien wassen.
Het merendeel van wat ik op Google maps zie, blijkt in de praktijk anders. Wegen die super rustig lijken, kunnen net zo goed super druk uitpakken. Openingstijden zijn een indicatie. Restaurants bestaan niet meer. En tempels verdwijnen zomaar.
De meeste hotels zijn super goedkoop. Omgerekend voor zo'n 30 euro slaap je een luxe 4 sterren hotel. Uiteten in een lokaal restaurant met plastic stoelen en wc-papier als servet, kost nog geen 5 euro. En dan krijg je twee hoofdgerechten en een drankje. In een luxe restaurant aan zee, en verse vis, betaal je het dubbele.
Er wordt veel gerookt en weinig bier gedronken. Het goedkoopste pakje sigaretten kost iets meer dan een euro. Of dat voor lokale begrippen nu echt duur is of niet, weet ik niet. Ik ken het modale inkomen niet, en AI helpt me hier ook niet verder, maar het is vergelijkbaar met een lokale maaltijd, of een retourtje Bali Java met de boot. Een grote fles Bintang (620 ml), het lokale biermerk, kost in een restaurant 5 euro. In de supermarkt is geen bier te koop. Moslims hé, maar het is er dus wel. Dat varken is nog veel moeilijker te krijgen.
Het eeste opvallende verschil tussen Bali en Java is dat er op Bali landschap te zien is. Bijna heel Java is zo super bebouwd dat je altijd wel tegen een gebouw aankijkt. Bali is rustiger en daar zie je wat vaker zee of bergen. Vooralsnog een verademing. Het verkeer is even knudde als op Java. Dat helaas ook.
1 Volvo
2 Mercedesen
1 MG
De Volvo en de Mercedes waren oudjes, de andere twee niet. Verder zie ik alleen maar Aziatische autos, Toyota Daihatsu, Honda zijn dominant. Maar waar laten die vier Europese autos hun onderhoud doen?
Je hotel pasje om je hotel deur mee open te krijgen is ook nodig in de lift. En waag het niet om het pasje te gebruiken om naar de zesde te gaan als je kamer op de vijfde ligt. Dat mag dus niet. Met de trap gaan, mag ook niet.
Het verkeer is oerstom. Ze kunnen niet rijden, ze zien geen gevaar, het is kanonnen druk. Inhalen over een doorgetrokken streep met naderende tegenliggers is hier geen uitzondering. Ik heb een stuk getreind om het verkeer te ontlopen. Ik ga nooit meer fietsen op Java, ook niet in Taiwan. De twee meest verkeersonvriendelijke landen waar ik ooit heb gefietst. Het is gevaarlijk, hier lang fietsen gaat geheid een ongeluk opleveren. En het erge is dat ze zelf niet inzien dat hun gedrag gevaarlijk is. Ik ben zelf ook niet de meest voorzichtig ingestelde. Er zit in mij altijd nog een klein jochie dat nergens gevaar ziet, maar ouderdom heeft me geleerd het kleine jochie te negeren. Zo doe ik soms toch iets verstandigs. Het lijkt wel of elke Indonesische chauffeur een infantiele kleuter in zich herbergt die het begrip gevaar niet eens kent en er ook nog naar luistert.
De keuken lijkt in niets op wat wij kennen van Indonesische restaurants in Nederland. Babi Pangang heb ik nog nergens gezien. Babi is varken en het is een moslim land. Dus,.....
Ze doen ook aan boeven belasting. Dat zijn entree kosten die een veelvoud zijn van wat een Indonesiër betaalt. Denk aan een factor tien. De meeste dingen zijn echter spotgoedkoop. Het is in velen opzichten ook een arm land. Ik bedoel, ik heb ook mensen kleding in de rivier zien wassen.
Het merendeel van wat ik op Google maps zie, blijkt in de praktijk anders. Wegen die super rustig lijken, kunnen net zo goed super druk uitpakken. Openingstijden zijn een indicatie. Restaurants bestaan niet meer. En tempels verdwijnen zomaar.
De meeste hotels zijn super goedkoop. Omgerekend voor zo'n 30 euro slaap je een luxe 4 sterren hotel. Uiteten in een lokaal restaurant met plastic stoelen en wc-papier als servet, kost nog geen 5 euro. En dan krijg je twee hoofdgerechten en een drankje. In een luxe restaurant aan zee, en verse vis, betaal je het dubbele.
Er wordt veel gerookt en weinig bier gedronken. Het goedkoopste pakje sigaretten kost iets meer dan een euro. Of dat voor lokale begrippen nu echt duur is of niet, weet ik niet. Ik ken het modale inkomen niet, en AI helpt me hier ook niet verder, maar het is vergelijkbaar met een lokale maaltijd, of een retourtje Bali Java met de boot. Een grote fles Bintang (620 ml), het lokale biermerk, kost in een restaurant 5 euro. In de supermarkt is geen bier te koop. Moslims hé, maar het is er dus wel. Dat varken is nog veel moeilijker te krijgen.
Het eeste opvallende verschil tussen Bali en Java is dat er op Bali landschap te zien is. Bijna heel Java is zo super bebouwd dat je altijd wel tegen een gebouw aankijkt. Bali is rustiger en daar zie je wat vaker zee of bergen. Vooralsnog een verademing. Het verkeer is even knudde als op Java. Dat helaas ook.
Bali kent een andere tijdzone dan Java, UTC+7 en UTC+8. Mijn telefoon was op Java al op Bali tijd gesprongen. Lekker verwarrend allemaal. Geo lokatie had er even geen zin in.
donderdag 11 september 2025
Trein op Java, en hopelijk ook nog een fiets
De volgende keer dat ik een treinkaartje koop in Indonesië, dan neem ik expliciet mijn fiets mee, gewoon om te laten zien dat mijn fiets een fiets is, en niet een of ander fantasie ding dat in de hoofden van de kaartverkopers bestaat.
Wat nu weer? Twee dagen geleden ging ik naar het trein station om een treinkaartje te kopen. Ik kocht een treinkaartje. Naar Ketapang, zo'n 600 km verder naar het oosten. Ik heb twee keer uitdrukkelijk gevraagd dat ik een fiets wilde meenemen. Bicycle. Bicycle. Ik sprak langzaam en duidelijk Engels en ik kreeg netjes antwoord. Yes, that's possible. Ze bedoelde daarmee eigenlijk, Nee meneer dat is totaal onmogelijk en overmorgen zul je de consequenties maar aanvaarden.
Ik was vandaag ruim op tijd op het station, bijna een uur van tevoren, en maar goed ook, want die tijd bleek hard nodig. Mijn verschijning, man met fiets, trok direct de aandacht van het personeel. Wat ik met die fiets van plan was? Meenemen op de trein, dat kon toch volgens jullie kaartverkopende fantasie dame. Nee dus. Ik weet dat een nee vaak nog wel kan worden omgedraaid naar een ja, op voorwaarde dat je maar beleefd en vriendelijk blijft. Maar nu had ik daar een beetje een hard hoofd in. Het eerste wat ze me aanboden was om mijn ticket te annuleren. Ze verontschuldigde zich voor het misverstand en hoopte dat daarmee de kous af was. Toen sloeg bij mij langzaam de paniek toe. Nee, niet nog een keer 600 km fietsen op Java. Ik heb er geen tijd voor, ik mis mijn vlucht naar huis en ik wou dit avontuur graag overleven. Als ik over staat wandel, dan wandel ik steevast aan de rechterkant. Ze rijden hier links en dan zie ik mijn moordenaars tenminste op me af komen. In de meeste andere landen gebruik ik het woord tegenligger, maar potentiële moordenaars is hier beter op zijn plaats. Die panische blik, plus het feit dat dit gesprek net naast het kantoortje plaatsvindt, waar ik twee dagen eerder een kaartje kocht, en dus kon het verhaal daar geverifieerd worden, zorgde toch voor een soort hap snap oplossing.
En die oplossing heet expeditie. Of ik mee wilde lopen, tegen meerkosten, kon het alsnog geregeld worden. Fiets mee achter een mannetje aanlopen. Langs alle winkeltjes, voorbij de sporen, het station uit, de straat oversteken. Waar gaan we naar toe dan? Naar een magazijn wat vol staat met in karton verpakte brommers, dozen, bouwmateriaal en een paar witte busjes. En veel mensen die overal omheen zwerven. Goed, kantoortje in en mijn mannetje geeft uitleg aan de dame achter de balie. Paspoort laten zien, al eerder gekocht treinkaartje tonen. Proberen vriendelijk te blijven lachen, maar echt happy ben ik niet. Ik begin nu ook wel te beseffen dat mijn fiets niet op dezelfde trein meegaat als ik. Nog een 294.000 roepie betalen en terug naar het station. En wanneer komt mijn fiets dan aan? Mijn mannetje zegt de volgende dag. Hoe laat? In the morning. Nine o'clock, ten o'clock, eleven o'clock? Next train is het antwoord. Het weet het zelf waarschijnlijk ook niet. GVD. Straks gaat dat nog dagen duren ook, voordat die fiets ergens opduikt. Ik baal nu als een stekker en hoop nu maar dat het goed komt. Ik kan er nu ook niks meer aan veranderen, terwijl ik in trein zit en de rijstvelden langzaam aan me voorbij trekken. Zucht.
Wat nu weer? Twee dagen geleden ging ik naar het trein station om een treinkaartje te kopen. Ik kocht een treinkaartje. Naar Ketapang, zo'n 600 km verder naar het oosten. Ik heb twee keer uitdrukkelijk gevraagd dat ik een fiets wilde meenemen. Bicycle. Bicycle. Ik sprak langzaam en duidelijk Engels en ik kreeg netjes antwoord. Yes, that's possible. Ze bedoelde daarmee eigenlijk, Nee meneer dat is totaal onmogelijk en overmorgen zul je de consequenties maar aanvaarden.
Ik was vandaag ruim op tijd op het station, bijna een uur van tevoren, en maar goed ook, want die tijd bleek hard nodig. Mijn verschijning, man met fiets, trok direct de aandacht van het personeel. Wat ik met die fiets van plan was? Meenemen op de trein, dat kon toch volgens jullie kaartverkopende fantasie dame. Nee dus. Ik weet dat een nee vaak nog wel kan worden omgedraaid naar een ja, op voorwaarde dat je maar beleefd en vriendelijk blijft. Maar nu had ik daar een beetje een hard hoofd in. Het eerste wat ze me aanboden was om mijn ticket te annuleren. Ze verontschuldigde zich voor het misverstand en hoopte dat daarmee de kous af was. Toen sloeg bij mij langzaam de paniek toe. Nee, niet nog een keer 600 km fietsen op Java. Ik heb er geen tijd voor, ik mis mijn vlucht naar huis en ik wou dit avontuur graag overleven. Als ik over staat wandel, dan wandel ik steevast aan de rechterkant. Ze rijden hier links en dan zie ik mijn moordenaars tenminste op me af komen. In de meeste andere landen gebruik ik het woord tegenligger, maar potentiële moordenaars is hier beter op zijn plaats. Die panische blik, plus het feit dat dit gesprek net naast het kantoortje plaatsvindt, waar ik twee dagen eerder een kaartje kocht, en dus kon het verhaal daar geverifieerd worden, zorgde toch voor een soort hap snap oplossing.
En die oplossing heet expeditie. Of ik mee wilde lopen, tegen meerkosten, kon het alsnog geregeld worden. Fiets mee achter een mannetje aanlopen. Langs alle winkeltjes, voorbij de sporen, het station uit, de straat oversteken. Waar gaan we naar toe dan? Naar een magazijn wat vol staat met in karton verpakte brommers, dozen, bouwmateriaal en een paar witte busjes. En veel mensen die overal omheen zwerven. Goed, kantoortje in en mijn mannetje geeft uitleg aan de dame achter de balie. Paspoort laten zien, al eerder gekocht treinkaartje tonen. Proberen vriendelijk te blijven lachen, maar echt happy ben ik niet. Ik begin nu ook wel te beseffen dat mijn fiets niet op dezelfde trein meegaat als ik. Nog een 294.000 roepie betalen en terug naar het station. En wanneer komt mijn fiets dan aan? Mijn mannetje zegt de volgende dag. Hoe laat? In the morning. Nine o'clock, ten o'clock, eleven o'clock? Next train is het antwoord. Het weet het zelf waarschijnlijk ook niet. GVD. Straks gaat dat nog dagen duren ook, voordat die fiets ergens opduikt. Ik baal nu als een stekker en hoop nu maar dat het goed komt. Ik kan er nu ook niks meer aan veranderen, terwijl ik in trein zit en de rijstvelden langzaam aan me voorbij trekken. Zucht.
dinsdag 9 september 2025
Java cycling dag 1-8
Kanonnen drukke wegen en super hectisch verkeer vormden de eerste paar dagen van mijn fiets vakantie op Java. Wat doe ik hier in godsnaam? Plus een rechterarm die nog niet helemaal genezen is en wat fietsen ook wat pijnlijk maakt. Ik dacht al vrij snel, ik pak een trein, of een bus, ze zoeken het maar uit hier met dat oerstomme verkeer en drukkte. Ik ben zelfs een keer bijna omver gereden door een ambulance. Hoeveel gekker wil je het krijgen? Dat dacht ik meestal 's middags na een drukke dag en een pijnlijke pols. De volgende ochtend was ik weer uitgeslapen, de pols niet meer pijnlijk en had ik weer motivatie om door te gaan. En ik kwam ook af en toe op mooie wegen, waar het wel mooi fietsen was en langzaam maar zeker geneest de pols ook. En dat ondanks het feit dat die tijdens het fietsen aardig op zijn flikker krijgt. Ik kwam zelfs andere fietsers tegen, en ik heb nu een nieuwe Javaanse Strava volgster erbij.
Na 8 dagen fietsen ben ik nu ik Yogjakarta, kortweg door iedereen Yogja genoemd. Het staat zelfs op de putdeksels hier, nee da's geen grap. Het is ook de stad die wereldwijd bekend is vanwege twee grote oude tempel complexen, Borobudur en Prambanan. Ik ga proberen mijn cultuur barbarisme even van me af te schudden en de toerist uit te gaan hangen. En daarna pak ik alsnog een trein die me naar het oosten van Java brengt. Al fietsende ga ik het beoogde plan niet halen. Ik ga te langzaam, teveel tegenwind, 20 procent klimmen, een half functionerende rechterarm en wellicht ook een te ambitieuze planning, zorgen voor een change of plans. En zodoende heb ik de kans om wat langer op Bali te verblijven. Dat staat veel meer bekend als een toeristen trekpleister dan Java en wellicht ook wel met een reden.
Na 8 dagen fietsen ben ik nu ik Yogjakarta, kortweg door iedereen Yogja genoemd. Het staat zelfs op de putdeksels hier, nee da's geen grap. Het is ook de stad die wereldwijd bekend is vanwege twee grote oude tempel complexen, Borobudur en Prambanan. Ik ga proberen mijn cultuur barbarisme even van me af te schudden en de toerist uit te gaan hangen. En daarna pak ik alsnog een trein die me naar het oosten van Java brengt. Al fietsende ga ik het beoogde plan niet halen. Ik ga te langzaam, teveel tegenwind, 20 procent klimmen, een half functionerende rechterarm en wellicht ook een te ambitieuze planning, zorgen voor een change of plans. En zodoende heb ik de kans om wat langer op Bali te verblijven. Dat staat veel meer bekend als een toeristen trekpleister dan Java en wellicht ook wel met een reden.
IDR 2 EUR
100 Indonesische roepie is de kleinste eenheid aan muntjes die ik tot nog toe heb gezien, maar meestal doen ze geen moeite om die terug te geven. 71.800 roepie wordt doorgaans afgerond tot 72.000. En gelijk hebben ze. 100 roepie staat gelijk aan een halve euro cent. De muntjes van 500 roepie gooi ik vaak ook weg, of ik laat ze achter voor het kamermeisje. Maar dan alleen als ik nog wat meer klein spul heb wat ik erbij kan leggen. Voor een paar euro cent aan fooi achterlaten is ook wat denigrerend. Duizend roepie bestaat in de verschijningsvorm van munt en briefgeld. Een briefje van DUIZEND!! Ja,... zo'n 5 cent dus. Overige briefjes gaan in 2, 5, 10, 20, 50 en 100 duizend. De pinautomaat levert alleen briefgeld van 50 en 100 duizend roepie. De officiële koers is ongeveer 19.000 roepie voor een euro. Je bent hier nogal snel miljonair. Miljardair is ook niet zo moeilijk, ruim 50 duizend euro en je bent er al. Ik deel voor het gemak alles door 20.000. Het grootste briefje uit de pinautomaat is dus slechts 5 euro. En meer dan 3 miljoen roepie tegelijkertijd pinnen, is me nog niet gelukt. 30 briefjes is sowieso al een pak geld om in mijn portemonnee te proppen.
Maar je kan vaak ook gewoon pinnen. Niet overal en het is maar de vraag of je pinpas werkt. Het Visa logo op mijn ASN pas doet het vaak beter dan het Maestro logo op mijn ING pas. Vandaag deden ze het allebei niet op het trein station. Maar mijn ING creditcard deed het dan weer wel. Wel een beetje genant om drie verschillende passen te proberen. Pinnen blijkt in de praktijk ook goedkoper dan geld uit de pinautomaat trekken. Betere koers en minder transactie kosten. Maar dat laatste is meer uit interesse van mijn vorige werkgever geboren, om te letten op transactie kosten en wisselkoersen. Zo heel duur is het leven in Indonesië niet. Ik slaap doorgaans in vrij luxe hotels, waar je in Nederland rap 180 euro voor betaalt, maar hier is het vaak maar rond de 30 euro. Uiteten 's avonds kost vaak niet meer dan 5 euro.
Maar je kan vaak ook gewoon pinnen. Niet overal en het is maar de vraag of je pinpas werkt. Het Visa logo op mijn ASN pas doet het vaak beter dan het Maestro logo op mijn ING pas. Vandaag deden ze het allebei niet op het trein station. Maar mijn ING creditcard deed het dan weer wel. Wel een beetje genant om drie verschillende passen te proberen. Pinnen blijkt in de praktijk ook goedkoper dan geld uit de pinautomaat trekken. Betere koers en minder transactie kosten. Maar dat laatste is meer uit interesse van mijn vorige werkgever geboren, om te letten op transactie kosten en wisselkoersen. Zo heel duur is het leven in Indonesië niet. Ik slaap doorgaans in vrij luxe hotels, waar je in Nederland rap 180 euro voor betaalt, maar hier is het vaak maar rond de 30 euro. Uiteten 's avonds kost vaak niet meer dan 5 euro.
woensdag 3 september 2025
Java, fiets vakantie met obstakels
Ik zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat mijn voorbereiding voor mijn fiets vakantie nogal summier gedaan is. Ik zou ook kunnen zeggen dat de proefondervindelijke waarheid altijd weerbarstiger is dan een planning gemaakt van achter een laptop in een koude februari maand. Maar vooralsnog houd ik het toch even bij de eerste bewering. Ik had een tweetal routes van west naar oost op Java ingetekend. Beide over kleine rustige wegen. Java kende tenslotte toch duizend inwoners per vierkante kilometer, da's twee keer zoveel als Nederland, en wij staan in de top 5 van drukst bevolkte landen ter wereld. Ik deed een aanname dat er altijd wel accommodatie onderweg zou zijn. Fout. Om twee redenen fout. Aannames moet je altijd controleren en als ik dat gedaan zou hebben, dan had ik kunnen concluderen dat daar dus geen snars van klopt. Domweg een beetje zoeken naar hotels in Google map, leert me al snel dat je makkelijk 150 kilometer moet overbruggen naar het volgende hotel. En dat dus over kleine pietepeurige weggetjes door de bergen. En mijn Azië ervaring zegt dat ze niet moeilijk doen over tien procent meer of minder. Lekker naïef weer van mij.
Wat echt niet heeft meegeholpen in de voorbereiding is mijn val tijdens een woon werk ritje, waarbij ik mijn pols en elleboog heb verstuikt. Het was de afgelopen vier weken de vraag óf ik überhaupt wel op fiets vakantie kon. Ik zat helemaal niet na te denken over de details. Hopen, bidden, rusten en voorzichtig oefeningen doen met de pols, was het enige waar ik aan dacht. Ik was al vergeten dat ik een hap snap route had getekend.
Inmiddels ben ik drie fietsdagen verder en ik heb geleerd dat het kanonnen druk is op Java. Op die kleinere achteraf weggetjes is het misschien rustiger, maar dat is helemaal geen optie, zelfs niet met een fatsoenlijke werkende rechterarm. Ik heb al wel een paar keer waar mogelijk een kleine doorsteek genomen om de hektiek van de doorgaande weg te ontlopen. Daar bleek het verkeer inderdaad rustiger, maar het was ook ontstellend slecht asfalt en verschrikkelijke buts drempels. Heel veel drempels, heel veel kuilen, heel veel bulten. De eerste dag was gewoon niet leuk. Dag twee en drie begint het te wennen. Dag een was alleen maar Jakarta agglomeratie, de vijfde grootste metropool ter wereld. Dag twee en drie waren gewoon drukke Azië wegen. En toen deed de pols minder pijn.
Er gaat gelukkig ook af en toe iets goed. Het leven is niet duur, een net hotel kost 25 euro per nacht, voor 15 euro heb ik alle maaltijden op een dag. Indonesiërs willen met me op de foto. De Aziatische glimlach is overal aanwezig.
Wat echt niet heeft meegeholpen in de voorbereiding is mijn val tijdens een woon werk ritje, waarbij ik mijn pols en elleboog heb verstuikt. Het was de afgelopen vier weken de vraag óf ik überhaupt wel op fiets vakantie kon. Ik zat helemaal niet na te denken over de details. Hopen, bidden, rusten en voorzichtig oefeningen doen met de pols, was het enige waar ik aan dacht. Ik was al vergeten dat ik een hap snap route had getekend.
Inmiddels ben ik drie fietsdagen verder en ik heb geleerd dat het kanonnen druk is op Java. Op die kleinere achteraf weggetjes is het misschien rustiger, maar dat is helemaal geen optie, zelfs niet met een fatsoenlijke werkende rechterarm. Ik heb al wel een paar keer waar mogelijk een kleine doorsteek genomen om de hektiek van de doorgaande weg te ontlopen. Daar bleek het verkeer inderdaad rustiger, maar het was ook ontstellend slecht asfalt en verschrikkelijke buts drempels. Heel veel drempels, heel veel kuilen, heel veel bulten. De eerste dag was gewoon niet leuk. Dag twee en drie begint het te wennen. Dag een was alleen maar Jakarta agglomeratie, de vijfde grootste metropool ter wereld. Dag twee en drie waren gewoon drukke Azië wegen. En toen deed de pols minder pijn.
Er gaat gelukkig ook af en toe iets goed. Het leven is niet duur, een net hotel kost 25 euro per nacht, voor 15 euro heb ik alle maaltijden op een dag. Indonesiërs willen met me op de foto. De Aziatische glimlach is overal aanwezig.
zondag 31 augustus 2025
Jakarta
Het is net alsof ik in Indonesië ben, maar dat ben ik ook. Jakarta geeft na een paar uur mij een indruk alsof het een mengelmoes is van Bangkok, Sri Lanka en Kuala Lumpur. Ik had me voorgesteld dat er bijna geen vrouwen zonder hoofddoek zouden rondlopen en dat het redelijk fanatiek gelovig moslims waren. Maar de verhouding is ongeveer een op twee. En ook nog geen mannen in jurken gezien, of met van die mega baarden. Ik hou niet zo van fanatiek gelovigen. Zodra gelovigen in hun eigen geloof gaan geloven, dan wordt het rap een nare maatschappij. Maakt niet uit of het protestanten, boeddhisten of moslims zijn. Mijn vooroordeel hoe fanatiek gelovig Indonesië zou zijn, was vooral gebaseerd op Google street view. De praktijk ziet er toch iets anders uit. Relaxter. Veel vriendelijk lachend dames. Heren trouwens ook. En ik blijk vooralsnog fotogeniek te zijn. Mijn kapper, een man van 50 jaar, wilde met mij op de foto. Twee jonge dames bij Koto Tua ook. Al giechelend en enigzins gegeneerd om hun eigen lef, willen ze blijkbaar met een lange oude Europese man op de foto. Ik denk dat mijn een meter negentig de doorslag geeft, niet mijn looks.
Koto Tua is het oude Batavia en een must see volgens mijn reisgids. Monas en het nationaal museum ook. En alles was dicht. Echt alles. Vanwege een militaire oefening, of gewoon dicht vanwege dicht. Tis wat. Doe ik eens een keer de voorgeschreven toeristen dingen zoals het hoort, en dan is echt uitgerekend vandaag de bende dicht.
En nog iets. Het is hier warm, echt warm. Tropisch warm en vochtig. Mijn lichaam is nog in de wen stand. En mijn zweet klieren maken overuren.
Koto Tua is het oude Batavia en een must see volgens mijn reisgids. Monas en het nationaal museum ook. En alles was dicht. Echt alles. Vanwege een militaire oefening, of gewoon dicht vanwege dicht. Tis wat. Doe ik eens een keer de voorgeschreven toeristen dingen zoals het hoort, en dan is echt uitgerekend vandaag de bende dicht.
En nog iets. Het is hier warm, echt warm. Tropisch warm en vochtig. Mijn lichaam is nog in de wen stand. En mijn zweet klieren maken overuren.
Abonneren op:
Reacties (Atom)