De Iseran is een kreng.
Zo, dat is eruit. Nu het waarom. Ik fiets de Iseran vanuit Saint Michel de Mauriene wat in het dal ligt en wellicht enige bekendheid geniet van het feit dat het dorp langs de aanloop route ligt van de Fréjus tunnel. Verder stelt het dorpje niet zo heel veel voor. Ik moest vanochtend even zoeken voordat ik een bakker had gevonden. De route vanuit het dorp naar de top van de Iseran is een slordige 72 kilometer. En dat is bijna allemaal klimmen. De eerst 59 kilometer bestaan uit vals plat klimmen. Soms maar een half procent, dan weer twee, even vier, weer terug naar twee. En zo verder. En heel af en toe een stukje afdalen. Het laatste stuk van de route vormt de echte klim, 13 kilometer aan 8%. Maar voordat ik aan die slopende kilometers begin, heb ik dus al 59 km in de benen waarvan zo'n 50 vals plat klimmen. Ik begin niet helemaal fris meer aan het laatste stuk.
En stuk ga ik. Echt stuk. Ik zit de laatste paar kilometer alleen maar te vloeken op mijn fiets. De schoonheid van het landschap ontgaat me enigzins, ik tuur voornamelijk naar de hoogtemeter op het display van Garmin. Hoe lang nog, hoe lang nog, hoe lang nog deze ellende? Nee, dit was niet leuk meer. Klimmen in de bergen is best mooi als het een beetje lekker gaat, maar mijn lichaam was op. De top van de berg zie je niet goed liggen en pas bij de laatste bocht, zie je het kerkje en het col bord. Dan is het nog 100 meter. Ik parkeer mijn fiets ergens lukraak tegenaan en ik ga staan uithijgen. Eerst iets eten en veel drinken. Die foto met het col bord komt zo wel.
In de afdaling word ik getrakteerd op felle plensbuien en het asfalt in de afdaling is een crime. Ik moet heel goed mijn stuur vasthouden of ik ben het kwijt. Ik heb de Iseran al heel lang een keer willen doen en ik kan hem nu van mijn lijstje afvinken. Maar ik hoef nu even geen tweede keer meer. Morgen eens een dagje niks doen of zo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten