Waarom fiets ik toch zoveel? Reden een is dat ik het domweg gewoon leuk vind. Ik houd van gedachtenloos pedalen rond trappen, niet nadenken en gewoon doen. Reden twee is dat ik mijn conditie terug wil en dat kan alleen maar meer heul veul fietsen. De wonderbaarlijke wederopstanding in Taiwan na maanden van onverklaarbare vermoeidheid was als een soort godsgeschenk, maar de echte conditie was daarmee niet terug. Ik kon in voormalig Formosa welliswaar dagafstanden fietsen van 100 km, maar dat kon alleen maar met veel rustpauzes onderweg. In een ruk doorfietsen, dat zat er nog niet in. Daarom train ik dus hard en probeer ik ook nog een paar kg af te vallen.
Na Taiwan dacht ik in Nederland wel weer mijn 100 km rondjes non-stop te kunnen doen op de racefiets. Dat was een beetje een tegenvaller, ik moest leren om geduld te hebben. En dat is nooit mijn sterkste eigenschap geweest. Maar ik voelde dat de eerdere vermoeidheid op de loer lag. En dus nam ik pauze onderweg en zocht ik naar een geocoach als tijdsverblijf. Dit weekend fiets ik echter door en ik probeer nergens te stoppen. Dat lukt vrijdagavond en zaterdag makkelijk, maar tijdens de monsterhit op zondag lukt dat niet helemaal.
Na honderd kilometer in het zadel zijn mijn bidons bijna leeg en de proviand van thuis is op. Het liefst stop ik even bij een tankstation voor broodjes en iets lekkers. Ik heb echter een route uitgetekend over zoveel mogelijk kleine weggetjes. En nu mijn maag begint te knorren, kom ik alleen maar boerderijen en gras tegen. Bij Lochem kom ik eindelijk wel een tankstation tegen, maar zowel de Shell als de Tango hebben geen winkeltje. Grrrr,.... Na 130 km in Diepenheim spot ik een lunchroom. Ik barst inmiddels van de honger, tot nog toe heb ik niks meer gehad dan ontbijt en twee grote plakken ontbijtkoek. Het vooraf bedachte plan om alleen te stoppen voor noodzakelijkheden, zijnde plassen bevoorrading en stoplichten, gaat nu de prullenbak in. Eerst hier eten. Ik bestel een 12-uurtje en een kop thee. Op hetzelfde terras zit een groep e-bikers te lunchen met kroketten, frikandellen en bier. Ik hoor een man zeggen dat ze de koolhydraten moeten aanvullen. Ze doen maar. Ik weet wel dat ik dit weekend goed getraind heb. Na de laatste 34 km fietsen, pak ik in Enschede de trein naar huis. Als er een man in een grijs pak met een grijze koffer instapt, is het eerste wat hij mij vraagt of ik apart voor mijn fiets betaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten