Ik wil ook een claxon op mijn fiets. Zo'n grote zware dreunende TOET. Dat iedereen zich te pleuris schrikt als ik dat ding gebruik, om me vervolgens mega veel ruimte te gunnen. En als dat niet werkt, dan wil ik een bazooka. Verkeersregels in Sri Lanka werken op gewicht. Meer massa, meer snelheid, grotere toeter, meer voorrang. Als fietser sta ik op de aller onderste sport van de verkeersladder. Ik fiets vandaag van Dambulla naar Kandy en dat blijkt een behoorlijk drukke route. Om de drukte enigzins te ontlopen kies ik voor een geel weggetje op de kaart. Vooralsnog bleken dat kleinere rustige wegen, maar vandaag manifesteert het zich als een gravel pad langs een kanaal. En met de vele regen hier, is het nogal modderig met soms grote plassen water. Ach,... het is een mooie ochtend met veel zon en haast heb ik thuis gelaten. Eenmaal weer op de drukke weg laat het verkeer zich het best typeren als Franse horkerigheid, aangevuld met Cambodjaans toeter niveau. Alle horror verhalen van mijn Indische collega's over de chaos en hectiek van het verkeer. Het valt best mee. Vietnam en Taiwan waren 10 keer verschrikkelijker. Ja het is druk, ja ze claxonneren veel, en ja meestal krijg ik ook genoeg ruimte. Op enkele horken na, maar dat gebeurt me in Frankrijk ook regelmatig. Op een klein weggetje in Kandy dat zich met met veel bochten de berg opwurmt, blijkt hoe dom hun gedrag is. Er staan auto's geparkeerd op punten waar totaal geen ruimte is en het verkeer wurmt zich in twee richtingen langs elkaar af. Als iedereen elkaar een meter ruimte zou gunnen, dan zou alles redelijk soepel verlopen. Helaas duwt ieder voertuig zich elk onmogelijk gaatje in, in de hoop voordeel te halen. Het gevolg is een groot verkeersinfarct en alles staat stil. Ik zou me nu kunnen gaan gedragen als voorbeeldige weggebruiker en ruimte gaan gunnen aan het verkeer. Maar ja, dan had ik nu geen blog zitten schrijven en stond ik daar nog. Waar in het gewone verkeer de grootste en de zwaarste het voor het zeggen heeft, in dit infarct heeft de kleinste en smalste het voor het zeggen. Ik laveer overal tussendoor. Zelfs brommers zijn niet rapper.
Behalve het verkeer, de bergen en het klimmen heb ik ook nog een tempel gedaan vandaag. Kennelijk staat deze niet in de boekjes en vragen ze hier geen 30 dollar boeven entreegeld aan buitenlandse toeristen wat elders wel gebruikelijk is. Dit is wel een tempel met een verhaal. Boeddha beeld, lange trap, stupa. Het gebruikelijke werk. En veel super kleurrijke beelden. Maar ook, en dat was echt luguber om te zien, beelden van hoe vroeger werd gemarteld. Afgesneden genitaliën, opengerukte hersenpan, afgehakte knieën. En allemaal met heel veel bloed. Bizar en luguber. En alhoewel het maar goedkope gipsen beelden zijn van matige kwaliteit, het is gruwelijk om aan te zien. In een tempel verderop krijg ik uitleg van een man met drie voortanden over de aanwezige tentoongestelde attributen. Oude geschriften. Hoe palm bladeren worden behandeld om als perkament te dienen. En wanneer ze zijn beschreven en door wie. Ik krijg ook mijn naam mee, opgeschreven op een permanent palmblad, met koolstof en kokosolie als inkt. Het zou makkelijk 100 jaar of langer goed blijven. Controle wordt lastig op dit punt. Terwijl ik deze uitleg krijg, is er ook een Sri Lankaanse familie die in mijn kielzog mee luistert. Ze kijken aandachtig toe als de oude man bezig is met een prehistorische pen mijn naam te schrijven. Bij de Sri Lankaanse familie zit een knap meisje, puber leeftijd, die enorm met me loopt te flirten. Als ik haar toevallig aankijk, blijkt haar blik al op mij gericht en begint ze te glimlachen. Vreemd, hoe kan ik als negenenveertig jarige fietser een woest aantrekkelijke uitstraling maken op een puber? Dat gebeurt me normaal gesproken nooit. En ze blijft maar flirten. Maar na een hello van mijn kant, komt er bij haar ook niet meer uit dan hello terug zeggen. Misschien oefende ze gewoon haar flirt gedrag en was ik gewillig slachtoffer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten