Midden in de Cottische Alpen ligt de col Agnel, ofwel colle d'Agnello. En deze staat al heel lang op mijn todo lijstje. Het liefst fiets ik deze grenscol tussen Italië en Frankrijk eens helemaal over. De ene kant op, de andere kant dalen. Maar dat geeft er ook een logistieke uitdaging bij. Een rondje waar de Agnel inzit, wordt al rap 400 km lang. De noordelijkere col tussen Italië en Frankrijk is de Montgenèvre, zuidelijker is er de col de Larche. Beiden zijn een aardig eindje om, zeker gezien de lange lus die je Italië moet rijden. Daarnaast, als je alleen een op en afje wilt doen, ligt deze col niet echt naast de deur. De beste optie is vanuit Guillestre, dan is een enkeltje naar de top 41 kilometer. De col ligt helaas niet naast de andere bekende reuzen uit de tour de France of de giro d'Italia.
Mijn route gaat vanuit Briançon en om dan bij de voet van de klim te komen moet ik eerst de col d'Izoard over en diezelfde Izoard wacht ook op de terugweg. Drie forse Alpencols op een dag. Tsja, je moet er wat voor over hebben. Maar de Agnel is echt de moeite. Met 2744 meter hoog net een klein treetje lager dan de hoogste geasfalteerde col van Europa (Iseran) maar landschappelijk gezien een stuk mooier. Tijdens de klim aan de Franse kant heb je op het eind een schitterend uitzicht op de pain de sucre, een berg van 3208 meter hoog die op een suikerbroodje lijkt. Ooit stond ik daarboven op en toen wist ik ook al zeker dat die Agnel er een keer aan moest geloven.
Uiteindelijk ben ik iets meer dan 6 uur onderweg, 121 km en ruim 3600 hoogtemeters. En dat allemaal voor een berg.
1 opmerking:
Ik word al moe als ik het lees! Al dat gezwoeg die berg op. Dat is toch niet normaal, man.
Een reactie posten