zondag 22 augustus 2010

Top 50, iets wat me nooit eerder is gelukt....

Een weekendje België en net doen alsof ik een echte renner ben. Dat is zo’n beetje het kenmerk van dit weekend. In het Waalse Bouillon, vlakbij de Franse grens, wordt dit weekend de Magnifique des Ardennes georganiseerd. Het is een nieuwe cyclo over 150 km en 2500 hoogte meters. Ik heb deze zomer goed getraind voor de Velomediane en nu ik toch in vorm ben, kan ik deze er net zo goed bij doen. Ik reserveer een hotel en schrijf me een week van te voren in. Ik krijg startnummer 79 toebedeeld en mag zelfs in het bevoorrechte startvak starten. Ik vermoed dat ze een schrijnend gebrek aan deelnemers hebben want mijn tijden in voorgaande cyclos zijn niet dusdanig indrukwekkend om mij deze bevoorrechte positie te geven. Uiteindelijk staan er maar 124 man aan het vertrek. Desondanks wordt er gewoon schofterig hard gereden.

Als ik vrijdags naar Belgie rij, valt me een ding specifiek op. Het vooroordeel van oude mannen in Volvo’s is gewoon waar. Het stuk snelweg is hier grotendeels driebaans. In elke Volvo die ik tegenkom zit een oude man en ik heb er niet een kunnen betrappen op kundig rij gedrag. Het zijn allemaal midden baan klevers met 100 kmh. Het kan ze niet schelen of er rechts ruimte is, of als er nog langzamer verkeer voor hun rijdt. Ook als ze rechts worden ingehaald door een grijze Golf met een Nederlandse plaat, geven ze geen sjoege en blijven gewoon stug doorgaan met middenbaan kleven. Het enige wat je ze niet kan verwijten is dat hun knipperlicht nooit gebruiken.

Als ik een gewone toerist zou zijn die gewone toeristische dingen zou doen, dan zou Bouillon nog niet eens zo’n hele slechte plek zijn om toerist te spelen. Er is een mooi fort boven op een berg. Er kabbelt een riviertje door het stadje waar waterfietsen worden verhuurd. Er kan mooi gewandeld worden in de omgeving en er zijn genoeg hotels, campings en lekker restaurantjes te vinden. Eigenlijk allemaal best de moeite waard en zonde om de omgeving niet te verkennen. Maar ik ben hier maar een dag en was om te fietsen.

De start is zaterdag ochtend op een schappelijk tijstip van 9:00. Dat is weer eens wat anders dan die Franse cyclos die voor dag en dauw van start gaan. De start van L3B was om 7:15 en dan zit je dus om 5: 15 aan je ontbijt. Nu kan ik gewoon op een redelijk tijdstip opstaan, om 7h00 ontbijten en naar de start rijden. Van grote drukte zoals bij andere cyclos is hier dus geen sprake. Er staan een stuk of 100 geparkeerde auto op het terrein van de lokale FC en dat is het dan. Het is een kleine groep die vandaag start, maar er staan geen kneuzen aan de start. Iedereen kan hier fietsen en er wordt vanaf km 1 direct fors doorgereden. Het eerste stuk is een lang stuk vals plat van 3 %. Er wordt hier gewoon 35 kmh gereden door de voorste groep. Al na 5 km moet ik lossen. Er zijn nu ongeveer 40 man weg en de rest ligt eraf. Ik sluit me aan bij 3 andere renners die je dan het “net-niet” groepje zou kunnen noemen. Ik hou het even op de tweede groep; dat klinkt beter. De groep van 4 renners groeit in de eerste 15 km tot ongeveer 20 man. Vanuit de achtergrond is er aansluiting gekomen en met 20 man rijden we een kilometer of 70 samen. De groep renners is aan elkaar gewaagd. Dat is goed te zien als ik op kop van de groep een helling op rij. Mijn pols staat op 180 en veel harder kan ik niet. Als ik achterom kijk zie ik 20 renners in mijn wiel hangen. Ze kunnen ook niet harder en ze lossen ook niet. Pas na 90 km breekt de groep in 2 tweeën. 9 man rijden los op een langere klim en de rest ligt eraf. Ik zit van voren mee en ik blij dat we in iedere geval een renner hebben gelost. Het betreft een man van minimaal boven de 50 die onhandig op kop zat te klooien. Hij reedt constant in 2de of 3de positie. Als de renner op kop aangaf dat er moest overgenomen, ging die een beetje schaapachtig naar het gras zitten te kijken. Als ik voor de 5de keer van kop af kom en hem het kunstje weer zag flikken, ben ik hem net zolang blijven aankijken dat hij toch op kop kwam. Ik roep hem nog na: “hehe Pietje Puk heeft het door!”.

Wat is de prijs van pijnlijden? Nog meer pijnlijden.
Dat is de reden om te koersen. Dit is niet in woorden te vatten. Dit is niet uit te leggen en toch is het waar. Op het moment dat de groep zo hard rijd, dat ik nauwelijks meer kan volgen en ik kramp in mijn benen voel komen, is er maar een remedie. Doorgaan! Doorgaan mijn pijnlijden. Want als ik volhoud, kan ik bij de groep blijven. Zodat ik later nog meer kan pijnlijden. Het is koers en ik wil zo lang mogelijk van voren rijden. Dan maar pijnlijden en zien waar het schip strand.

Het schip strand bij de côte de Saty na 115 km. Het duurt een kilometer en we staan daarna 140 hoger; 14% dus. Na de Saty is er een bevoorrading. Als ik stil sta, schiet er spontaan kramp in mijn rechterknie. Been overstrekken, bidons laten afvullen met sportdrank en doorgaan. Als mijn benen bewegen, kan de kramp eruit. De Saty heeft ervoor gezorgd dat de groep van negen is uiteen gevallen in een groepje van 4, een eenling en nog een groepje van 4. Ik ben de eenling. Nu maar gewoon hard door fietsen kijken hoeveelste ik ga worden. Na 5h08m sta ik weer in Bouillon; goed voor 29 kmh gemiddeld en P47 in het algemeen klassement. Ofwel mijn eerste top 50 klassering in een heuse cyclo. Als ik er nu nog even 1000 extra deelnemers bij bedenk, dan lijkt deze uitslag best goed.

Nu ik dit verslag schrijf (zondag), doen mijn benen pijn. Een trap oprennen is er even niet bij. Toch een mooi souvenir van een weekendje koersen.

1 opmerking:

Norbert Cuiper zei

Puike prestatie Rob. Dit biedt veel perspectieven voor de Velomediane. Ik voorspel dat ik je zal moeten laten rijden om de rit tot een goed einde te brengen. Zie je a.s. vrijdag!