zaterdag 22 november 2025

Valencia stept

Valencia stept. Dat zal vast niet de slogan zijn die het stadsbestuur de wereld in willen slingeren om de stad van de sinasappels te willen promoten. En toch stept Valencia, ze lopen nog veel meer, de bus rijdt en autos staan in de file.

Spanje is traditiegetrouw een land van bussen, voetgangers en autos. Spanjaarden lopen naar hun werk, of ze pakken het openbaar vervoer. Tenzij ze van ver buiten de stad komen, dan pakken ze de auto. Want waar in de stad op elke straathoek een bushalte is, waar elke vijf minuten een bus stopt, naar elke andere willekeurige straathoek, ben je in de omliggende dorpen al blij dat er een keer per dag ergens een bus vertrekt. De auto is dan de enige overblijvende optie. Dat beeld van dertig jaar geleden heeft in de afgelopen drie decennia redelijk stand gehouden, maar er is toch wel degelijk iets veranderd.

Er zijn tegenwoordig fietspaden in de steden en nog best veel ook. Die omslag is er niet zomaar van gisteren op vandaag. Vanuit een planologisch technocratische blik is de fiets een ideaal transportmiddel in een stad. Maar daarvoor moeten er twee zaken wijzigen. Er dient een mentaliteitsverandering gerealiseerd te worden van fietsen als sportieve hobby op zondagochtend naar fietsen als vervoermiddel. En er moet ruimte worden gemaakt voor een fietspaden netwerk in een bestaande stad. Dus trottoirs versmallen en rijbanen inpikken van autos die toch al in de file stonden. Daar is duidelijk wat tijd voor nodig.

Nu zijn ze in Valencia aardig op weg om de stad fietsvriendelijk te maken. Het is nog geen Utrecht, maar het is een oneerlijk om mijn stad, een wereldwijd walhalla voor wielrijders, als vergelijkingsmateriaal te gebruiken. Valencia telt nu heel veel fietspaden, daar is echt een fors deel van de openbare ruimte voor opgeofferd. Met een gangetje van 15-20 kmh is het prettig fietsen. Harder en het wordt snel onoverzichtelijk. Te veel signalen zoals stoplichten en verkeerstekens ontgaan je dan, en de paden zijn voor die snelheid ook te hobbelig. Het is nog geen Utrecht.

Maar fietst Valencia nu ook? Ja. Maar vooral, ja maar. En ook best wel een nee. Zijn er e-bikes? Nee, nauwelijks. Zijn er fatbikes? Nee, er zijn geen te kleine goedkope China brol fietsen met dikke banden waar twee veertien jarige pubers, als sardientjes in blik, tegen elkaar aan gedrukt, met 30+ op rondrijden zonder de pedalen te geselen. Schoolgaande jeugd op klassieke Nederlandse stadsfietsen? Nee, de jeugd fietst niet. Het is volwassenheidsdingetje. Alleen toeristen in het stadscentrum zie je op Nederlandse stadsfietsen. Wielrenners? Nee, die vind je alleen buiten de stad. Moeders met bakfietsen waar 2 kinderen, een hond en een volle boodschappentas in zit? Nee, ook geen bakfietsen.

Wie fietst er dan wel en waar op? Minimaal ouder dan twintig en jonger dan zestig, werkvolk dus. En ze fietsen doorgaans op een oude sportieve fiets. Het lijken de mensen te zijn die voorheen ook al op zondagochtend er op uit trokken voor een sportief rondje en die nu hun oude barrel inzetten voor stadsritten. Er is ook de Valenciabisi, een soort publieke fiets, waar je een app voor nodig hebt, om die uit en in de rekken te krijgen die overal in de stad staan. Zo'n typische moderne one-size-fits-nobody fiets met verschrikkelijke banden en een hopeloos zadel. Ook daarvan zie je er een paar rijden. Maar meer dan de helft van de berijders op de rode fietspaden zijn steps. Elektronische steps wel te verstaan. Klein, compact, rechtopstaand, vaak behelmd, en redelijk rap zoeven ze door de stad.

Dus het is niet Valencia fietst, maar Valencia stept. En het is eigenlijk helemaal geen steppen. Ze staan stil op een plank en ze houden de hoge stok met het stuurtje vast. Het zijn meer luie voetgangers die het lopen zijn verleerd en met 20-25 km door de stad heen zoeven. Valencia stept zal dus hoogst waarschijnlijk nooit een slogan worden