maandag 26 augustus 2024

Beuken in de Languedoc

Beuken op een col, beuken op een col en dan niet eens echt om de hoogtemeters te overwinnen. Behalve dat de col in de laatste kilometers zo'n 8 procent stijgt, heb ik ook te maken met een bak tegenwind die tegen mijn smoel wordt aangesmeten. Zelfs zonder deze klim had ik waarschijnlijk al moeite om de 20 per uur aangetikt te krijgen. Straks en ik ga niet eens mijn tijd hier uit de boeken rijden. Strava is meedogenloos; ik fietste hier twee jaar geleden ook omhoog, toen met bagage onderweg van Barcelona naar huis. Maar met een racefiets behoor ik toch sneller te zijn? Als ik over een paar uur de rit stop en upload, dan zal het verdict komen.

Tijd om eens wat bergegebieden te gaan vergelijken. In deze nogal erg lange zomervakantie, ik ben toe aan dag 54, heb ik meerdere berggebieden befietst. De Vercors, de Ardeche, twee plekken in de Franse Alpen, de Provence en nu in de Hautes-Languedoc. Die laatste is wellicht de minst bekende. Ik ken de Languedoc alleen van de wijn. Van die stevige goedkope Franse koppijn wijn, die ik stiekem best goed te pruimen vind. In de Ardeche zaten vooral hele lange klimmen. Twintig kilometer, vierentwintig kilometer en zelden echt steil. Vier, vijf procent gemiddeld en soms even acht. En warm, puf warm. Zo warm dat het navigatie speeltje en mijn telefoon niet meer wilde opladen in de tent. Slapen ging ook lastig als het 's avonds nog steeds boven de dertig graden is. In de Provence waren ook lange klimmen, drie stuks om precies te zijn. Sault, Bedoin en Malaucene, de drie beklimmingen naar de top van de Ventoux. De reus van de Provence, de kale berg en de Belgen berg. Het wemelde van de slecht getrainde Vlamingen die op flanken van de reus een langzame dood stierven. De Vercors is vooral super mooi, veelal onbekend en kent lange klimmen, lopers en steile rot klimmen. Plus in de rotsen uitgehakt wegen. De Alpen zijn ronduit het meest uitdagend. Net zo'n lange klimmen als in de Ardeche, maar allemaal veel steiler. Ik heb in drie weken Alpen de grote pukkels beklommen. De Morte, Ornon, Croix de Fer, Glandon, Lautaret, Galibier, Sarenne, Alpe d'Huez, Izoard, Agnel, Bonette en Vars. En sommigen bergen zelfs twee of drie keer. Na de Bonette had ik het even gehad met alleen maar hoog, ver en steil. Gewoon eens een keer 10 kilometer klimmen aan 5 procent of zo. Dat ik een beetje op snelheid kan klimmen. Dat constant aan 8-9 procent de Glandon oprammen, dat had ik wel even gehad.

Daarom zit ik nu in de Hautes-Languedoc, bergen tot duizend meter hoogte of zo. Maar vandaag kwam ik op de Front Froid van een koude kermis thuis. Elf komma acht kilometer klimmen aan bijna zeven procent en ondertussen door Beaufort worden afgeranseld. Op de top vind ik dat ik even mag uithijgen en eenmaal terug op de camping blijkt strava genadig. Toch nog 10 minuten rapper dan twee jaar terug.




dinsdag 20 augustus 2024

Bloggen over de Bonette

Onderweg naar de top vind ik nul waterpunten. Dorst heb ik echter wel. Ik had natuurlijk een blik op de kaart kunnen werpen of logisch redeneren dat er boven de 2000 hoogtemeters geen kranen meer staan. Ergens op 2300 meter stop ik om uit een bergbeek water te tappen. Het is dan nog 500 meter naar de top. De smokkeltop wel te verstaan, de echte top ligt zo'n 100 meter lager.

De col de la Bonette is een rare col. Eerst maar eens de definitie van een col erbij pakken. Een col is een bergpad of weg die over een bergkam heen loopt en zo twee verschillende dalen met elkaar verbindt. De enige andere mogelijkheid om van het ene dal naar het andere te rijden is het ene dal helemaal uitrijden en via een omweg de ingaande weg naar het andere dal te pakken. Of je gaat dus via de col. Die col passeert de bergkam op het laagste punt. Ja,.... het laagste punt. Dat klinkt gek want collen zijn doorgaans hoog. Op die bergkam zijn links en rechts twee bergpieken die net wat hoger zijn. Beschouw het als een zadel bij een paard. De col gaat over het laagste punt van het zadel, de voor- en achterkant van het zadel zijn als het ware de bergpieken.

De col de la Bonette ligt op 2715 meter, op de bergkam. De Cime de la Bonette is een extra lus vanaf de col die naar 2810 meter hoogte loopt. Elke wielrenner die de Bonette doet, pakt die extra lus erbij. Maar dat is dus niet de echte col, maar een smokkel col. De hoogste geasfalteerde col in Europa is de Iseran en die is 'slechts' 2770 meter hoog. Dankzij de smokkel lus, wint de Bonette het van de Iseran. En die extra lus is een steil rot stuk. De klim van de Bonette zelf valt qua stijgingspercentage nog wel mee, maar allejezus wat is het een lange klim. 23 kilometer aan een stuk klimmen en dan nog een kilometer van boven de 10% om het smokkelpunt uit te komen.

Ik had de Bonette nog nooit eerder gedaan, een omissie in mijn wieler C.V. Om de Bonette te doen moet ik vanuit Guillestre ook nog twee keer de col de Vars over. Nogal een pittig tochtje. 130 km en 3700 hoogtemeters. Op de terugweg vervloek ik de wegenbouwers van de Vars. Eerst 10 km aan vier procent en dan nog 5 km aan 9%. Mijn benen waren toen al aardig op. De afdaling naar Guillestre liep dan weer heerlijk. Bijna geen verkeer en de paar auto's en motoren die ik onderweg tegenkom, lieten me er meteen voor. Ik kan redelijk klimmen, dalen gaat me nog beter af. Op velgremmen wel te verstaan. En voor de mensen die denken dat je niet zonder schijfremmen kunt, vroeger reden we ook op velgremmen naar beneden. En hard ook. Zonder dat we telkens een ziekenhuis blog hoefden te schrijven. En morgen lonkt een rustdag, zo'n tochtje als dit, hakt er wel in.

maandag 12 augustus 2024

40 dagen van huis

Wanneer gaat vakantie vervelen? Na een week, twee weken, drie weken, vier? Of kan vakantie niet vervelen?

Vandaag ben ik 40 dagen achtereen al op vakantie. En wat heb ik al die tijd gedaan? Fietsen, voornamelijk fietsen. Beetje uiteten, wat boeken lezen, java dingetjes op mijn laptop uitproberen, en nog meer fietsen. Af en toe bergwandelingen en miij ouders opgezocht in la France. Vóór deze lange vakantie, waar nog steeds geen eind aan is gekomen, was ik ook al op vakantie. In juni zat ik drie weken in Spanje. Op een fiets, hoe anders. Voor mijn gevoel ben al 10 weken alleen maar bezig met vakantie vieren. En het verveelt nog steeds niet. Dat zou misschien een voorzichtige aanwijzing kunnen zijn.

En wat heb ik vandaag gedaan? Drie keer raden is overbodig. Een keer volstaat. De col d'Agnel stond op het programma. Nou ja, programma, ik heb geen back-log met op prioriteit gesorteerde items die afgevinkt moeten worden. Dat zou teveel op werk lijken, en dat kan nooit de bedoeling zijn van vakantie vieren. Ik heb vanochtend domweg een blik geworpen op de Michelin kaart. Agnel 2744 meter boven zeeniveau, ik stond daar al eens eerder boven, maar een tweede keer kan geen kwaad. Mooi is het er nog steeds. En zeker vandaag. Blauwe lucht en puf warm. Op de top trouwens wat minder, daar waaide het frisjes.

Hoe moet dat nu verder? Genoeg centen om te rentenieren heb ik niet. Ik ben zoals dat in hip jargon heet, in between jobs, of met een sabbatical. Ik vind dat allemaal maar erg hip klinken. Net alsof er vooraf over nagedacht is en er een bedoeling achter schuilt. Ik heb nauwelijks ver vooruit gepland. Ik ben nu bezig met eindeloos lummelen en ik ga net zolang door totdat ik het beu ben. Of totdat de centen op zijn.

dinsdag 6 augustus 2024

Col de Sarenne

Een groter verschil tussen lelijkheid en super mooi is nauwelijks denkbaar. Een verschil van dag en nacht. Een super lange file op de snelweg mogen verlaten om een rustige weg te pakken naar je vakantie bestemming. Een verschrikkelijke nachtmerrie, je ogen open doen en beseffen dat je in je eigen slaapkamer ligt in een echt bed. Alpe d'Huez uitfietsen en naar de col de Sarenne fietsen.

Ik fiets vandaag via Villard Reculas naar Alpe d'Huez en dan verder via de de col de Sarenne. Ik pak zo alleen de laatste 5 bochten van de beroemde col mee. De rustige weg via Villard Reculas is 10 keer mooier dan de 21 haarspeldbochten bij elkaar. Rustiger, mooier en niet minder zwaar. De Sarenne is super rustig. Er is nauwelijks verkeer, een paar fietsers, wat wandelaars en een verdwaalde motorrijder. En bergen, heel veel schitterend uitzicht op alleen maar bergen. Er is rust. Ik schrijf dat gewoon nog maar een keer op om het te verduidelijken. Er is rust. R u s t.

Tussen Reculas en de Sarenne ligt dus dat bekende Alpen skidorp. En wat kunnen mensen toch lelijke gedrochten bouwen. Alpe d'Huez is groot, lelijk en nog groter en nog lelijker. Zelfs de lelijkheid van les Deux Alps, een ander skidorp hier nabij, verbleekt erbij. Hotel, na hotel, allemaal met dezelfde saaiheid uit de grond gestampt. Restaurant, pizzeria, crêperie, pizzeria, restaurant, E-MTB verhuur en verkoop, supermarkt, VVV, pizzeria, bar, E-MTB verhuur en verkoop, souvenir winkel, crêperie, sportwinkel, discotheek, restaurant, enzovoort enzovoort. Het is een eindeloze aaneenschakeling van lelijkheid. En dan spreek ik nog niet eens van de kabelbanen, skelterbanen en andere circusachtige ellende. Het houdt niet op, ze bouwen maar door.

En dan plots voorbij het laatste bouwsel ligt de vallei naar de col de Sarenne. Daar begint de schoonheid. Een verschil van dag en nacht. En als je er over na gaat denken, dan valt het kwartje. Alpe d'Huez was vroeger ook mooi, maar het is door mensenhanden verkracht. Stel je namelijk eens de Allpe voor, maar dan vorig jaar. Die alsmaar uitdijende ski agglomeratie was vorig jaar net ietsie kleiner. Dat laatste lelijke bouwsel aan de rand van het dorp was er toen nog niet. De schoonheid van de Sarenne begon toen net iets eerder. En het jaar daarvoor eenzelfde verhaal. Toen Alpe d'Huez nog een klein dorpje was zonder duizend en een skiliften, zonder MTB paden, zonder pizzeria's, zonder skelterbanen, zonder zonder zonder. Toen was het ook mooi. Net zo mooi als de Sarenne nu is.

En het wordt dus alleen maar erger. De Alpe wordt groter en lelijker, de vallei van de Sarenne wordt opgevreten door een ski reus. Het zal toch niet hé? Gelukkig zijn er ook lichtpuntjes. Villard Reculas heeft een bouwverbod afgegeven. Zo groot als het nu is, da's groot zat. Tot hier en niet verder. Na de afdaling van de Sarenne, fiets ik terug naar Allemont. Maar niet via de drukke weg. Ik pak de steile klim naar Auris, draai halverwege linksaf en pak een pesterig pietepeuterig klein weggetje om ergens halverwege de afdaling van de Alpe weer bij le Bourg d'Oisans uit te komen. Dat super mooie kleine weggetje zal altijd wel een super mooi klein weggetje blijven. Het is tegen een steil wand aangeplakt en ruimte om het te vergallen met lelijkheid is er domweg niet.

Tip: ga nooit naar Alpe d'Huez. Ga wandelen op de Sarenne.