donderdag 30 december 2010
Mangrove bossen
Muggen, muggen, muggen, muggen, water, water, modder, modder en weer muggen. We doen een stukje Mangrove bos. Met uitleg van een lokale Warao indiaan uit welke tak zoet drinkwater te halen is en welke noten je kunt eten. Overleven hier is vooral heel veel gedoe. Je hebt er een dagtaak aan om genoeg te drinken te vinden. Een tweede dagtaak om je eten te vinden. En dan heb je nog geen overnachtingsplek gevonden. De Waroa indianen leven in paalwoningen (palafitos) langs de rivieren. Denk niet dat ze boven op een paal wonen maar het zijn geheel houten huisjes die net boven het niveau van de rivier liggen. Ze leven van visvangst en eten insecten. Ze wassen en baden zich in de rivier die ook dient als drinkwater. De huisjes die dicht bij de bewoonde wereld liggen hebben nog electriciteit en kunnen dus wat meer luxe hebben. Naarmate je verder de delta ingaat, hebben ze steeds minder. Ze leven van de natuur en verder niets.
Weer terug naar het Mangrove bos. Er zit een legioen aan muggen die nog nooit hebben gehoord wat Deet betekent. Het is de bedoeling dat je met Deet ingesmeerd niet gestoken word. Het zal deze muggen een zorg zijn. Het zijn lokale muggen en ze hebben schijt aan westerse moderne beschermingsmiddelen. Ik ben in het bos vooral bezig om door de modder te banjeren, muggen van me af te slaan en me staande te houden door te hangen aan de lianen. Ondertussen krijg ik water te drinken uit een liaan. Dolle pret! Ik lig in een deuk van het lachen. Ik ben een echte westerling die zich absoluut geen raad weet in het tropisch regenwoud. Volgens mij heeft de gids evenveel pret.
met een veerpont de rivier over
Tijdens de reisdag naar Ciudad Bolivar steken we de Orinoco over. Geen brug maar een veerboot. Het klinkt simpel. De boot oprijden; even varen en weer eraf. Zoiets zou niet meer dan een kwartier hoeven te kosten. Tenminste in Nederland. Ik heb wel eens de pont over het Amsterdam Rijn kanaal genomen. Daarmee is deze oversteek goed te vergelijken. Ongeveer even ver en er moeten ook grote vrachtwagens meekunnen. Daar varen de veerboten om het kwartier volgens een heus vaarschema. Maar dit is niet Nederland maar Venezuela. En dan gaat het natuurlijk anders. Er is hier een veerschuit zonder motor en een losse duw- en trekboot. De veerschuit word tegen de kade aangedrukt. Er zijn geen kabels die de boot precies naar de aanleg steiger sturen. De duw- en trekboot moet dit klusje klaren. Daarna mogen de autos eraf en mag de nieuwe lading autos en bussen erop. Een grote bus heeft de grootste moeite de veerschuit op te komen. Er worden grote planken onder de wielen gelegd die de verbinding moeten maken tussen de veerschuit en de kade. De bus komt de veerschuit op maar de planken schieten met een luide klap onder zijn wielen weg. Als alles op de boot staat, kunnen we weg. Nu mag de sleepbot weer aan de slag. Het lukt hem niet de veerschuit los te tekken van de kade. Iedereen op de veerschuit staat te kijken hoe de sleepboot zijn werk doet. Iedereen heeft er ook een mening over. De beste stuurlui staan aan wal; die gedachte ongeveer, alleen staan we nu letterlijk op de boot ipv op de wal. Na 5 minuten klooien heeft de sleepboot eindelijk de veerschuit los gekregen. Daarna duwt hij de boot weer naar de overkant. Daar begint het geklooi opnieuw. Armoe troef en geklooi is het. In Nederland is de veerschuit en de sleepboot een geheel; dat is 10 keer handiger. In Nederland is niemand geinteresseerd in de techniek van de boot; we weten wel dat het werkt. In Nederland ben je in een kwartier aan de overkant. Hier doe je er minstens een uur over. En dan alleen als je de eerste keer mee mag. Als het druk is, sta je een paar uur in de rij. Het lijkt de Venezolanen ook niets te kunnen schelen. Haast is geen begrip dat in hun belevingswereld voorkomt. Ze denken er niet bij na. Er lijkt alleen een begrip te bestaan voor reizen. Ze gaan naar familie toe om kerstmis te vieren. En of ze daar nou een dag over 2 dagen over doen, maakt niet uit. Als in Nederland dezelfde Venezolaanse boot zou varen op het Amsterdam Rijn kanaal, zou het om de zoveel tijd in het nieuws komen. Het zou een politieke kwestie zijn. We zouden het oplossen en een echte boot gaan laten varen. Dat hebben we trouwens al gedaan.
Llanos
Een dagje op de Venezolaanse laagvlakte dingen doen die de lokale llaneros ook doen. In een hangmat liggen, bootje varen en piranhas vangen. Plus nog wat toeristische dingen om het een beetje leuk te maken.
We gaan met drie motorbootje de Capanaparu rivier op (probeer dat maar een snel uit te spreken). Vogels spotten en een poging doen om zoetwater dolfijnen te zien. Vogels zien en horen we genoeg maar de dolfijnen lijken vrij te zijn vandaag. Daarna gaan we op piranhas vissen. Ik heb in mijn hele leven nog nooit gevist. Eens moet de eerste keer zijn en waarom dan niet op piranhas. Er wordt een groot stuk vlees in blokjes van 1 cm gesneden dat als aas moeten dienen. Vervolgens een stukje aas aan je haak doen en de lijn uitgooien. Ongeveer 2-3 meter het water in. En dan weer heel snel de lijn uit het water trekken. De piranhas vreten het aas eraf voordat je het in de gaten hebt. Ik vang 2 mini visjes en het merendeel van het aas voer ik aan de piranhas. We vangen met 12 man uiteindelijk ongeveer 25 visjes. Als je kijkt hoeveel aas we hiervoor hebben geinvesteerd is het eigenlijk een schlechte deal geweest. Het vlees leek mij meer waard. 's Avonds eten we de vis op.
Maar voor we dat doen gaan we nog eerst op bezoek bij een echt typisch llaneros familie. Dit is het betere aapjes-kijk-werk. Baobab heeft voor ons een familie weten te traceren waar bij we op het erf fotos mogen nemen. Zij krijgen er geld voor en wij hangen de zich-nergens-voor-schamende westerse toerist uit. Ik vind het eigenlijk onbeschoft en ik ben weer heel snel hun tuin uit. Als er bij mij thuis jappeners fotos komen maken, werk ik ze ook de deur uit. We gaan weer met de jeep terug en die krijgt onderweg panne. Het is inmiddels gaan regenen en onze grote landrover weigert dienst. Even bellen met de ANWB ofzo:
“waar staat u en kunt de pech omschrijven”
“eeeeehhh,...... in Venezuela”
“Mag ik uw pasnummer”
“Oh ja, dat wilde ik nog vragen. Kan ik nu nog lid worden?”
Onze chauffeur pakt een zaklamp en een hamer uit de pickup en doet de motorkap open. Even kijken en ergens een tik tegen geven. Starten maar en hij slaat aan. Kijk, dit is nou reclame voor Toyota. Gewoon nog een auto die je met een hamer en een hele grote schroevendraaier kan repareren.
Henry Pittier
Een wandeling door het nationale park Henry Pittier. Dat klinkt weinig Venezolaans en het was inderdaad een Zwitser naar wie het park vernoemd is. Wandelen hier betekent ook heel veel fotograferen. Er is van alles moois te zien. Vlindertjes, bloemetjes, prachtige vergezichten, watervallen en een riviertje. We passeren het riviertje een paar keer maar een oversteek is niet met droge voeten te maken. Dan maar de schoen uit en en over de glibberende stenen naar de overkant lopen. Schoenen weer aan en door naar de lunchplek. Op de terugweg passeren we weer aan de lastige oversteek van het riviertje. Onze gids merkt nu op dat we beter een andere passage kunnen nemen. Een passage waar we niet over stenen hoeven te lopen maar op zand kunnen lopen. Enig nadeel is dat het een stukje dieper is. Het is bijna een meter diep en zou ga ik mijn broek niet droog houden. Ik besluit om die dan maar uit te trekken en in mijn ondergoed de rivier te passeren. Het merendeel volgt mijn voorbeeld. 15 man/vrouw gaan even uit de kleren. Er is totaal geen gene. Zoiets zou je in het openbaar in Nederland nooit doen. maar nu trekt iedereen zonder mokken zijn broek uit. Aan de overkant gekomen alles weer afdrogen met wat wc-papier. Sokken en schoenen weer aan en vrolijk verder wandelen.
chocola
Vanuit Choroni doen we een toeristische excursie die in menig reclame folder niet zou misstaan. Het lijkt cultureel en idyllisch maar het is voornamelijk decadent. We gaan met een lokaal bootje eerst een stukje varen langs de kust naar een verderop gelegen baai. Daar stappen we netjes uit zonder natte voeten te krijgen terwijl onze bootsman tot zijn middel in het water staat om de boot de goede kant op je sjorren. Daarna staat er een erg lokale taxi klaar ons naar het dorp verderdoor te brengen. Het is vrachtwagentje met open achterkant. Een soort platte kar met een hekwerk op heuphoogte om te voorkomen dat je eruit dondert. We rijden over de enige verharde weg in de omgeving tussen de cacaoplantage door. Als een stel overvoede decadente suffe toeristen staan we onszelf heel erg toeristsch te gedragen. Voor elke poep en scheet die we tegenkomen trekken we onze cameras uit de broekzak en schieten we er driftig op los. Net een stelletje Japanners.
In het dorp krijgen we wat uitleg over de plantage en hoe cacao wordt gemaakt. Cacao bomen staan tussen andere grote bomen omdat ze goed in de schaduw groeien. Het zijn dus geen lange rijen van bomen achter elkaar zoals wij die kennen in de Betuwe. Het is eigenlijk gewoon een bos met extra veel cacao bonen. De vruchten van de cacao bonen zijn eerst groen, dan rood en later geel. Bij geel worden ze geplukt. een vrucht is ongeveer zo groot als 3 grote bananen. De vruchten worden open gesneden en onder bananenbladeren in de zon te drogen gelegd. Dit stinkt! Het vruchtvlees rot namelijk op deze manier weg. Wat je dan overhoudt, zijn de cacao bonen. De bonen worden verder gedroogd en geroosterd. Vervolgens wordt de cacaoboter eruit geperst. De boter wordt verkocht aan de farmaceutische industrie. Dat is commercieel het meest interessant. Wat resteert is 100% cacao. Dit smelt niet; zelfs niet in de hete Venezolaanse zon. Als er weer palmolie of andere olie/boter aan wordt toegevoegd, krijg je de chocola die wij in de supermarkt kunnen kopen.
We lopen terug naar het strand om aldaar een heerlijke lunch te nuttigen van vers gebakken vis en vruchtensap. Op de achtergrond het ruisende geluid van de Atlantische oceaan. Zonnetje erbij en het idylische plaatje is compleet. Ik voel met net een toerist. Dat ben ik trouwens ook.
In het dorp krijgen we wat uitleg over de plantage en hoe cacao wordt gemaakt. Cacao bomen staan tussen andere grote bomen omdat ze goed in de schaduw groeien. Het zijn dus geen lange rijen van bomen achter elkaar zoals wij die kennen in de Betuwe. Het is eigenlijk gewoon een bos met extra veel cacao bonen. De vruchten van de cacao bonen zijn eerst groen, dan rood en later geel. Bij geel worden ze geplukt. een vrucht is ongeveer zo groot als 3 grote bananen. De vruchten worden open gesneden en onder bananenbladeren in de zon te drogen gelegd. Dit stinkt! Het vruchtvlees rot namelijk op deze manier weg. Wat je dan overhoudt, zijn de cacao bonen. De bonen worden verder gedroogd en geroosterd. Vervolgens wordt de cacaoboter eruit geperst. De boter wordt verkocht aan de farmaceutische industrie. Dat is commercieel het meest interessant. Wat resteert is 100% cacao. Dit smelt niet; zelfs niet in de hete Venezolaanse zon. Als er weer palmolie of andere olie/boter aan wordt toegevoegd, krijg je de chocola die wij in de supermarkt kunnen kopen.
We lopen terug naar het strand om aldaar een heerlijke lunch te nuttigen van vers gebakken vis en vruchtensap. Op de achtergrond het ruisende geluid van de Atlantische oceaan. Zonnetje erbij en het idylische plaatje is compleet. Ik voel met net een toerist. Dat ben ik trouwens ook.
Venezuela deel3
Het was eens allemaal zo mooi. Venezuela was een tropisch land met grote olie bronnen, een min of meer stabiele regering en er was zelfs redelijk wat toerisme. Totdat Chávez aan de macht kwam in 2000. Hij pleegde al eerder een staatsgreep in 1992 maar die mislukte en hij kwam doordaar in de gevangenis. Chávez verworf daar populariteit onder het volk door artikelen in kranten te schrijven. Hij was tegen de corruptie van de huidige reagerende partijen en wilde meer olie geld naar het volk brengen. In 2000 komt hij dus alsnog aan de macht; deze keer legaal. Zijn populariteit duikelde in 2 jaar van een president voor het volk naar een corrupt leider met zelfverheerlijking trekjes. Als Chávez zijn 4 uur durende preken op de nationale TV loslaat, staan de huisvrouwen met potten en pannen kabaal te maken in de straat. 4 uur lang. Ze wilden even naar een soap kijken maar hebben geen zin in het gezeik van hun president. Particuliere bedrijven die door Chávez worden genationaliseerd, gaan binnen no-time failliet. Grote joekels van reclame borden langs de weg laten zien, dat de daar gelegen nationale plantage 600 ton bonen per jaar produceert. Dankzij het socialisme laat het reclame bord ook nog lezen. Nog een foto van Chávez erbij en een leus voor een sterk sociaal Venezuela. Voor de nationalisering van het bedrijf produceerde het trouwens gewoon 1200 ton bonen maar dat vertelt het bord natuurlijk niet.
Inmiddels is Chávez ruim 10 jaar aan de macht. Zijn regering is corrupter dan alle voorafgaande Venezolaanse regeringen. Er zijn nu meer minister posten dan ooit tevoren. Verkiezingen worden gefraudeerd en zijn niet anoniem. Als je tegen Chávez stemt, krijg je nooit meer een lening bij een bank van de staat. Er staat namelijk ergens een vinkje achter je naam. De inflatie staat op 20% per jaar. Caracas is de meest criminele stad van Zuid-Amerika. Heel veel buitenlanders zijn gevlucht. Het toerisme is enorm gekelderd. Het aantal buitenlandse reisjes van Chávez met zijn privejet is ontelbaar. En ga zo maar door.
Ik verblijf dus nu in een land waar nauwelijks toerisme is. Dit heeft voor- en nadelen. Er zijn geen ansichtkaarten te vinden en nauwelijks souvenirs. Alles en iedereen spreekt Spaans. Engels kennen ze niet. Winkels gaan vroeg dicht en zijn vaak ook zondags gesloten. Daar staat tegenover dat hotels nooit vol zijn. En je struikelt er niet over fotograferende Jappaners, dikke Amerrikanen of suf geklede Engelsen.
Inmiddels is Chávez ruim 10 jaar aan de macht. Zijn regering is corrupter dan alle voorafgaande Venezolaanse regeringen. Er zijn nu meer minister posten dan ooit tevoren. Verkiezingen worden gefraudeerd en zijn niet anoniem. Als je tegen Chávez stemt, krijg je nooit meer een lening bij een bank van de staat. Er staat namelijk ergens een vinkje achter je naam. De inflatie staat op 20% per jaar. Caracas is de meest criminele stad van Zuid-Amerika. Heel veel buitenlanders zijn gevlucht. Het toerisme is enorm gekelderd. Het aantal buitenlandse reisjes van Chávez met zijn privejet is ontelbaar. En ga zo maar door.
Ik verblijf dus nu in een land waar nauwelijks toerisme is. Dit heeft voor- en nadelen. Er zijn geen ansichtkaarten te vinden en nauwelijks souvenirs. Alles en iedereen spreekt Spaans. Engels kennen ze niet. Winkels gaan vroeg dicht en zijn vaak ook zondags gesloten. Daar staat tegenover dat hotels nooit vol zijn. En je struikelt er niet over fotograferende Jappaners, dikke Amerrikanen of suf geklede Engelsen.
Venezuela deel2
De reis naar het tropische Venezuale begint allemaal een beetje chaotisch. Ten eerste gaan er thuis allerlei dingen mis met leggen van nieuw laminaat en dat zorgt ervoor dat ik nog niet helemaal uitgerust zaterdag ochtend om 4 uur uit mijn bed rol. Even ontbijten, naar het NS station toe en de trein van 4h51 halen. Om half zes sta ik op Nationale luchthaven en om half zeven ben ik ingecheckt. Het overgrote deel van de lange rij had niet in de gaten dat de self service check-in palen wel gewoon werkten. Onze vlucht van 7h55 heeft veel vertraging. De luchthaven Madrid Barajas zit dicht vanwege de mist en we krijgen geen toestemming om te vertrekken. Op zich allemaal niet zo'n drama. We hebben toch 4 uur de tijd om in Madrid over te stappen. Uiteindelijk vertrekken we met 5 uur vertraging en dan wordt het toch weer spannend. Ik gok dat we de aansluitende kist nog makkelijk gaan halen. Als de luchthaven dicht zit vanwege de mist, zal het uitgaande verkeer er ook wel last van hebben. We halen het ook maar wel op het randje. De kist naar Madrid vliegt op maximale kracht om tijd in te halen maar moet weer wachten in het luchtruim om te landen. Als we op de grond staan moeten de mensen voor Bogota en Caracas zo snel mogelijk de kist uit en rennen naar de gate. De andere 130 overstappers naar Zuid-Amerika hebben pech. Dus, rennen naar gate R14 wat nog best een eind lopen is. We zijn net op tijd. Als ik instap, sluit de gate. Daarna staat de kist nog een half uur aan de grond voordat die wegtaxiet. Probeer dit vooral niet te begrijpen. Na 9 en een half uur vliegen landen we op de luchthaven van Caracas om de volgende surprise te vernemen. Onze bagage is er niet en we missen een deelnemer. Dat was een beetje te verwachten. Ik ben wel heel naief geweest met het pakken van mijn handbagage. Echt alle toilet artikelen zitten in mijn grote rugzak. Dan maar naar het hotel toe en nog even een borrel drinken. Even proosten op het begin van de vakantie. Om 12 lokale tijd lig ik pas in bed en om 7 uur mag ik er al weer uit. Dat is niet echt handig. Ik slaap graag veel en dit gaat me de komende dagen opbreken. Op zondag doen we inkopen in Caracas wat een lelijke vieze stinkstad is. Ik koop toilet artikelen, nieuwe T-shirts, een korte broek en schoon ondergoed. Dat laatste is best grappig. Ik probeer bij een Venezolaanse schone te vragen welke maat ik moet kopen. Ze schiet er alleen maar van in de lach. Dan maar op de gok iets kopen.
De volgende paar dagen maken we legio grappen over mr Kerstens; onze verloren deelnemer. Eigenlijk is dit gemeen want de man in kwestie kan zich niet verdedigen. Hij kan er ook weinig aan doen dat hij de kist naar Caracas heeft gemist. Ik denk dat leedvermaak gewoon opweegt tegen goed fatsoen. We gaan hem Paul noemen, we vinden wel dat die naam bij hem past. Achter blijkt hij Frans te heten. We hebben er de grootste lol om en als we uiteindelijk naar 4 dagen onze bagage terug krijgen en Frans zien, ontvangen we hem uiteraard met open armen. We zijn weer compleet en we kunnen verder. We pakken een nachtbus naar Mérida en ik begin behoorlijk moe te worden. Hoe kan dat nu? Ik ben een redelijk goed getrainde sporter maar ik kan heel slecht tegen slaap tekort. Ach, anderen hebben weer last van andere ongemakken. Ziek worden van garnalen of lek gebeten worden door de muggen.
De volgende paar dagen maken we legio grappen over mr Kerstens; onze verloren deelnemer. Eigenlijk is dit gemeen want de man in kwestie kan zich niet verdedigen. Hij kan er ook weinig aan doen dat hij de kist naar Caracas heeft gemist. Ik denk dat leedvermaak gewoon opweegt tegen goed fatsoen. We gaan hem Paul noemen, we vinden wel dat die naam bij hem past. Achter blijkt hij Frans te heten. We hebben er de grootste lol om en als we uiteindelijk naar 4 dagen onze bagage terug krijgen en Frans zien, ontvangen we hem uiteraard met open armen. We zijn weer compleet en we kunnen verder. We pakken een nachtbus naar Mérida en ik begin behoorlijk moe te worden. Hoe kan dat nu? Ik ben een redelijk goed getrainde sporter maar ik kan heel slecht tegen slaap tekort. Ach, anderen hebben weer last van andere ongemakken. Ziek worden van garnalen of lek gebeten worden door de muggen.
Venezuela in een notendop
Ja tuurlijk,... Venezuela in een notendop, dat is net alsof je de tachtig jarige oorlog in drie zinnen moet samenvatten. Dat is gewoon onmogelijk. Ik waarschuw alvast; dit wordt een lang verhaal.
Venezuela is een ontwikkelingsland. Ik heb niet gekeken op de schaal van Unesco waar ze ergens staan maar ze zullen zeker geen hoge ogen gooien. Het land is rijk! Ik bedoel echt rijk. Ze hebben goud als mineraal maar niet in grote hoeveelheden en ze hebben olie; vierkante kilometers tonnen aan olie. Daarnaast is het een tropisch land en dus zouden ze een florende landbouw cultuur kunnen hebben. De praktijk is natuurlijk heel anders. Om een of andere vage reden gaat het mis. Er is een baasje (momenteel Hugo Chávez) aan de macht en die klooit maar wat raak. Dat duurt gemiddeld een jaar of 15 en dan volgt er een staatsgreep of iest vergelijkbaars en het volgende baasje komt aan de macht. Venezuela is goed in het produceren van olie en politieke crisissen. Als je al Venezuela in een notendop zou willen omschrijven, dan wil ik het op de voorlaatste zin houden. Voor de gein, zomaar wat curiositeiten:
- Benzine in niet gratis maar wel bijna. Een tank diesel voor een middelgrote bus kost 6 bolivar; dat is ongeveer 0,70 euro.
- Een fles mineraal water kost 15 bolivar voor 1,5 liter.
- JA!!! de peut is dus gewoon idioot veel goedkoper van schoon drinkwater.
- Een pilsje kost je 7 bolivar.
- Als je pint, krijg je 5,3 bolivar voor een euro. Op de zwarte markt 9 bolivar. OK, het is een ontwikkelingsland en dan nemen we dat voor lief maar als je dit in Nederland zou meemaken gaan we toch raar opkijken. Stel je voor dat je illegaal aan Japanse yennen zou moeten geraken om meer euro voor de yen te krijgen dat uit de pin automaat.
- Verkeersregels? Ach ja, die zullen er vast wel zijn. En verder is het gewoon veel duwen, claxoneren en de kuilen ontwijken.
- 80% van het land is in het handen van 2 % van de bevolking
- Het land telt 26 miljoen inwoners en is 2 keer zo groot als Frankrijk.
- 80 % van het land is jonger dan 20. Dat noemen Venezolanen investeren in hun pensioen. Je hebt geen geld om je kinderen naar school te sturen noch voor de goede gezondsheidzorg. En toch maar weer een keer zwanger raken. 4 is tenslotte meer dan 3.
- Omdat de peut toch niets kost en het dus ook niet uitmaakt in wat voor diesel verslinde grote bak je rijdt, hebben veel mensen een grote auto. Type Jeep Cherokee of een oude Amerikaanse Chevy. Gevolg, een verkeersinfart in elke straat.
later meer!
Venezuela is een ontwikkelingsland. Ik heb niet gekeken op de schaal van Unesco waar ze ergens staan maar ze zullen zeker geen hoge ogen gooien. Het land is rijk! Ik bedoel echt rijk. Ze hebben goud als mineraal maar niet in grote hoeveelheden en ze hebben olie; vierkante kilometers tonnen aan olie. Daarnaast is het een tropisch land en dus zouden ze een florende landbouw cultuur kunnen hebben. De praktijk is natuurlijk heel anders. Om een of andere vage reden gaat het mis. Er is een baasje (momenteel Hugo Chávez) aan de macht en die klooit maar wat raak. Dat duurt gemiddeld een jaar of 15 en dan volgt er een staatsgreep of iest vergelijkbaars en het volgende baasje komt aan de macht. Venezuela is goed in het produceren van olie en politieke crisissen. Als je al Venezuela in een notendop zou willen omschrijven, dan wil ik het op de voorlaatste zin houden. Voor de gein, zomaar wat curiositeiten:
- Benzine in niet gratis maar wel bijna. Een tank diesel voor een middelgrote bus kost 6 bolivar; dat is ongeveer 0,70 euro.
- Een fles mineraal water kost 15 bolivar voor 1,5 liter.
- JA!!! de peut is dus gewoon idioot veel goedkoper van schoon drinkwater.
- Een pilsje kost je 7 bolivar.
- Als je pint, krijg je 5,3 bolivar voor een euro. Op de zwarte markt 9 bolivar. OK, het is een ontwikkelingsland en dan nemen we dat voor lief maar als je dit in Nederland zou meemaken gaan we toch raar opkijken. Stel je voor dat je illegaal aan Japanse yennen zou moeten geraken om meer euro voor de yen te krijgen dat uit de pin automaat.
- Verkeersregels? Ach ja, die zullen er vast wel zijn. En verder is het gewoon veel duwen, claxoneren en de kuilen ontwijken.
- 80% van het land is in het handen van 2 % van de bevolking
- Het land telt 26 miljoen inwoners en is 2 keer zo groot als Frankrijk.
- 80 % van het land is jonger dan 20. Dat noemen Venezolanen investeren in hun pensioen. Je hebt geen geld om je kinderen naar school te sturen noch voor de goede gezondsheidzorg. En toch maar weer een keer zwanger raken. 4 is tenslotte meer dan 3.
- Omdat de peut toch niets kost en het dus ook niet uitmaakt in wat voor diesel verslinde grote bak je rijdt, hebben veel mensen een grote auto. Type Jeep Cherokee of een oude Amerikaanse Chevy. Gevolg, een verkeersinfart in elke straat.
later meer!
dinsdag 9 november 2010
Domino-day spelen met collega’s.
Eens in de zoveel tijd is het raak. Dan mag je op kosten van de baas interactieve dingen doen met collega’s waar je doorgaans nooit mee samenwerkt. Deze keer was het een busrit naar Duitsland; een dagje presentaties en meedenken met de organisatie structuur. Vervolgens een Middeleeuws diner met een schandalige hoeveelheid drank en daarna een hotel induiken. De volgende dag is er een om niet vergeten. Samen met je Duitse collega’s een domino stenen baan aanleggen. Echt waar!!! Volwassen mensen die in de baas zijn tijd een ochtend gaan spelen met domino stenen. Als je dit aan een kind van 10 moet uitleggen, kom je er gewoon niet uit.
“Wat doe jij voor werk?”
“Ik werk met computers en bouw nieuwe computer programma’s”
“maar wat doe je nu dan?”
“ik maak een domino stenen baan. Vind je het mooi worden?”
“…eh… ja…..maar waarom doe je dat?”
“Tsja jongen, de wereld is een beetje gek geworden”
Het gaat natuurlijk ook niet echt om de domino stenen, maar het is een communicatie training. Hoe werken mensen samen en hoe verdelen ze taken. Ik heb al minsterns 10 keer zo’n training gedaan en 10 keer is het hetzelfde liedje. Het duurt een paar uur en het leert je niets nieuws. Je baas denkt dat dit soort dingen goed is voor het bedrijf en ook nog dat medewerkers dit leuk vinden. Ik weet inmiddels wel beter. Achteraf krijgt het management nog een rapportage waarin een aantal open deur conclusies staan. Hebben die trainers oook weer aan plicht voldaan. Morgen doen ze het Audi management, dan een paar EU commissarisen en dan nog een weekje de ING. En ieder bedrijf krijgt dezelfde rapportage. Alleen even het briefhoofd aanpassen.
Zo’n communicatie oefening omvat altijd het zelfde principe. Je geeft een groep mensen een relatieve vage opdracht. Net niet duidelijk genoeg om direct mee aan de slag te kunnen maar de kaders zijn redelijk omlijnd en het doel is eenvoudig. Er moet worden samengewerkt om tot een resultaat te komen en er moeten werkzaamheden gecoördineerd worden. Maar er bestaat nog geen hiërarchie binnen de groep. Gevolg is chaos; altijd en overal een even grote vorm van chaos. Zet 15 man bij elkaar en vertel ze dat ze een opdracht moeten uitvoeren. En direct gaan mensen praten. Liefst door elkaar heen en zelden luisteren. Iedereen heeft goede ideeën en die moeten gehoord worden. Samenwerking komt doorgaans pas na een half uur op gang. Degene die er geen zin in hebben, houden zich lekker afzijdig. Ze geloven het wel. Het duurt maar een paar uur en dan ben je er weer vanaf. Degene die wel meewerken, doen alsof hun baan er vanaf hangt. Proberen een goede indruk te maken op je leidinggevende of gewoon dolblij dat ze met dominostenen mogen spelen. Grote mensen zijn soms net kleine kinderen. Nadat men heeft ontdekt dat luisteren handiger is en taken verdelen ook erg handig is, gaan ze aan de slag. Het doel wordt makkelijk gehaald en iedereen is tevreden. Hiep hiep hoera, wat hebben we vandaag toch veel geleerd. Samenwerken is goed. Een plan hebben nog beter en communicatie is de smeerolie van het proces. Een verzameling open deuren waar we zonder die training natuurlijk nooit waren opgekomen. Het is de grootste onzin die westerse bedrijven hun medewerkers aandoen. Je leert iets wat je al lang wist en er gaan een hoop productieve uren verloren.
Probeer je eens voor te stellen hoe dit in niet-Westerse landen er aan toe gaat. Zou zoiets ook in China kunnen? Zouden arme Afrikaanse cacao boeren ook eens in de zoveel tijd zo’n geinige training doen? Ik dacht het niet. Die proberen het hoofd boven water te houden en genoeg cacao te produceren opdat ze volgende week weer kunnen eten. Chinezen doen gewoon wat hun baas zegt. Als de baas zegt dat ze met domino stenen moeten spelen, doen ze het gedwee. Ik weiger dit soort ongein.
“Wat doe jij voor werk?”
“Ik werk met computers en bouw nieuwe computer programma’s”
“maar wat doe je nu dan?”
“ik maak een domino stenen baan. Vind je het mooi worden?”
“…eh… ja…..maar waarom doe je dat?”
“Tsja jongen, de wereld is een beetje gek geworden”
Het gaat natuurlijk ook niet echt om de domino stenen, maar het is een communicatie training. Hoe werken mensen samen en hoe verdelen ze taken. Ik heb al minsterns 10 keer zo’n training gedaan en 10 keer is het hetzelfde liedje. Het duurt een paar uur en het leert je niets nieuws. Je baas denkt dat dit soort dingen goed is voor het bedrijf en ook nog dat medewerkers dit leuk vinden. Ik weet inmiddels wel beter. Achteraf krijgt het management nog een rapportage waarin een aantal open deur conclusies staan. Hebben die trainers oook weer aan plicht voldaan. Morgen doen ze het Audi management, dan een paar EU commissarisen en dan nog een weekje de ING. En ieder bedrijf krijgt dezelfde rapportage. Alleen even het briefhoofd aanpassen.
Zo’n communicatie oefening omvat altijd het zelfde principe. Je geeft een groep mensen een relatieve vage opdracht. Net niet duidelijk genoeg om direct mee aan de slag te kunnen maar de kaders zijn redelijk omlijnd en het doel is eenvoudig. Er moet worden samengewerkt om tot een resultaat te komen en er moeten werkzaamheden gecoördineerd worden. Maar er bestaat nog geen hiërarchie binnen de groep. Gevolg is chaos; altijd en overal een even grote vorm van chaos. Zet 15 man bij elkaar en vertel ze dat ze een opdracht moeten uitvoeren. En direct gaan mensen praten. Liefst door elkaar heen en zelden luisteren. Iedereen heeft goede ideeën en die moeten gehoord worden. Samenwerking komt doorgaans pas na een half uur op gang. Degene die er geen zin in hebben, houden zich lekker afzijdig. Ze geloven het wel. Het duurt maar een paar uur en dan ben je er weer vanaf. Degene die wel meewerken, doen alsof hun baan er vanaf hangt. Proberen een goede indruk te maken op je leidinggevende of gewoon dolblij dat ze met dominostenen mogen spelen. Grote mensen zijn soms net kleine kinderen. Nadat men heeft ontdekt dat luisteren handiger is en taken verdelen ook erg handig is, gaan ze aan de slag. Het doel wordt makkelijk gehaald en iedereen is tevreden. Hiep hiep hoera, wat hebben we vandaag toch veel geleerd. Samenwerken is goed. Een plan hebben nog beter en communicatie is de smeerolie van het proces. Een verzameling open deuren waar we zonder die training natuurlijk nooit waren opgekomen. Het is de grootste onzin die westerse bedrijven hun medewerkers aandoen. Je leert iets wat je al lang wist en er gaan een hoop productieve uren verloren.
Probeer je eens voor te stellen hoe dit in niet-Westerse landen er aan toe gaat. Zou zoiets ook in China kunnen? Zouden arme Afrikaanse cacao boeren ook eens in de zoveel tijd zo’n geinige training doen? Ik dacht het niet. Die proberen het hoofd boven water te houden en genoeg cacao te produceren opdat ze volgende week weer kunnen eten. Chinezen doen gewoon wat hun baas zegt. Als de baas zegt dat ze met domino stenen moeten spelen, doen ze het gedwee. Ik weiger dit soort ongein.
zaterdag 16 oktober 2010
E150
E150?? Nee, dit gaat niet over een Europees E-nummer voor een conserveermiddel en ook niet over het nieuwste middel op doping gebied. Wat is de E150 dan wel?
E is een grootheid om zowel kwaliteit en kwantiteit van een prestatie te meten in één cijfer. Dat klinkt een beetje wollig. Maar ik zal een poging doen het uit te leggen. In elke tak van sport/wetenschap/kunst zou een E getal kunnen definiëren wat iets zegt over een lange termijn prestatie. Hoe hoger het E getal, hoe vaker en hoe beter de prestatie heeft voorgedaan.
Zo blijft het wollig. Dan maar een voorbeeld. Het E getal voor een wielertoerist is het E aantal tochten van minimaal E kilometer lang. Stel je voor dat ik 10 tochten heb gefietst van 1, 2, 3, 4 ,5, 6, 7, 8, 9 en 10 kilometer lang. Nu is mijn E getal dus 5. Ik heb namelijk 5 tochten gefietst die 5 of meer kilometer lang zijn. Als ik mijn E getal wil verhogen naar 6, dan moet ik er een tocht van minimaal 6 km bij fietsen. Dan heb ik namelijk de reeks: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 6, 7, 8, 9 en 10. Als ik mijn E getal wil verhogen naar 10, dan heb ik niets meer aan alle tochten die korter waren dan 10 km. Ik kan dus zo’n beetje van vooraf aan beginnen. Op het einde van een fiets carrière, kun je dus naar je E getal kijken en dat vergelijken met anderen. Mits die zo gek zijn geweest om al hun tochten bij te houden en net zo’n rare afwijking als ik blijken te hebben.
Behalve voor wielrennen kan ook voor andere sporten een E getal worden bedacht en berekend. Stel bijvoorbeeld het E getal van een voetbalkeeper vast. Een keeper moet de nul houden; dat is zijn prestatie. Zo lang en zo vaak mogelijk de nul houden. Het E getal zou dan kunnen zijn: Het E aantal keer dat een E aantal minuten achter elkaar de nul werd gehouden. Wedstrijdminuten van een vorige pot lopen in dit geval mee met de minuten van een volgende wedstrijden. Een goal in wedstrijd1 in de 70ste minuut en een goal in wedstrijd2 in de 60ste minuut, telt dan als een periode van 80 minuten.
Mijn E getal staat nu op 103. Ik hou een trainingsdagboek bij sinds 2004. Ik zat me laatst af te vragen wat een mooi streefdoel is. Welke E getal is leuk om te halen? Beetje suf natuurlijk maar dat is het hele idee achter sport. Suffe doelen bedenken, lang trainen en dan wel of niet slagen. Het tijdverdrijf van de Westerse mens die Alles al heeft en niet weet wat die met zijn verworven vrijheden aan moet. Ik vind E150 een mooi streven. Maar dan moet er nog heel veel gebeuren. Ik heb nu namelijk pas 19 tochten van boven de 150 staan. Ik moet er dus nog 131! Alle huidige geregistreerde tochten van onder 150 km zijn voor dit doel namelijk waardeloos. Maar als ik de komende 10 jaar elk jaar een tiental 150 km tochten doe, dan haal ik het makkelijk. En dat is niet onrealistisch. Daarnaast schuilt in dit streven een handig extra trainingsdoel. Als ik ga trainen voor de Maratona van volgend jaar, kan ik net zo goed een paar extra 150 km er tegenaan gooien. Zo vang ik 2 vliegen in een klap. Ik kom dichter het E150 doel en als training voor de Maratona is het ook goed.
Groeten van een fiets junkie! Verder gaat het wel goed met me.
E150?? Nee, dit gaat niet over een Europees E-nummer voor een conserveermiddel en ook niet over het nieuwste middel op doping gebied. Wat is de E150 dan wel?
E is een grootheid om zowel kwaliteit en kwantiteit van een prestatie te meten in één cijfer. Dat klinkt een beetje wollig. Maar ik zal een poging doen het uit te leggen. In elke tak van sport/wetenschap/kunst zou een E getal kunnen definiëren wat iets zegt over een lange termijn prestatie. Hoe hoger het E getal, hoe vaker en hoe beter de prestatie heeft voorgedaan.
Zo blijft het wollig. Dan maar een voorbeeld. Het E getal voor een wielertoerist is het E aantal tochten van minimaal E kilometer lang. Stel je voor dat ik 10 tochten heb gefietst van 1, 2, 3, 4 ,5, 6, 7, 8, 9 en 10 kilometer lang. Nu is mijn E getal dus 5. Ik heb namelijk 5 tochten gefietst die 5 of meer kilometer lang zijn. Als ik mijn E getal wil verhogen naar 6, dan moet ik er een tocht van minimaal 6 km bij fietsen. Dan heb ik namelijk de reeks: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 6, 7, 8, 9 en 10. Als ik mijn E getal wil verhogen naar 10, dan heb ik niets meer aan alle tochten die korter waren dan 10 km. Ik kan dus zo’n beetje van vooraf aan beginnen. Op het einde van een fiets carrière, kun je dus naar je E getal kijken en dat vergelijken met anderen. Mits die zo gek zijn geweest om al hun tochten bij te houden en net zo’n rare afwijking als ik blijken te hebben.
Behalve voor wielrennen kan ook voor andere sporten een E getal worden bedacht en berekend. Stel bijvoorbeeld het E getal van een voetbalkeeper vast. Een keeper moet de nul houden; dat is zijn prestatie. Zo lang en zo vaak mogelijk de nul houden. Het E getal zou dan kunnen zijn: Het E aantal keer dat een E aantal minuten achter elkaar de nul werd gehouden. Wedstrijdminuten van een vorige pot lopen in dit geval mee met de minuten van een volgende wedstrijden. Een goal in wedstrijd1 in de 70ste minuut en een goal in wedstrijd2 in de 60ste minuut, telt dan als een periode van 80 minuten.
Mijn E getal staat nu op 103. Ik hou een trainingsdagboek bij sinds 2004. Ik zat me laatst af te vragen wat een mooi streefdoel is. Welke E getal is leuk om te halen? Beetje suf natuurlijk maar dat is het hele idee achter sport. Suffe doelen bedenken, lang trainen en dan wel of niet slagen. Het tijdverdrijf van de Westerse mens die Alles al heeft en niet weet wat die met zijn verworven vrijheden aan moet. Ik vind E150 een mooi streven. Maar dan moet er nog heel veel gebeuren. Ik heb nu namelijk pas 19 tochten van boven de 150 staan. Ik moet er dus nog 131! Alle huidige geregistreerde tochten van onder 150 km zijn voor dit doel namelijk waardeloos. Maar als ik de komende 10 jaar elk jaar een tiental 150 km tochten doe, dan haal ik het makkelijk. En dat is niet onrealistisch. Daarnaast schuilt in dit streven een handig extra trainingsdoel. Als ik ga trainen voor de Maratona van volgend jaar, kan ik net zo goed een paar extra 150 km er tegenaan gooien. Zo vang ik 2 vliegen in een klap. Ik kom dichter het E150 doel en als training voor de Maratona is het ook goed.
Groeten van een fiets junkie! Verder gaat het wel goed met me.
zaterdag 25 september 2010
Fotoverslag rondje Markermeer
Het Beginbos
Door het Kromsloterpark
Over de Diemerzeedijk
Ijburg weer uit
Durgerdam
Markermeer
linksaf
Dijk en lucht
Klassiek boerderij
Over de Enkhuizerdijk weer terug
Door het Kromsloterpark
Over de Diemerzeedijk
Ijburg weer uit
Durgerdam
Markermeer
linksaf
Dijk en lucht
Klassiek boerderij
Over de Enkhuizerdijk weer terug
zaterdag 18 september 2010
1 euro
Geen cyclo, niet klooien met een Garmin maar gewoon koers op Sloten
Er zitten maar liefst 4 premiespurts in de koers vandaag. Ik vind premies leuk. Sprinten voor de eindoverwinning, daar ben ik niet echt sterk in maar een paar premies meepikken lukt me vaak wel. In de eerste sprint zit ik veel te vroeg op kop en word ik makkelijk eruit gereden door 6 andere renners. Jammer, straks nog eens proberen. Ten minste als ik dan nog leef want na deze sprint is het bal. Net als ik zit uit te puffen van het sprintje gaat de snelheid fors de hoogte in. Er wordt nu gewoon tussen de 45 en 50m kmh gereden en het hele peloton valt in stukken uiteen. Groepjes van 3 tot 6 renners doen allemaal hun uiterste best om bij te blijven. Er wordt volle bak gekoerst en ik heb de grootste moeite om bij te blijven. Het is ieder voor zich en god voor ons allen en maar hopen dat ze vooraan ook een keer moe worden. Tot die tijd is het gewoon pijnlijden. Groepen renners smelten niet samen maar vallen eerder uiteen. Een groep van 10 renners rijdt voluit om bij de groep voor hen te komen. Op een bepaald punt ken renner 5 het tempo niet volgen en laat een gaatje vallen. Renners 6 tot en met 10 hopen allemaal dat de renner in kwestie het gaatje dicht rijdt. Maar dat lukt hem niet en gaatje wordt alleen maar groter. Gevolg weer een breuk en nog kleinere groepjes. Na ongeveer 10 km is het peloton weer compleet. Pfffffff,…………. hehe eindelijk even rust. Er zijn in deze hectiek de nodige renners afgewaaid maar dat besef ik pas 5 rondes later als ik geloste renners met een ronde achterstand weer zie aansluiten. De tweede premiesprint brengt een einde aan het harde koersen. De rest van de koers wordt niet meer zo idioot hard gereden. Er zijn ook geen serieuze uitloop pogingen meer. In de derde premiespurt zie ik eindelijk bij de prijzen. Ik word derde omdat ik op de meet in extremis door 2 renners word geklopt. De vierde premiespurt laat ik lopen en tijdens de eindsprint zit ik weer niet goed van voren. Sprinten is een ding. Zorgen dat je in de laatste kilometer goed vooraan zit is een andere kunst. Ik beheers dat voor geen meter.
De prijs vandaag is één euro; echt waar, een luizige euro. Het kan gewoon niet kleiner. Ik heb ook wel eens 3 euro gewonnen door derde te worden. Het is dat ik kan zeggen dat ik prijs heb gereden. Maar eigenlijk zou ik me schamen als ik dat zou zeggen. Over de vorm van vandaag was ik niet helemaal tevreden. Ik rij makkelijk uit, kan meesprinten in premiesprints en ik kan gaten dicht rijden. Dat klinkt allemaal goed. Toch had ik er de grootste moeite mee. Het is al weer een tijdje terug dat ik mijn pols zo hoog moest opjagen. Ik was, denk ik, even vergeten hoe onprettig dat voelt.
Er zitten maar liefst 4 premiespurts in de koers vandaag. Ik vind premies leuk. Sprinten voor de eindoverwinning, daar ben ik niet echt sterk in maar een paar premies meepikken lukt me vaak wel. In de eerste sprint zit ik veel te vroeg op kop en word ik makkelijk eruit gereden door 6 andere renners. Jammer, straks nog eens proberen. Ten minste als ik dan nog leef want na deze sprint is het bal. Net als ik zit uit te puffen van het sprintje gaat de snelheid fors de hoogte in. Er wordt nu gewoon tussen de 45 en 50m kmh gereden en het hele peloton valt in stukken uiteen. Groepjes van 3 tot 6 renners doen allemaal hun uiterste best om bij te blijven. Er wordt volle bak gekoerst en ik heb de grootste moeite om bij te blijven. Het is ieder voor zich en god voor ons allen en maar hopen dat ze vooraan ook een keer moe worden. Tot die tijd is het gewoon pijnlijden. Groepen renners smelten niet samen maar vallen eerder uiteen. Een groep van 10 renners rijdt voluit om bij de groep voor hen te komen. Op een bepaald punt ken renner 5 het tempo niet volgen en laat een gaatje vallen. Renners 6 tot en met 10 hopen allemaal dat de renner in kwestie het gaatje dicht rijdt. Maar dat lukt hem niet en gaatje wordt alleen maar groter. Gevolg weer een breuk en nog kleinere groepjes. Na ongeveer 10 km is het peloton weer compleet. Pfffffff,…………. hehe eindelijk even rust. Er zijn in deze hectiek de nodige renners afgewaaid maar dat besef ik pas 5 rondes later als ik geloste renners met een ronde achterstand weer zie aansluiten. De tweede premiesprint brengt een einde aan het harde koersen. De rest van de koers wordt niet meer zo idioot hard gereden. Er zijn ook geen serieuze uitloop pogingen meer. In de derde premiespurt zie ik eindelijk bij de prijzen. Ik word derde omdat ik op de meet in extremis door 2 renners word geklopt. De vierde premiespurt laat ik lopen en tijdens de eindsprint zit ik weer niet goed van voren. Sprinten is een ding. Zorgen dat je in de laatste kilometer goed vooraan zit is een andere kunst. Ik beheers dat voor geen meter.
De prijs vandaag is één euro; echt waar, een luizige euro. Het kan gewoon niet kleiner. Ik heb ook wel eens 3 euro gewonnen door derde te worden. Het is dat ik kan zeggen dat ik prijs heb gereden. Maar eigenlijk zou ik me schamen als ik dat zou zeggen. Over de vorm van vandaag was ik niet helemaal tevreden. Ik rij makkelijk uit, kan meesprinten in premiesprints en ik kan gaten dicht rijden. Dat klinkt allemaal goed. Toch had ik er de grootste moeite mee. Het is al weer een tijdje terug dat ik mijn pols zo hoog moest opjagen. Ik was, denk ik, even vergeten hoe onprettig dat voelt.
zaterdag 11 september 2010
De Garmin, het vervolg.
Ik rij 45 aan het uur om de hond van me af te schudden en tussendoor moet ik ook nog op het display kijken om de route te bepalen. Ik pleit voor een nekschot voor deze hond.
De Garmin, het vervolg.
Dit weekend wederom een poging om de Garmin iets nuttigs te laten doen. Ik heb de fietskaart van Garmin aan de kant geschoven en heb nu een topografische kaart geladen. Die eerste kaart, speciaal voor fietsers, bleek gewoon een draak van een ding. Maar een kwart van de fietspaden in Nederland stonden er op en dan ook nog een de verkeerde. Vooral veel klinkerwegen en onverharde wegen. Precies waar je als racefietser niet wil komen. Ik heb inmiddels ontdekt dat Garmin een specifiek ding, namelijk navigeren, heel erg slecht kan. Beetje jammer. Net als een bakker die zijn financiele administratie goed op orde heeft, aardig is tegen zijn personeel en een mooie ingerichte winkel heeft. Alleen jammer dat zijn brood zo rottig smaakt. Garmin kan wel navigeren maar niet naar meer dan 2 plaatsen tegelijk. Dat klinkt logisch maar dat is niet. Garmin is een van de weinige speeltjes waarmee je niet alleen van A naar B kan navigeren maar ook van A naar B, C, D, E en weer terug naar A kan navigeren. Tenminste, dat is wat de verkopers zeggen. De praktijk is natuurlijk heel anders.
Les 1: Geloof nooit verkoop praatjes, ook al klinken ze aanlokkelijk.
Ik plan vooraf een route via Eemnes, Soest, Utrecht en via de Vecht en Abcoude weer naar huis. Ik laad de route als route en als track in de Garmin. Hier zit namelijk een verschil in. Een route bestaat uit de punten A, B, C, D en E. Tijdens het rijden navigeert het speeltje je langs deze punten. Een track is een berekende route op kaart die onveranderd blijft. Als je van een route afwijkt, word je terug gestuurd naar de route en wordt als het ware de route opnieuw berekend. Een track is een vast lijn van punten die je moet volgen. Als je er van afwijkt, word je niet er naar toe terug geleid. Tot zover de theorie. De aandachtige lezer zal intussen hebben begrepen dat het allemaal anders werkt in de praktijk.
Les 2: gebruik altijd een track en nooit een route.
Als je ergens op een route verkeerd rijdt, gaat Garmin opnieuw voor je rekenen. En dat is nou net hetgene wat dat ding niet kan. Weer die bakker en zijn brood verhaal. Ik schakel halverwege het rondje over van route naar track. Nadat ik alle wegen in Soest had gezien, was mijn vertouwen in de rekenkunsten van het speeltje verdwenen. Iets buiten Utrecht passeer ik een vrouw die 4 honden uitlaat. Allemaal niet aangelijnd en allemaal grote jongens. Een sint Bernard, 2 Lassie honden en een Herder. Twee honden blijven netjes rechts lopen op het smalle fietspad. Een Lassie hond besluit om over te steken. Dan maar even remmen. De Herder is de meest irritant hond. Hij begint als een gek te grommen en te blaffen. Ik scheld terug. Als ik de vrouw passeer, werp ik haar nog toe ¨Hou die beesten eens bij je ofzo¨. Ik fiets door en hoor nu op de achtergrond ¨Niet doen!¨. Ik kijk achterom en ik zie dat de Herder een spint heeft ingezet om bij te halen. Ik zet aan ga harder rijden; mij houdt die toch niet bij. Ik rij 45 aan het uur om de hond van me af te schudden en tussendoor moet ik ook nog op het display kijken om de route te bepalen. Ik pleit voor een nekschot voor deze hond. Bij een T splitsing moet ik inhouden om de bocht te nemen. Fikkie loopt hierdoor weer op me in. Hij kan door het gras. Na de bocht geeft die zich echter gewonnen.
De Garmin, het vervolg.
Dit weekend wederom een poging om de Garmin iets nuttigs te laten doen. Ik heb de fietskaart van Garmin aan de kant geschoven en heb nu een topografische kaart geladen. Die eerste kaart, speciaal voor fietsers, bleek gewoon een draak van een ding. Maar een kwart van de fietspaden in Nederland stonden er op en dan ook nog een de verkeerde. Vooral veel klinkerwegen en onverharde wegen. Precies waar je als racefietser niet wil komen. Ik heb inmiddels ontdekt dat Garmin een specifiek ding, namelijk navigeren, heel erg slecht kan. Beetje jammer. Net als een bakker die zijn financiele administratie goed op orde heeft, aardig is tegen zijn personeel en een mooie ingerichte winkel heeft. Alleen jammer dat zijn brood zo rottig smaakt. Garmin kan wel navigeren maar niet naar meer dan 2 plaatsen tegelijk. Dat klinkt logisch maar dat is niet. Garmin is een van de weinige speeltjes waarmee je niet alleen van A naar B kan navigeren maar ook van A naar B, C, D, E en weer terug naar A kan navigeren. Tenminste, dat is wat de verkopers zeggen. De praktijk is natuurlijk heel anders.
Les 1: Geloof nooit verkoop praatjes, ook al klinken ze aanlokkelijk.
Ik plan vooraf een route via Eemnes, Soest, Utrecht en via de Vecht en Abcoude weer naar huis. Ik laad de route als route en als track in de Garmin. Hier zit namelijk een verschil in. Een route bestaat uit de punten A, B, C, D en E. Tijdens het rijden navigeert het speeltje je langs deze punten. Een track is een berekende route op kaart die onveranderd blijft. Als je van een route afwijkt, word je terug gestuurd naar de route en wordt als het ware de route opnieuw berekend. Een track is een vast lijn van punten die je moet volgen. Als je er van afwijkt, word je niet er naar toe terug geleid. Tot zover de theorie. De aandachtige lezer zal intussen hebben begrepen dat het allemaal anders werkt in de praktijk.
Les 2: gebruik altijd een track en nooit een route.
Als je ergens op een route verkeerd rijdt, gaat Garmin opnieuw voor je rekenen. En dat is nou net hetgene wat dat ding niet kan. Weer die bakker en zijn brood verhaal. Ik schakel halverwege het rondje over van route naar track. Nadat ik alle wegen in Soest had gezien, was mijn vertouwen in de rekenkunsten van het speeltje verdwenen. Iets buiten Utrecht passeer ik een vrouw die 4 honden uitlaat. Allemaal niet aangelijnd en allemaal grote jongens. Een sint Bernard, 2 Lassie honden en een Herder. Twee honden blijven netjes rechts lopen op het smalle fietspad. Een Lassie hond besluit om over te steken. Dan maar even remmen. De Herder is de meest irritant hond. Hij begint als een gek te grommen en te blaffen. Ik scheld terug. Als ik de vrouw passeer, werp ik haar nog toe ¨Hou die beesten eens bij je ofzo¨. Ik fiets door en hoor nu op de achtergrond ¨Niet doen!¨. Ik kijk achterom en ik zie dat de Herder een spint heeft ingezet om bij te halen. Ik zet aan ga harder rijden; mij houdt die toch niet bij. Ik rij 45 aan het uur om de hond van me af te schudden en tussendoor moet ik ook nog op het display kijken om de route te bepalen. Ik pleit voor een nekschot voor deze hond. Bij een T splitsing moet ik inhouden om de bocht te nemen. Fikkie loopt hierdoor weer op me in. Hij kan door het gras. Na de bocht geeft die zich echter gewonnen.
zondag 5 september 2010
Lang leve Luxemburg!
Planning en maandenlange training vooraf is er dit weekend niet bij. Het wordt mooi weer dit weekend en ik heb niet zo’n zin om weer te gaan fietsen. Er is genoeg te doen te doen, echter. Er is de Lubberding Classic, de Charly Gaul cyclo en de Würth classic. Of gewoon koersen op Sloten en trainen in de polder. Dit weekend doe ik wat anders. Ik heb zin in motorrijden en dit zin-in-hebben borrelt donderdagavond op. Ik besluit om een tas met spullen in te pakken en vrijdags na mijn werk naar zusje te rijden. Dan zaterdag door naar België en zondag weer naar huis. Ik heb toiletspullen, schone kleding en een paspoort ingepakt. Meer voorbereiding lijkt me niet nodig. Motor voltanken en richting Zuiden scheuren. Het is allemaal zo simpel. Ergens na Luik de snelweg af draaien en leuke weggetjes uitzoeken. Ik heb opnieuw de Garmin meegenomen. Hij heeft zijn geld nog steeds niet waargemaakt. Maar ik ben de beroerdste niet en hij mag het nu eens als motor navigator gaan proberen. Ik heb er tenslotte 240 euro voor betaald en dan blijf ik natuurlijk net zolang zoeken totdat ik er nut voor gevonden heb.
België bleek een hele slechte keuze. Alles is er mis. Fietsend had ik al ontdekt dat de wegen niet geweldig zijn maar als motorrijder wil je hier gewoon NIET zijn. Echt alles aan het Belgische wegennet deugt niet. Ten eerste staan er gewoon teveel huizen en rijden er teveel andere mensen rond. Er steken om de haverklap voetgangers over of je struikelt er over de fietsers. Geen enkele weg is netjes geasfalteerd. Er zitten heel veel kuilen en bulten in de weg. Grote gaten in het asfalt; veel grind op de weg; mislukte halve reparaties. En nog veel meer dat niet deugt. Om nog maar te zwijgen over de kasseien.
Ik stuur al heel snel richting Luxemburg. Alles wat België niet heeft, heeft Luxemburg wel. Overal en bedoel ik ook echt overal ligt NIEUW ZWART STRAK EGAAL ASFALT!!!! Er zijn geen huizen, geen mensen op de weg, geen voetgangers en geen fietsers. Het is een achtbaan van bochten waar je nagenoeg helemaal alleen doorheen rijdt. In de nabij gelegen Duitse Eifel geldt eenzelfde verhaal. Ik ga nooit meer naar België om te koersen of te motorrijden. Dit is een soort openbaring van geluk. De Charly Gaul cyclo wordt dit weekend in Luxemburg georganiseerd. Als ik volgend jaar een najaarscyclo ga rijden, dan is het deze. De Velomediane kan me even gestolen worden.
Ik slaap in Hotel International in Klier. De kamer is klein en het sanitair schoon. Niets spannend om over te melden. Het ontbijt echter wel. Dit zijn de ontbijt buffetten waarvoor je nog een keer terug gaat naar een hotel. Overdaad is het enige goede woord dat de lading dekt. Er zijn gebakken eieren op bestelling te krijgen, evenals pannenkoeken. Er zijn ook nog gekookte eieren en roerbak eieren. Een zeer grote hoeveelheid brood. Zoete broodjes, croissantjes, taart. Alles soorten vlees en kaas. Zelfgemaakte jam; vers fruit; yoghurt, kwark en cruesli. En dan vergeet ik vast nog iets. Als klap op de vuurpijl is er ook nog champagne voor de liefhebber. Want zeg nou zelf, “een ontbijtje zonder champagne, dat kan toch gewoon niet!”. Ik heb de rest van de dag nauwelijks nog iets gegeten. Ik ging met een beetje een vol gevoel uit de ontbijtzaal weg.
Volgend week weer gewoon fietsen.
België bleek een hele slechte keuze. Alles is er mis. Fietsend had ik al ontdekt dat de wegen niet geweldig zijn maar als motorrijder wil je hier gewoon NIET zijn. Echt alles aan het Belgische wegennet deugt niet. Ten eerste staan er gewoon teveel huizen en rijden er teveel andere mensen rond. Er steken om de haverklap voetgangers over of je struikelt er over de fietsers. Geen enkele weg is netjes geasfalteerd. Er zitten heel veel kuilen en bulten in de weg. Grote gaten in het asfalt; veel grind op de weg; mislukte halve reparaties. En nog veel meer dat niet deugt. Om nog maar te zwijgen over de kasseien.
Ik stuur al heel snel richting Luxemburg. Alles wat België niet heeft, heeft Luxemburg wel. Overal en bedoel ik ook echt overal ligt NIEUW ZWART STRAK EGAAL ASFALT!!!! Er zijn geen huizen, geen mensen op de weg, geen voetgangers en geen fietsers. Het is een achtbaan van bochten waar je nagenoeg helemaal alleen doorheen rijdt. In de nabij gelegen Duitse Eifel geldt eenzelfde verhaal. Ik ga nooit meer naar België om te koersen of te motorrijden. Dit is een soort openbaring van geluk. De Charly Gaul cyclo wordt dit weekend in Luxemburg georganiseerd. Als ik volgend jaar een najaarscyclo ga rijden, dan is het deze. De Velomediane kan me even gestolen worden.
Ik slaap in Hotel International in Klier. De kamer is klein en het sanitair schoon. Niets spannend om over te melden. Het ontbijt echter wel. Dit zijn de ontbijt buffetten waarvoor je nog een keer terug gaat naar een hotel. Overdaad is het enige goede woord dat de lading dekt. Er zijn gebakken eieren op bestelling te krijgen, evenals pannenkoeken. Er zijn ook nog gekookte eieren en roerbak eieren. Een zeer grote hoeveelheid brood. Zoete broodjes, croissantjes, taart. Alles soorten vlees en kaas. Zelfgemaakte jam; vers fruit; yoghurt, kwark en cruesli. En dan vergeet ik vast nog iets. Als klap op de vuurpijl is er ook nog champagne voor de liefhebber. Want zeg nou zelf, “een ontbijtje zonder champagne, dat kan toch gewoon niet!”. Ik heb de rest van de dag nauwelijks nog iets gegeten. Ik ging met een beetje een vol gevoel uit de ontbijtzaal weg.
Volgend week weer gewoon fietsen.
zondag 29 augustus 2010
principes zijn niet handig
Het laatste echte fietsdoel voor dit jaar is de Velomediane-Claude-de-Criquelion. Een cyclo in de Belgische Ardennen over 170 km en 3300 hoogtemeters. Doel is goud rijden natuurlijk en deze keer is dat moeilijker dan ooit tevoren. Goud rijden in een Franse cyclo is niet zo heel moeilijk. De Fransen leggen de maatstaven niet zo hoog. De Belgen echter wel. Vorige week reed ik goud in de Magnifique des Ardennes. De Velomediane is echter 20 km langer, telt 800 hoogtemeters meer en telt ook eens meer hoogtemeters per gereden kilometer. Het gemiddelde dat hier nodig is voor goud is echter hoger dan de cyclo van vorig weekend. Dat wordt dus fors pijnlijden. Ik schrijf me begin Juli in en stuur ook nog een mail aan al mijn fietsende collega’s. Wie mee wil, gaat mee en wie niet mee wil niet. Een beetje die gedachte. De respons is overweldigend. Geen zin, bezig met verhuizing, vakantie, mag niet van de vrouw tot en met smoes 34 uit het grote smoezenboek. Het zal toch niet aan mij liggen dat ze niet mee willen? Beetje onder het mom van: “Ja, ik wil eigenlijk wel, maar als Rob meegaat, dan hoeft het niet zo.” Het zag er dus naar uit dat ik samen met al mijn vrienden aan de start zou staan. Moederziel alleen dus.
Gelukkig is er ook nog zoiets als internet. Op het Fiets forum zie ik een oproep staan van een renner die net als ik op zoek is naar wat medestanders voor deelname aan de Velomediane. Ik reageer hierop en samen met nog een forum renner staan we dus met drie man aan de start. Alexander is de initiatief nemer en speelt chauffeur. Norbert en ik zijn de passagiers. We rijden in een knots van een gezinsauto met drie fietsen in de kofferbak op vrijdag naar Champlon, een gehucht ten zuiden van La Roche. Alle hotels in La Roche zaten vol en Norbert had nog een plek kunnen regelen in een jeugdherberg. Dat is duidelijk wat anders dan een hotel. Hier komt wat meer zelfwerk bij kijken. We mogen onze eigen bedden opmaken en ook onze eigen afwas doen na afloop van het avondeten. We vragen speciaal om pasta aan de kok ipv de aardappelkroketten. We krijgen een pan pasta voorgeschoteld waar je U tegen mag zeggen. Aan koolhydraten geen gebrek.
De start is zaterdag om 9h00 in La Roche en Ardennes. Een pittoresk en zeer toeristisch dorpje waar een rivier doorheen stroomt en ergens een kasteel op een bult staat. We sluiten niet extreem vroeg in ons startvak aan en zo sta ik eigenlijk te ver van achteren. Het eerste startvak telt 500 renners en daar sta ik niet in en daarna is nog maar een grote startvak. Dit is niet handig want nu moet ik maar hopen dat ik een handige groep terecht kom. In het begin gewoon furieus hard doorfietsen en hopen dat ik wat verder vooraan in een handige groep terecht kom. Liefst wat renners met ongeveer hetzelfde klim tempo en die mee willen rijden op kop. Dat lukt dus de hele dag niet! Om gek van te worden. In elke klim trekt het uit elkaar. Op elk semivlak stuk zitten er pannenkoeken mee die niet willen rijden. Daarnaast gaat het ook niet goed met mezelf. Ik voel me de hele dag klote. Mijn sportdrank smaakt me niet; mijn maag speelt op; de benen hebben af en toe de neiging om in de kramp te schieten. Het stuk tussen km en 60 en 110 is het enige stuk waar ik me sterk voel. In het begin had ik last van mijn maag en de laatste 20 km wilde er helemaal niets meer uit de benen komen. Mijn rug deed pijn en mijn lichaam staat op de stand van algehele malaise. Op de laatste lange côte zit ik te mopperen op van alles en nog wat. “Kom nou maar op met die top, ik geloof het onderhand wel.”
Ergens rond de 100 km zit ik eindelijk een redelijk groepje. Met drie man rijden we goed rond en onderweg pikken we nog 2 renners op. Een van de opgepikte renners weigert kopwerk; ook lekker sociaal. Daarna zie ik hem een energie reep in zijn mond steken en hij gooit de verpakking de berm in. Mateloos irritant volk is dit. Ik tik hem op zijn trui en spreek hem aan.
“Zeg, zou je niet eens terug rijden om het op te gaan rapen? Ik bedoel, dit kan toch gewoon niet. Je kunt niet zomaar rommel in de berm gooien.”
“Gaat gij nou door met blijven zagen?”.
Ik moet hem drie keer vragen het te herhalen om hem uiteindelijk te kunnen verstaan. Behalve dat hij niet kan fietsen, komt hij ook niet verder dan plat Vlaams praten.
“Ja, werp ik terug. Zolang jij rommel in de berm mikt, ga ik er wat van zeggen.”
“Maar iedereen gooit dat spul toch gewoon weg?”
“Nee niet iedereen. En jij wel! Ik vind het niet kunnen wat jij doet. Je behoort de natuur gewoon niet te vervuilen. Punt uit!”
De sfeer in het groepje is direct tot het nulpunt gedaald. Een renner in een TNO tenue komt nu naast me rijden en hij vindt dat het ook niet kan. Hij kijkt ook even naar mijn Garmin voor op mijn stuur en wijst daarna op zijn lege houder. Hij vertelt dat hij vandaag zijn Garmin is kwijtgeraakt doordat deze uit de houder is gestuiterd. Hij heeft nog gezocht in de berm maar heeft met speeltje niet terug vinden. Hetzelfde euvel is mijn vorige week ook overkomen. Zelfde model, zelfde houder. Ik kon het ding gelukkig wel terugvinden en had hem vandaag met een extra tie-wrap vast gezet. Het wordt tijd voor een boze brief aan Garmin. Ze leveren gewoon troep en dat kan niet voor het geld dat ze ervoor vragen.
De laatste 10 km gaan vals plat omlaag. Ik word nog ingehaald door een groep renners die de afdaling vol naar beneden knallen. Ik sluit aan en met snelheden van 55 tot 60 kmh rijden we naar La Roche toe. Ik finish in 5h51. Goed voor P408 in het algemeen klassement en ook goed genoeg voor Goud. Ik heb er deze keer wel mijn leeftijdsbonus voor moeten gebruiken. Goud voor mijn leeftijdscategorie was 6h05. Als je jonger bent dat 30 moet je 5h50 halen. Ik vind die ouderdomsbonus eigenlijk maar onzin maar vandaag gooi ik dat principe maar even overboord.
Gelukkig is er ook nog zoiets als internet. Op het Fiets forum zie ik een oproep staan van een renner die net als ik op zoek is naar wat medestanders voor deelname aan de Velomediane. Ik reageer hierop en samen met nog een forum renner staan we dus met drie man aan de start. Alexander is de initiatief nemer en speelt chauffeur. Norbert en ik zijn de passagiers. We rijden in een knots van een gezinsauto met drie fietsen in de kofferbak op vrijdag naar Champlon, een gehucht ten zuiden van La Roche. Alle hotels in La Roche zaten vol en Norbert had nog een plek kunnen regelen in een jeugdherberg. Dat is duidelijk wat anders dan een hotel. Hier komt wat meer zelfwerk bij kijken. We mogen onze eigen bedden opmaken en ook onze eigen afwas doen na afloop van het avondeten. We vragen speciaal om pasta aan de kok ipv de aardappelkroketten. We krijgen een pan pasta voorgeschoteld waar je U tegen mag zeggen. Aan koolhydraten geen gebrek.
De start is zaterdag om 9h00 in La Roche en Ardennes. Een pittoresk en zeer toeristisch dorpje waar een rivier doorheen stroomt en ergens een kasteel op een bult staat. We sluiten niet extreem vroeg in ons startvak aan en zo sta ik eigenlijk te ver van achteren. Het eerste startvak telt 500 renners en daar sta ik niet in en daarna is nog maar een grote startvak. Dit is niet handig want nu moet ik maar hopen dat ik een handige groep terecht kom. In het begin gewoon furieus hard doorfietsen en hopen dat ik wat verder vooraan in een handige groep terecht kom. Liefst wat renners met ongeveer hetzelfde klim tempo en die mee willen rijden op kop. Dat lukt dus de hele dag niet! Om gek van te worden. In elke klim trekt het uit elkaar. Op elk semivlak stuk zitten er pannenkoeken mee die niet willen rijden. Daarnaast gaat het ook niet goed met mezelf. Ik voel me de hele dag klote. Mijn sportdrank smaakt me niet; mijn maag speelt op; de benen hebben af en toe de neiging om in de kramp te schieten. Het stuk tussen km en 60 en 110 is het enige stuk waar ik me sterk voel. In het begin had ik last van mijn maag en de laatste 20 km wilde er helemaal niets meer uit de benen komen. Mijn rug deed pijn en mijn lichaam staat op de stand van algehele malaise. Op de laatste lange côte zit ik te mopperen op van alles en nog wat. “Kom nou maar op met die top, ik geloof het onderhand wel.”
Ergens rond de 100 km zit ik eindelijk een redelijk groepje. Met drie man rijden we goed rond en onderweg pikken we nog 2 renners op. Een van de opgepikte renners weigert kopwerk; ook lekker sociaal. Daarna zie ik hem een energie reep in zijn mond steken en hij gooit de verpakking de berm in. Mateloos irritant volk is dit. Ik tik hem op zijn trui en spreek hem aan.
“Zeg, zou je niet eens terug rijden om het op te gaan rapen? Ik bedoel, dit kan toch gewoon niet. Je kunt niet zomaar rommel in de berm gooien.”
“Gaat gij nou door met blijven zagen?”.
Ik moet hem drie keer vragen het te herhalen om hem uiteindelijk te kunnen verstaan. Behalve dat hij niet kan fietsen, komt hij ook niet verder dan plat Vlaams praten.
“Ja, werp ik terug. Zolang jij rommel in de berm mikt, ga ik er wat van zeggen.”
“Maar iedereen gooit dat spul toch gewoon weg?”
“Nee niet iedereen. En jij wel! Ik vind het niet kunnen wat jij doet. Je behoort de natuur gewoon niet te vervuilen. Punt uit!”
De sfeer in het groepje is direct tot het nulpunt gedaald. Een renner in een TNO tenue komt nu naast me rijden en hij vindt dat het ook niet kan. Hij kijkt ook even naar mijn Garmin voor op mijn stuur en wijst daarna op zijn lege houder. Hij vertelt dat hij vandaag zijn Garmin is kwijtgeraakt doordat deze uit de houder is gestuiterd. Hij heeft nog gezocht in de berm maar heeft met speeltje niet terug vinden. Hetzelfde euvel is mijn vorige week ook overkomen. Zelfde model, zelfde houder. Ik kon het ding gelukkig wel terugvinden en had hem vandaag met een extra tie-wrap vast gezet. Het wordt tijd voor een boze brief aan Garmin. Ze leveren gewoon troep en dat kan niet voor het geld dat ze ervoor vragen.
De laatste 10 km gaan vals plat omlaag. Ik word nog ingehaald door een groep renners die de afdaling vol naar beneden knallen. Ik sluit aan en met snelheden van 55 tot 60 kmh rijden we naar La Roche toe. Ik finish in 5h51. Goed voor P408 in het algemeen klassement en ook goed genoeg voor Goud. Ik heb er deze keer wel mijn leeftijdsbonus voor moeten gebruiken. Goud voor mijn leeftijdscategorie was 6h05. Als je jonger bent dat 30 moet je 5h50 halen. Ik vind die ouderdomsbonus eigenlijk maar onzin maar vandaag gooi ik dat principe maar even overboord.
zondag 22 augustus 2010
Top 50, iets wat me nooit eerder is gelukt....
Een weekendje België en net doen alsof ik een echte renner ben. Dat is zo’n beetje het kenmerk van dit weekend. In het Waalse Bouillon, vlakbij de Franse grens, wordt dit weekend de Magnifique des Ardennes georganiseerd. Het is een nieuwe cyclo over 150 km en 2500 hoogte meters. Ik heb deze zomer goed getraind voor de Velomediane en nu ik toch in vorm ben, kan ik deze er net zo goed bij doen. Ik reserveer een hotel en schrijf me een week van te voren in. Ik krijg startnummer 79 toebedeeld en mag zelfs in het bevoorrechte startvak starten. Ik vermoed dat ze een schrijnend gebrek aan deelnemers hebben want mijn tijden in voorgaande cyclos zijn niet dusdanig indrukwekkend om mij deze bevoorrechte positie te geven. Uiteindelijk staan er maar 124 man aan het vertrek. Desondanks wordt er gewoon schofterig hard gereden.
Als ik vrijdags naar Belgie rij, valt me een ding specifiek op. Het vooroordeel van oude mannen in Volvo’s is gewoon waar. Het stuk snelweg is hier grotendeels driebaans. In elke Volvo die ik tegenkom zit een oude man en ik heb er niet een kunnen betrappen op kundig rij gedrag. Het zijn allemaal midden baan klevers met 100 kmh. Het kan ze niet schelen of er rechts ruimte is, of als er nog langzamer verkeer voor hun rijdt. Ook als ze rechts worden ingehaald door een grijze Golf met een Nederlandse plaat, geven ze geen sjoege en blijven gewoon stug doorgaan met middenbaan kleven. Het enige wat je ze niet kan verwijten is dat hun knipperlicht nooit gebruiken.
Als ik een gewone toerist zou zijn die gewone toeristische dingen zou doen, dan zou Bouillon nog niet eens zo’n hele slechte plek zijn om toerist te spelen. Er is een mooi fort boven op een berg. Er kabbelt een riviertje door het stadje waar waterfietsen worden verhuurd. Er kan mooi gewandeld worden in de omgeving en er zijn genoeg hotels, campings en lekker restaurantjes te vinden. Eigenlijk allemaal best de moeite waard en zonde om de omgeving niet te verkennen. Maar ik ben hier maar een dag en was om te fietsen.
De start is zaterdag ochtend op een schappelijk tijstip van 9:00. Dat is weer eens wat anders dan die Franse cyclos die voor dag en dauw van start gaan. De start van L3B was om 7:15 en dan zit je dus om 5: 15 aan je ontbijt. Nu kan ik gewoon op een redelijk tijdstip opstaan, om 7h00 ontbijten en naar de start rijden. Van grote drukte zoals bij andere cyclos is hier dus geen sprake. Er staan een stuk of 100 geparkeerde auto op het terrein van de lokale FC en dat is het dan. Het is een kleine groep die vandaag start, maar er staan geen kneuzen aan de start. Iedereen kan hier fietsen en er wordt vanaf km 1 direct fors doorgereden. Het eerste stuk is een lang stuk vals plat van 3 %. Er wordt hier gewoon 35 kmh gereden door de voorste groep. Al na 5 km moet ik lossen. Er zijn nu ongeveer 40 man weg en de rest ligt eraf. Ik sluit me aan bij 3 andere renners die je dan het “net-niet” groepje zou kunnen noemen. Ik hou het even op de tweede groep; dat klinkt beter. De groep van 4 renners groeit in de eerste 15 km tot ongeveer 20 man. Vanuit de achtergrond is er aansluiting gekomen en met 20 man rijden we een kilometer of 70 samen. De groep renners is aan elkaar gewaagd. Dat is goed te zien als ik op kop van de groep een helling op rij. Mijn pols staat op 180 en veel harder kan ik niet. Als ik achterom kijk zie ik 20 renners in mijn wiel hangen. Ze kunnen ook niet harder en ze lossen ook niet. Pas na 90 km breekt de groep in 2 tweeën. 9 man rijden los op een langere klim en de rest ligt eraf. Ik zit van voren mee en ik blij dat we in iedere geval een renner hebben gelost. Het betreft een man van minimaal boven de 50 die onhandig op kop zat te klooien. Hij reedt constant in 2de of 3de positie. Als de renner op kop aangaf dat er moest overgenomen, ging die een beetje schaapachtig naar het gras zitten te kijken. Als ik voor de 5de keer van kop af kom en hem het kunstje weer zag flikken, ben ik hem net zolang blijven aankijken dat hij toch op kop kwam. Ik roep hem nog na: “hehe Pietje Puk heeft het door!”.
Wat is de prijs van pijnlijden? Nog meer pijnlijden.
Dat is de reden om te koersen. Dit is niet in woorden te vatten. Dit is niet uit te leggen en toch is het waar. Op het moment dat de groep zo hard rijd, dat ik nauwelijks meer kan volgen en ik kramp in mijn benen voel komen, is er maar een remedie. Doorgaan! Doorgaan mijn pijnlijden. Want als ik volhoud, kan ik bij de groep blijven. Zodat ik later nog meer kan pijnlijden. Het is koers en ik wil zo lang mogelijk van voren rijden. Dan maar pijnlijden en zien waar het schip strand.
Het schip strand bij de côte de Saty na 115 km. Het duurt een kilometer en we staan daarna 140 hoger; 14% dus. Na de Saty is er een bevoorrading. Als ik stil sta, schiet er spontaan kramp in mijn rechterknie. Been overstrekken, bidons laten afvullen met sportdrank en doorgaan. Als mijn benen bewegen, kan de kramp eruit. De Saty heeft ervoor gezorgd dat de groep van negen is uiteen gevallen in een groepje van 4, een eenling en nog een groepje van 4. Ik ben de eenling. Nu maar gewoon hard door fietsen kijken hoeveelste ik ga worden. Na 5h08m sta ik weer in Bouillon; goed voor 29 kmh gemiddeld en P47 in het algemeen klassement. Ofwel mijn eerste top 50 klassering in een heuse cyclo. Als ik er nu nog even 1000 extra deelnemers bij bedenk, dan lijkt deze uitslag best goed.
Nu ik dit verslag schrijf (zondag), doen mijn benen pijn. Een trap oprennen is er even niet bij. Toch een mooi souvenir van een weekendje koersen.
Als ik vrijdags naar Belgie rij, valt me een ding specifiek op. Het vooroordeel van oude mannen in Volvo’s is gewoon waar. Het stuk snelweg is hier grotendeels driebaans. In elke Volvo die ik tegenkom zit een oude man en ik heb er niet een kunnen betrappen op kundig rij gedrag. Het zijn allemaal midden baan klevers met 100 kmh. Het kan ze niet schelen of er rechts ruimte is, of als er nog langzamer verkeer voor hun rijdt. Ook als ze rechts worden ingehaald door een grijze Golf met een Nederlandse plaat, geven ze geen sjoege en blijven gewoon stug doorgaan met middenbaan kleven. Het enige wat je ze niet kan verwijten is dat hun knipperlicht nooit gebruiken.
Als ik een gewone toerist zou zijn die gewone toeristische dingen zou doen, dan zou Bouillon nog niet eens zo’n hele slechte plek zijn om toerist te spelen. Er is een mooi fort boven op een berg. Er kabbelt een riviertje door het stadje waar waterfietsen worden verhuurd. Er kan mooi gewandeld worden in de omgeving en er zijn genoeg hotels, campings en lekker restaurantjes te vinden. Eigenlijk allemaal best de moeite waard en zonde om de omgeving niet te verkennen. Maar ik ben hier maar een dag en was om te fietsen.
De start is zaterdag ochtend op een schappelijk tijstip van 9:00. Dat is weer eens wat anders dan die Franse cyclos die voor dag en dauw van start gaan. De start van L3B was om 7:15 en dan zit je dus om 5: 15 aan je ontbijt. Nu kan ik gewoon op een redelijk tijdstip opstaan, om 7h00 ontbijten en naar de start rijden. Van grote drukte zoals bij andere cyclos is hier dus geen sprake. Er staan een stuk of 100 geparkeerde auto op het terrein van de lokale FC en dat is het dan. Het is een kleine groep die vandaag start, maar er staan geen kneuzen aan de start. Iedereen kan hier fietsen en er wordt vanaf km 1 direct fors doorgereden. Het eerste stuk is een lang stuk vals plat van 3 %. Er wordt hier gewoon 35 kmh gereden door de voorste groep. Al na 5 km moet ik lossen. Er zijn nu ongeveer 40 man weg en de rest ligt eraf. Ik sluit me aan bij 3 andere renners die je dan het “net-niet” groepje zou kunnen noemen. Ik hou het even op de tweede groep; dat klinkt beter. De groep van 4 renners groeit in de eerste 15 km tot ongeveer 20 man. Vanuit de achtergrond is er aansluiting gekomen en met 20 man rijden we een kilometer of 70 samen. De groep renners is aan elkaar gewaagd. Dat is goed te zien als ik op kop van de groep een helling op rij. Mijn pols staat op 180 en veel harder kan ik niet. Als ik achterom kijk zie ik 20 renners in mijn wiel hangen. Ze kunnen ook niet harder en ze lossen ook niet. Pas na 90 km breekt de groep in 2 tweeën. 9 man rijden los op een langere klim en de rest ligt eraf. Ik zit van voren mee en ik blij dat we in iedere geval een renner hebben gelost. Het betreft een man van minimaal boven de 50 die onhandig op kop zat te klooien. Hij reedt constant in 2de of 3de positie. Als de renner op kop aangaf dat er moest overgenomen, ging die een beetje schaapachtig naar het gras zitten te kijken. Als ik voor de 5de keer van kop af kom en hem het kunstje weer zag flikken, ben ik hem net zolang blijven aankijken dat hij toch op kop kwam. Ik roep hem nog na: “hehe Pietje Puk heeft het door!”.
Wat is de prijs van pijnlijden? Nog meer pijnlijden.
Dat is de reden om te koersen. Dit is niet in woorden te vatten. Dit is niet uit te leggen en toch is het waar. Op het moment dat de groep zo hard rijd, dat ik nauwelijks meer kan volgen en ik kramp in mijn benen voel komen, is er maar een remedie. Doorgaan! Doorgaan mijn pijnlijden. Want als ik volhoud, kan ik bij de groep blijven. Zodat ik later nog meer kan pijnlijden. Het is koers en ik wil zo lang mogelijk van voren rijden. Dan maar pijnlijden en zien waar het schip strand.
Het schip strand bij de côte de Saty na 115 km. Het duurt een kilometer en we staan daarna 140 hoger; 14% dus. Na de Saty is er een bevoorrading. Als ik stil sta, schiet er spontaan kramp in mijn rechterknie. Been overstrekken, bidons laten afvullen met sportdrank en doorgaan. Als mijn benen bewegen, kan de kramp eruit. De Saty heeft ervoor gezorgd dat de groep van negen is uiteen gevallen in een groepje van 4, een eenling en nog een groepje van 4. Ik ben de eenling. Nu maar gewoon hard door fietsen kijken hoeveelste ik ga worden. Na 5h08m sta ik weer in Bouillon; goed voor 29 kmh gemiddeld en P47 in het algemeen klassement. Ofwel mijn eerste top 50 klassering in een heuse cyclo. Als ik er nu nog even 1000 extra deelnemers bij bedenk, dan lijkt deze uitslag best goed.
Nu ik dit verslag schrijf (zondag), doen mijn benen pijn. Een trap oprennen is er even niet bij. Toch een mooi souvenir van een weekendje koersen.
zondag 8 augustus 2010
Klooien met een Garmin
Ik heb sinds kort een Garmin fiets navigatie speeltje aangeschaft en dit weekend heb ik het apparaat aan een diepgravende test onderworpen. Eerste conclusie is weinig positief. Een Garmin kan je ergens naar toe navigeren maar je kunt net zo goed aan de lokale dorpsgek de weg vragen. Het resultaat is hetzelfde: ”je komt ooit op je eindpunt aan”. Niet de kortste weg en zeker niet zonder fout rijden.
Wat doet Garmin dan allemaal fout? Nou nogal veel dus. Om te beginnen word ik met regelmaat over wegen heen gestuurd waar ik als fietser helemaal niet mag komen. En dat terwijl ik toch een fietskaart heb geladen en heb aangegeven dat ik fietser ben. Garmin stuurt me doodleuk over wegen heen waar ik als fietser niet over heen mag en ook niet overheen durf. Het omgekeerd komt ook met regelmaat voor. Ik word hele stukken om gestuurd omdat het speeltje denkt dat ik een bepaalde weg niet op mag. Dat klopt op zich ook wel maar er ligt dan een ventweg naast waar ik wel overheen mag. Ook dat snapt het speeltje niet.
Het tweede probleem manifesteert zich in het feit dat Garmin denkt dat elk kruispunt gelijkvloers is. Dat blijkt dus een vergissing. Er liggen namelijk bruggen in dit land. Ook zo’n fenomeen waar de schrijvers van de software niet over hebben nagedacht. Een van de voordelen van de Garmin zou moeten zijn dat je niet alleen van A naar B kan navigeren maar dat je ook van A naar B, naar C naar D naar E, naar A kan navigeren. Je kunt dus een route uittekenen op de kaart en die vervolgens gaan rijden. De praktijk is natuurlijk heel anders. Als ik ergens bij een rotonde op mijn vooruit gestippelde route aankom, geeft het speeltje doodleuk aan dat ik rechtdoor moet EN rechtsaf moet. Schiet mij maar lek maar zo lust ik er nog wel een paar. Dat is geen navigeren maar iemand met een kluitje het riet in sturen.
Ik probeer nog wat andere opties uit. Eens kijken of het beter wordt als ik de autokaart laad of aangeef dat ik motorrijder ben. Dit geeft wel een verandering in het systeem. Nu begrijpt hij er helemaal niets meer van en besluit om recalcitrant geen route meer voor me uit te rekenen. Ik vraag me af of er ergens een optie in dit ingenieuze apparaat zit die wel werkt. Misschien klopt het kompas wel of loopt de klok gelijk. Heb ik er toch nog iets aan.
Wat doet Garmin dan allemaal fout? Nou nogal veel dus. Om te beginnen word ik met regelmaat over wegen heen gestuurd waar ik als fietser helemaal niet mag komen. En dat terwijl ik toch een fietskaart heb geladen en heb aangegeven dat ik fietser ben. Garmin stuurt me doodleuk over wegen heen waar ik als fietser niet over heen mag en ook niet overheen durf. Het omgekeerd komt ook met regelmaat voor. Ik word hele stukken om gestuurd omdat het speeltje denkt dat ik een bepaalde weg niet op mag. Dat klopt op zich ook wel maar er ligt dan een ventweg naast waar ik wel overheen mag. Ook dat snapt het speeltje niet.
Het tweede probleem manifesteert zich in het feit dat Garmin denkt dat elk kruispunt gelijkvloers is. Dat blijkt dus een vergissing. Er liggen namelijk bruggen in dit land. Ook zo’n fenomeen waar de schrijvers van de software niet over hebben nagedacht. Een van de voordelen van de Garmin zou moeten zijn dat je niet alleen van A naar B kan navigeren maar dat je ook van A naar B, naar C naar D naar E, naar A kan navigeren. Je kunt dus een route uittekenen op de kaart en die vervolgens gaan rijden. De praktijk is natuurlijk heel anders. Als ik ergens bij een rotonde op mijn vooruit gestippelde route aankom, geeft het speeltje doodleuk aan dat ik rechtdoor moet EN rechtsaf moet. Schiet mij maar lek maar zo lust ik er nog wel een paar. Dat is geen navigeren maar iemand met een kluitje het riet in sturen.
Ik probeer nog wat andere opties uit. Eens kijken of het beter wordt als ik de autokaart laad of aangeef dat ik motorrijder ben. Dit geeft wel een verandering in het systeem. Nu begrijpt hij er helemaal niets meer van en besluit om recalcitrant geen route meer voor me uit te rekenen. Ik vraag me af of er ergens een optie in dit ingenieuze apparaat zit die wel werkt. Misschien klopt het kompas wel of loopt de klok gelijk. Heb ik er toch nog iets aan.
zaterdag 31 juli 2010
zwaar trainen
Tijd voor een echte training dit weekend. Geen lange duurtocht of een koers, maar gewoon allebei tegelijkertijd. Op de fiets naar Amsterdam (45 km); koers van 58 km en dan weer terug. Goede voor 148 en pijn in de benen. Dit zijn de echt gemene training. Ik begin net niet helemaal meer fris aan de koers. Ik rij mee vooraan in de koers ben meer dan peloton vulling. En daarna naar huis fietsen. De benen zitten dan vol met afvalstoffen en willen rust maar dat komt er dus niet van. Nog anderhalve uur met volle benen rijden. Zwaar, vermoeiend en een enorm endorfine kick!
Het is een typische hollen-en-stilstaan-koers. Het peloton telt ongeveer 40 renners en dat is waarschijnlijk net klein genoeg om het in stukken uiteen te laten vallen. Met 70 man gebeurt dit niet zo snel. Als er 6 goede renners weg zijn, zitten er ook nog minstens 20 goede renners in het peloton. Als de helft daarvan wil rijden, dan hebben de 6 voorop geen kans. Maar hoe kleiner het peloton wordt, hoe eerder een ontsnapping tot stand kan komen. Er blijven domweg te weinig goede renners achter in het peloton. Niet dat dat gebeurt vandaag maar er worden wel allerlei uitloop pogingen gewaagd. Alles wordt echter terug gepakt. Het gevolg is dus peloton dat 30-35 kmh rijdt. Vervolgens demarreren er 2 man, daar rijden weer 4 man achter aan en het peloton doet niets. De twee en de vier renners vinden elkaar en gaan rijden. Het peloton kijkt nog even of het wat is en dan besluiten 5 renners de oversteek te willen wagen. Gevolg 6 man, vooruit, 5 erachter aan en het peloton wordt wakker en gaat ook rijden. En dus rijden we weer 50+ totdat na een ronde de rust is weer gekeerd. En dan begint het hele spel weer van voor af aan. Je kunt je klok erop gelijk zetten. Een groepje van 5 komt tot 20 sec voorsprong maar het peloton doet iets wonderlijks. We werken samen en rijden in perfecte trein met 45 kmh. Samen met nog 20 renners rij ik mee in de trein en het doet geen eens pijn in de benen. Zo voelt wielrennen echt machtig. Uiteindelijk rijdt er niemand weg en sprint er iemand naar de zege. Dat ben ik dus duidelijk niet. Goede benen ontbraken me vandaag niet, maar ik zat wel heer erg te suffen in de laatste kilometer. Ik ben geen held in wringen maar de manier waarop ik nu andere renners aan me voorbij liet gaan, was gewoon sneu. Met beleefd koersen wint je niets.
Het is een typische hollen-en-stilstaan-koers. Het peloton telt ongeveer 40 renners en dat is waarschijnlijk net klein genoeg om het in stukken uiteen te laten vallen. Met 70 man gebeurt dit niet zo snel. Als er 6 goede renners weg zijn, zitten er ook nog minstens 20 goede renners in het peloton. Als de helft daarvan wil rijden, dan hebben de 6 voorop geen kans. Maar hoe kleiner het peloton wordt, hoe eerder een ontsnapping tot stand kan komen. Er blijven domweg te weinig goede renners achter in het peloton. Niet dat dat gebeurt vandaag maar er worden wel allerlei uitloop pogingen gewaagd. Alles wordt echter terug gepakt. Het gevolg is dus peloton dat 30-35 kmh rijdt. Vervolgens demarreren er 2 man, daar rijden weer 4 man achter aan en het peloton doet niets. De twee en de vier renners vinden elkaar en gaan rijden. Het peloton kijkt nog even of het wat is en dan besluiten 5 renners de oversteek te willen wagen. Gevolg 6 man, vooruit, 5 erachter aan en het peloton wordt wakker en gaat ook rijden. En dus rijden we weer 50+ totdat na een ronde de rust is weer gekeerd. En dan begint het hele spel weer van voor af aan. Je kunt je klok erop gelijk zetten. Een groepje van 5 komt tot 20 sec voorsprong maar het peloton doet iets wonderlijks. We werken samen en rijden in perfecte trein met 45 kmh. Samen met nog 20 renners rij ik mee in de trein en het doet geen eens pijn in de benen. Zo voelt wielrennen echt machtig. Uiteindelijk rijdt er niemand weg en sprint er iemand naar de zege. Dat ben ik dus duidelijk niet. Goede benen ontbraken me vandaag niet, maar ik zat wel heer erg te suffen in de laatste kilometer. Ik ben geen held in wringen maar de manier waarop ik nu andere renners aan me voorbij liet gaan, was gewoon sneu. Met beleefd koersen wint je niets.
zaterdag 24 juli 2010
Paraplu
We zijn net een stelletje kleine kinderen. Je hangt ze een lolly voor en ze gaan harder rennen. In ons geval is het eigenlijk niets anders. De prijzen van vandaag zijn 2 paraplus en een fleece trui. En we rijden er als gekken voor.
Dit verhaal gaat over een paraplu en het begint inderdaad een beetje vreemd,....... Even terug naar het begin. Ik rij vandaag weer op Sloten de trimmerskoers en de gulle gever is nog steeds op vakantie, dus er zijn weer geen geldpremies vandaag. Maar er zijn vandaag wel prijzen in natura te verdienen. Dat klinkt ook zo leuk oubollig; prijzen in natura. Ach, hebben we tenminste iets om ons best voor te doen. En ontsnappen in een kopgroep is toch al niet mijn grote talent (zie blog van vorige week). Maar waarom zou je voor prullaria rijden die je toch niet nodig hebt. Ik zit het mezelf ook af te vragen, als na 4 ronden de speaker galmt dat er bij de volgende doorkomst een paraplu valt te winnen. Zonder het eigenlijk te willen of te bedoelen, schuif ik heel handig in het zog van een paar renners naar voren. En zonder de intentie te hebben om te willen rijden zit ik met nog 900 meter te gaan perfect om een demarrage te plaatsen.
En dan ineens schiet er een renner van achter mijn rug om het bruggetje op. Ik ga op de pedalen staan en ram achter hem aan het bruggetje omhoog. We zijn beiden los van het peloton en met nog 600 meter te gaan zit ik in zijn wiel. De renner voor legt zijn handen op het stuur voor een ideale tijdrit houding en lijkt niet te zien dat ik in zijn wiel zit. 200 m voor de finish, als hij stil valt, zet ik nog even een sprintje in. HARO!! BROEVA!! Voor de tweede keer prijs dit seizoen.
En wat heeft deze renner gewonnen vandaag PIERRE??
PIERRE: "Ja, deze renner heeft niet zomaar voor niets zijn longen uit zijn lijf gereden. Dit waarlijk verbluffende stukje wielrennen levert hem een heuse PARAPLU op!!!!"
De volgende twee sprints (fleecetrui en paraplu) laat ik aan me voorbij gaan. Met nog 5 ronden te gaan, zijn er twee man weg en ik spring er achter aan. Ik krijg een renner mee en samen proberen we het gat te dichten. Ik rij anderhalve ronde volle bak om bij de koplopers te komen. Het mag niet baten. Net als we er bijna zijn zit het peloton ons ook weer op de hielen. Ik sprint nog even mee in de eindspurt maar inmiddels is het jus wel uit de benen.
Als ik terug fiets naar de auto, ligt de mega paraplu om mijn stuur. Ik word een beetje aangegaapt door andere renners die aan het inrijden zijn voor hun koers. Ze zullen ook wel denken. Zijn er vandaag paraplus te winnen? Het moet niet gekker worden.
Dit verhaal gaat over een paraplu en het begint inderdaad een beetje vreemd,....... Even terug naar het begin. Ik rij vandaag weer op Sloten de trimmerskoers en de gulle gever is nog steeds op vakantie, dus er zijn weer geen geldpremies vandaag. Maar er zijn vandaag wel prijzen in natura te verdienen. Dat klinkt ook zo leuk oubollig; prijzen in natura. Ach, hebben we tenminste iets om ons best voor te doen. En ontsnappen in een kopgroep is toch al niet mijn grote talent (zie blog van vorige week). Maar waarom zou je voor prullaria rijden die je toch niet nodig hebt. Ik zit het mezelf ook af te vragen, als na 4 ronden de speaker galmt dat er bij de volgende doorkomst een paraplu valt te winnen. Zonder het eigenlijk te willen of te bedoelen, schuif ik heel handig in het zog van een paar renners naar voren. En zonder de intentie te hebben om te willen rijden zit ik met nog 900 meter te gaan perfect om een demarrage te plaatsen.
En dan ineens schiet er een renner van achter mijn rug om het bruggetje op. Ik ga op de pedalen staan en ram achter hem aan het bruggetje omhoog. We zijn beiden los van het peloton en met nog 600 meter te gaan zit ik in zijn wiel. De renner voor legt zijn handen op het stuur voor een ideale tijdrit houding en lijkt niet te zien dat ik in zijn wiel zit. 200 m voor de finish, als hij stil valt, zet ik nog even een sprintje in. HARO!! BROEVA!! Voor de tweede keer prijs dit seizoen.
En wat heeft deze renner gewonnen vandaag PIERRE??
PIERRE: "Ja, deze renner heeft niet zomaar voor niets zijn longen uit zijn lijf gereden. Dit waarlijk verbluffende stukje wielrennen levert hem een heuse PARAPLU op!!!!"
De volgende twee sprints (fleecetrui en paraplu) laat ik aan me voorbij gaan. Met nog 5 ronden te gaan, zijn er twee man weg en ik spring er achter aan. Ik krijg een renner mee en samen proberen we het gat te dichten. Ik rij anderhalve ronde volle bak om bij de koplopers te komen. Het mag niet baten. Net als we er bijna zijn zit het peloton ons ook weer op de hielen. Ik sprint nog even mee in de eindspurt maar inmiddels is het jus wel uit de benen.
Als ik terug fiets naar de auto, ligt de mega paraplu om mijn stuur. Ik word een beetje aangegaapt door andere renners die aan het inrijden zijn voor hun koers. Ze zullen ook wel denken. Zijn er vandaag paraplus te winnen? Het moet niet gekker worden.
zaterdag 17 juli 2010
Ontsnappen is ook een kunst!
Ik rij wel vaker op zaterdag koers bij de trimmers op Sloten. Eigenlijk is het zo dat ik een weekend zaterdags koers rij en zondag een lange duurtraining. Toch wil het dit jaar niet vlotten met het koersen. Het lijkt alsof er elke zaterdag wel iets aan de hand. Vorige week had ik de noodloodgieter op bezoek, de week daarvoor was de tourstart in Rotterdam waar ik wilde gaan kijken. De week daarvoor had ik me verplicht rust voorgeschreven omdat ik last had van mijn knie. Die had ik overbelast tijdens de Ardechoise, L3B en Limburgs Mooiste. Ik moet echt in mijn trainingsdagboek gaan kijken om te zien wanneer ik voor het laatst een wedstrijdje heb gereden. Dat blijkt dus 22 mei te zijn geweest en ook toen waren er net als vandaag geen premies te vergeven. Zo word ik natuurlijk niet rijk van het wielrennen. Wat rest is een poging om weg te rijden in een ontsnapping. Dat gedoe met gewring in massaspurts is mij al helemaal niet op het lijf geschreven.
Mee zijn in een ontsnapping; dat schrijf je makkelijker op dan dat je het doet. Daarvoor moet je constant vooraan rijden en bij elke uitloop poging proberen mee te springen. Daar heb ik duidelijk niet de krachten voor en daarom verdeel ik mijn krachten. In ronde 1 zit ik mee met een kopgroep van 6 maar we krijgen geen ruimte. Halverwege koers is het hectiek alom maar de uitloop pogingen die ik waag, baten niet. Sterker nog, ik rij niet weg maar breng het peloton terug bij de uitlopers. Na een uur koers is het uiteindelijk gelukt. 6 man zijn weg en raad eens wie er niet bij zit? JA, ik dus. Ik had me net weer aan de kop van de koers gemeld en toen was het pleit net beslecht. Het peloton rijdt volle bak om de kopgroep terug te pakken maar van samenwerking is geen sprake. Het is hollen en stilstaan. Ook ik zit mee vooraan te rijden maar het mag allemaal niet baten. De 6 man op kop zijn weg en blijven weg. Ze reden dus goed door daar vooraan. Ik kan wel leven met dit resultaat. Ik heb gestreden en verloren. Volgende keer beter.
Mee zijn in een ontsnapping; dat schrijf je makkelijker op dan dat je het doet. Daarvoor moet je constant vooraan rijden en bij elke uitloop poging proberen mee te springen. Daar heb ik duidelijk niet de krachten voor en daarom verdeel ik mijn krachten. In ronde 1 zit ik mee met een kopgroep van 6 maar we krijgen geen ruimte. Halverwege koers is het hectiek alom maar de uitloop pogingen die ik waag, baten niet. Sterker nog, ik rij niet weg maar breng het peloton terug bij de uitlopers. Na een uur koers is het uiteindelijk gelukt. 6 man zijn weg en raad eens wie er niet bij zit? JA, ik dus. Ik had me net weer aan de kop van de koers gemeld en toen was het pleit net beslecht. Het peloton rijdt volle bak om de kopgroep terug te pakken maar van samenwerking is geen sprake. Het is hollen en stilstaan. Ook ik zit mee vooraan te rijden maar het mag allemaal niet baten. De 6 man op kop zijn weg en blijven weg. Ze reden dus goed door daar vooraan. Ik kan wel leven met dit resultaat. Ik heb gestreden en verloren. Volgende keer beter.
maandag 21 juni 2010
Ardechoise 2010
Dit is het volksfeest van deze regio. Het departement Ardeche is een relatief arme streek en veel gebeurt er hier eigenlijk niet. Daarom pakt men de Ardechoise aan om eens flink feest te vieren. In de meeste dorpen die we onderweg passeren is de Ardechoise het enige evenement in een heel jaar. Ze doen er alles aan om sfeer te maken. Elk dorp is versierd in de kleuren geel en paars. In veel dorpen hebben ze het dorp middels een bepaald thema versierd. Zo rijden we door een smurfendorp heen en in een volgend dorp is de lokale kerktoren omgetoverd tot Eiffeltoren. De Ardechoise kent 5 afstanden; 66 km, 120 km,, 171 km, 216 km, 229 km en 268 km. De 216 km versie is klassieke versie die ook de naam Ardechoise draagt. Ik doe 171 km versie die onder de noemer Volcanique doorgaat. Ik vind namelijk dat een koers niet langer mag zijn dan 200 km..Voor elke afstand is een tijd bepaald die je moet rijden om een gouden of zilveren diploma te halen. Ik ga vandaag niet voor goud maar ik rij mijn eigen tempo en stop vaak om fotos te maken en te genieten van het lekkere eten dat onderweg wordt aangeboden. Ik vind dat als je voor goud gaat, dan moet je gewoon de 216 km versie rijden omdat dit de klassieke afstand is. Daar gaat het bij mij dus al mis. Ik haal ook geen goud al besef ik wel dat dit er in had gezeten. Ik moest daarvoor 6h40 rijden en op mijn fietscomputer staat dat ik 6h25 heb gefietst. Als ik een beetje beter mijn best had gedaan, was dat wellicht 6h10 geweest en dan had ik nog 5 min nodig gehad om te stoppen voor plaspauze en bidons bijvullen. Ik verpruts echter op zijn minst een uur naast de fiets met fotos maken, eten en veel om me heen kijken.
Ondanks dat ik niet echt mijn best doe tijdens deze cyclo, zit ik wel mee in de kopgroep! Haha, hoe krijg ik dat voor elkaar? Ongeveer 4 km voor st Agrève wordt ik ingehaald door de kopgroep van de 216 km versie. Ik heb namelijk een stuk afgesneden en doe de 171 km versie. Het tempo van de kopgroep ligt 3 kmh harder dan mijn eigen tempo en ik besluit om aan te haken. Tot aan st Agrève rij ik mee in het wiel van de drie koplopers. Daarna haak ik af; ik de wil de koers niet teveel in de war schoppen. Het tempo ligt hoger dan wat ik zelf fietste maar het is wel een paar km bij te benen. Mijn pols schiet omhoog van 165 (eigen tempo) naar 177 (kopgroep tempo) en wat verder opvalt is dat de kopgroep vooral gestaag hard door fietst. Er zit geen enkele tempoversnelling in. Iets na st Agrève ga ik onderuit in de afdaling. Overal op het parkoers staan pijlen op de weg die ons moeten waarschuwen voor haakse bochten. Echter in deze smalle bochtige afdaling staat niets aangegeven. Ik zie een bocht te laat en zie dus ook te laat dat dit een haarspeldbocht is. Ik heb teveel vaart en kan onmogelijk de bocht halen. Ik rem uit alle macht opdat de fiets net niet weg slipt en net niet over de kop slaat. Als ik de berm in rijd, val ik op mijn rechter heup en elleboog. Gevolg: schaafwonden op elleboog, hand en heup. Even de rem de weer richten en ik kan verder. Pfffffffffffffffffft …….. even van de schrik bekomen.
De laatste col van de dag is de col de Buisson. Dit is eigenlijk de enige gemene col van de dag. Alle andere cols zijn relatief makkelijk. Het zijn stuk voor stuk lange lopers. Gemiddeld 4 tot 5 %, af en toe een stukje 7% en nergens echt moeilijk. De Buisson begint echter met een uitschieter naar 13% en nu heb ik pas mijn 34*26 nodig terwijl ik de rest van de dag veel op de 34*21 en de 34*19 heb gereden. Lang duurt het gemene stuk van de Buisson echter niet. In elke haarspeldbocht van de Buisson staan een muzikant te spelen. Vlak voor de top staat er iemand braadworsten te bakken. Ondanks dat ik vandaag weinig zoete zooi heb gegeten en veel lekkere droge worst en kaas heb gegeten, kan ik deze lucht niet goed verdragen. Mijn maag moet daar maar even niet aan denken. Na de top volgt nog een lange afdaling naar st Felicien toe. Ik rij niet meer hard door. Het wegdek is nat en ik ben al een keer gevallen en voor de prijzen rij ik vandaag toch niet.
Enig minpuntje van vandaag ik het weer. Dat was gewoon prut. De eerste anderhalf uur heb ik in de regen gereden en het de laatste 2 uur was het ook nat. Het zuidelijke stuk van de route was droog maar ook daar was het boven op de Gerbier de Jonc fris met 8 graden. Het schijnt een uitzondering te zijn voor deze streek want normaal gesproken vallen hier de mussen van het dak. Het enthousiasme van de lokale bevolking is er niet minder om. Het blijft een volksfeest. Alleen een verregend volksfeest dus vandaag.
Ondanks dat ik niet echt mijn best doe tijdens deze cyclo, zit ik wel mee in de kopgroep! Haha, hoe krijg ik dat voor elkaar? Ongeveer 4 km voor st Agrève wordt ik ingehaald door de kopgroep van de 216 km versie. Ik heb namelijk een stuk afgesneden en doe de 171 km versie. Het tempo van de kopgroep ligt 3 kmh harder dan mijn eigen tempo en ik besluit om aan te haken. Tot aan st Agrève rij ik mee in het wiel van de drie koplopers. Daarna haak ik af; ik de wil de koers niet teveel in de war schoppen. Het tempo ligt hoger dan wat ik zelf fietste maar het is wel een paar km bij te benen. Mijn pols schiet omhoog van 165 (eigen tempo) naar 177 (kopgroep tempo) en wat verder opvalt is dat de kopgroep vooral gestaag hard door fietst. Er zit geen enkele tempoversnelling in. Iets na st Agrève ga ik onderuit in de afdaling. Overal op het parkoers staan pijlen op de weg die ons moeten waarschuwen voor haakse bochten. Echter in deze smalle bochtige afdaling staat niets aangegeven. Ik zie een bocht te laat en zie dus ook te laat dat dit een haarspeldbocht is. Ik heb teveel vaart en kan onmogelijk de bocht halen. Ik rem uit alle macht opdat de fiets net niet weg slipt en net niet over de kop slaat. Als ik de berm in rijd, val ik op mijn rechter heup en elleboog. Gevolg: schaafwonden op elleboog, hand en heup. Even de rem de weer richten en ik kan verder. Pfffffffffffffffffft …….. even van de schrik bekomen.
De laatste col van de dag is de col de Buisson. Dit is eigenlijk de enige gemene col van de dag. Alle andere cols zijn relatief makkelijk. Het zijn stuk voor stuk lange lopers. Gemiddeld 4 tot 5 %, af en toe een stukje 7% en nergens echt moeilijk. De Buisson begint echter met een uitschieter naar 13% en nu heb ik pas mijn 34*26 nodig terwijl ik de rest van de dag veel op de 34*21 en de 34*19 heb gereden. Lang duurt het gemene stuk van de Buisson echter niet. In elke haarspeldbocht van de Buisson staan een muzikant te spelen. Vlak voor de top staat er iemand braadworsten te bakken. Ondanks dat ik vandaag weinig zoete zooi heb gegeten en veel lekkere droge worst en kaas heb gegeten, kan ik deze lucht niet goed verdragen. Mijn maag moet daar maar even niet aan denken. Na de top volgt nog een lange afdaling naar st Felicien toe. Ik rij niet meer hard door. Het wegdek is nat en ik ben al een keer gevallen en voor de prijzen rij ik vandaag toch niet.
Enig minpuntje van vandaag ik het weer. Dat was gewoon prut. De eerste anderhalf uur heb ik in de regen gereden en het de laatste 2 uur was het ook nat. Het zuidelijke stuk van de route was droog maar ook daar was het boven op de Gerbier de Jonc fris met 8 graden. Het schijnt een uitzondering te zijn voor deze streek want normaal gesproken vallen hier de mussen van het dak. Het enthousiasme van de lokale bevolking is er niet minder om. Het blijft een volksfeest. Alleen een verregend volksfeest dus vandaag.
L3B
Donderdag 10 juni:
Opstaan, ontbijt maken, nog even internet controleren voor de verkiezingsuitslagen en dan alle spullen in de auto laden. Ik moet ongeveer 700 km rijden naar de Vogezen en de laatste paar kilometer gaat over B-wegen. Ik presteer het voor de tweede keer om in Remiremont fout te rijden. Vorig jaar gebeurde me dit ook al. Op de kaart lijkt de doorgaande weg de weg naar Mulhouse te zijn maar in de praktijk gaat de doorgaande weg naar Besançon. Na een mooie rit over de Ballon d'Elsace kom ik om half zeven aan in de auberge ”le coin de la stolle“. Tas weer uitpakken, fiets uit de auto halen en douchen. Vanavond lekker eten en morgen goed rusten en de spullen voor de cyclo ophalen. Het begint als een ritueel te klinken. Ik begin op een doorgewinterde cyclo rijder te lijken.
Het enige wat me dit weekend bezig houd, is de vorm van de dag. Ik voel me niet helemaal lekker uitgerust en dat ondanks het feit dat ik na Limburg mooiste niets meer gedaan heb. Alleen maar veel rusten, gezond eten en andere van die verantwoorde dingen. Ik heb last van een beetje hoofdpijn, mijn linker knie lijkt toch niet helemaal hersteld van de krampaanvallen van afgelopen zaterdag en de pols is ook niet superlaag. Ik denk dat ik trouwens altijd wel iets bedenk om over te piekeren. Zelfs al zou ik me super voelen en het hotel ligt naast de start en de route is me op het lijf geschreven en ..... enzovoort enzovoort. Dan bedenk ik wellicht toch weer iets anders om over na te denken. Staan mijn plaatjes onder mijn schoenen wel strak genoeg? Of is de sportdrank niet over datum? Of hoor ik ergens een vage kraak in mijn fiets?
Als er mensen zijn die zich echt nergens zorgen over maken, kom dan naar mij toe. Ik praat je geheid een complex aan.
vrijdag 11 juni:
Traditionele rustdag voor een cyclo. Spullen ophalen, lekker eten tussen de middag en goed rusten. Vroeg naar bed en je proberen me nergens zorgen over te maken en gewoon goed te slapen. Dit laatste lukt altijd maar ten dele.
Zaterdag 12 juni.
De trois Ballons (ook wel L3B) telt 205 km en 4400 hoogtemeter. Vanuit Champagney wordt een ronde over de 3 ballonnen gereden met op het einde een venijnige slotklim. Behalve deze klimmen zitten er ook nog 4 cols in de route om de verbindingen tussen de 3 Ballonnen mogelijk te maken. De slotklim is wat deze cyclo extra zwaar maakt. Zonder deze klim is de tocht 188 km en redelijk normaal. Maar eenmaal terug in Champagney na 188 km volgt eerst nog 12 km vals plat en en dan een klim van 5 km met 10% gemiddeld. Na 200 km doet alles pijn en de klim naar klim naar “les Planches de belles filles” is onder normale omstandigheden al een kreng. Kun je nagaan hoe dat ding voelt met 200 km in de benen.
Iets over de organisatie (of meer het gebrek eraan)
* De douches zijn koud. Ik ga hierover klagen en krijg te horen dat ze het jammer vinden. Actie wordt niet ondernomen; het is alleen maar “desolée”.
* Er liggen nergens meetmatten op de route. Je kunt naar hartelust afkorten om zo een snelle tijd te rijden.
* De bevoorading is magertjes. Ze hebben nergens sportdrank en het aangeboden eten is ook niet veel soeps.
* Er is geen bewaakte fietsenstalling bij de finish.
* Er zijn te weinig stoelen en tafels bij de finish; iedereen zit op de grond.
* Ze krijgen het niet voor elkaar om de uitslag direct te publiceren.
* Er is geen goody bag. Alleen een T-shirt in maat L. Andere maten doen ze niet aan.
* Parkeergelegenheid is slecht geregeld.
* Te weinig verkeersregelaars. In een afdaling moeten we ergens rechtsaf. Met een paar pijlen op de grond denken ze dat ze er hier wel zijn. In een echte cyclo staat er een mannetje op dit punt.
Als je dit vergelijkt met andere cyclos die evenveel kosten aan inschrijfgeld, kun je stellen dat deze cyclo echt met de Franse slag wordt georganiseerd. Het is gewoon luiheid troef; ze doen er niet eens hun best voor. Alle goede bedoelingen van de vrijwilligers ten spijt maar hier is ruimte voor verbetering. Zeg maar gerust zeeën van ruimte.
Het doel van vandaag is goud rijden. En dan niet met een flut marge; ik wil wel een beetje deftig goud rijden. Goud rijden betekent dat je een heus diploma krijgt uitgereikt, geprint op echt papier waar dan de kreet “brevet d'or” op prijkt. Om goud te rijden moet je sneller zijn dan 9h00. Ik mag er zelfs 9h20 over doen omdat ik ouder ben dan dertig. Hoe ouder je wordt hoe minder snel je hoeft te zijn voor goud. Ik vindt die 20 minuten ouderdomsbonus maar niets. Goud is dus gewoon sneller dan 9h00 en zoals al eerder gezegd wil ik niet met 8h55 komen aanzetten. Ik had zelf 8h30 in gedachte. Dan moet ik dus een sneller gemiddelde gaan rijden dan dat ik ooit een berg cyclo gedaan heb. Dat lijkt redelijk onhaalbaar maar door de grote afstand van de L3B is dit wellicht mogelijk. Er zitten ook een aantal lange vlakke stukken in en als je hier in een snelle groep zit, valt er tijd en snelheid te winnen. We beginnen vandaag met een aanloop van vals plat naar de Ballon de Servance. Al op het stuk vals plat rijden we 38 kmh en de Polar schiet direct de hoogte in. Op de eerste Ballon blijft de Polar hoog en snelheid hoog. Op de volgende col krijg ik last van beginnende krampverschijnselen. Het gaat nog niet zoals ik wil. Pas na 60 km begint het te lopen. De kramp ligt niet meer op de loer. De benen beginnen zich goed te voelen en het is nu gewoon lekker cyclo rijden. Op de laatste Ballon gaan de benen zeuren en daarna volgt een lange afdaling en een lang semi-vlak stuk. Ik zit hier mee een groep die het tempo op 40 kmh houdt en we hebben zelfs even een begeleidende motard voor ons uitrijden. Na 188 km en 7h20 staan we weer in Champagney. Ik ga mijn doel dus makkelijk halen. Over de laatste klim kan een kort zijn. Wat een vuil kreng. De eerste 4 km gaan met gemiddeld 10% maar de klim is erg onregelmatig. Stukken van 8% worden afgewisseld met stukken van 13%. Ik finish na 8h08 en dat betekent P415 in de algemene rangschikking op anderhalf uur van de winnaar. Missie is geslaagd. Nu eerst eten, drinken en mijn diploma ophalen. Hierna mag ik nog 17 km terugfietsen naar mijn auto; gelukkig allemaal bergaf.
Opstaan, ontbijt maken, nog even internet controleren voor de verkiezingsuitslagen en dan alle spullen in de auto laden. Ik moet ongeveer 700 km rijden naar de Vogezen en de laatste paar kilometer gaat over B-wegen. Ik presteer het voor de tweede keer om in Remiremont fout te rijden. Vorig jaar gebeurde me dit ook al. Op de kaart lijkt de doorgaande weg de weg naar Mulhouse te zijn maar in de praktijk gaat de doorgaande weg naar Besançon. Na een mooie rit over de Ballon d'Elsace kom ik om half zeven aan in de auberge ”le coin de la stolle“. Tas weer uitpakken, fiets uit de auto halen en douchen. Vanavond lekker eten en morgen goed rusten en de spullen voor de cyclo ophalen. Het begint als een ritueel te klinken. Ik begin op een doorgewinterde cyclo rijder te lijken.
Het enige wat me dit weekend bezig houd, is de vorm van de dag. Ik voel me niet helemaal lekker uitgerust en dat ondanks het feit dat ik na Limburg mooiste niets meer gedaan heb. Alleen maar veel rusten, gezond eten en andere van die verantwoorde dingen. Ik heb last van een beetje hoofdpijn, mijn linker knie lijkt toch niet helemaal hersteld van de krampaanvallen van afgelopen zaterdag en de pols is ook niet superlaag. Ik denk dat ik trouwens altijd wel iets bedenk om over te piekeren. Zelfs al zou ik me super voelen en het hotel ligt naast de start en de route is me op het lijf geschreven en ..... enzovoort enzovoort. Dan bedenk ik wellicht toch weer iets anders om over na te denken. Staan mijn plaatjes onder mijn schoenen wel strak genoeg? Of is de sportdrank niet over datum? Of hoor ik ergens een vage kraak in mijn fiets?
Als er mensen zijn die zich echt nergens zorgen over maken, kom dan naar mij toe. Ik praat je geheid een complex aan.
vrijdag 11 juni:
Traditionele rustdag voor een cyclo. Spullen ophalen, lekker eten tussen de middag en goed rusten. Vroeg naar bed en je proberen me nergens zorgen over te maken en gewoon goed te slapen. Dit laatste lukt altijd maar ten dele.
Zaterdag 12 juni.
De trois Ballons (ook wel L3B) telt 205 km en 4400 hoogtemeter. Vanuit Champagney wordt een ronde over de 3 ballonnen gereden met op het einde een venijnige slotklim. Behalve deze klimmen zitten er ook nog 4 cols in de route om de verbindingen tussen de 3 Ballonnen mogelijk te maken. De slotklim is wat deze cyclo extra zwaar maakt. Zonder deze klim is de tocht 188 km en redelijk normaal. Maar eenmaal terug in Champagney na 188 km volgt eerst nog 12 km vals plat en en dan een klim van 5 km met 10% gemiddeld. Na 200 km doet alles pijn en de klim naar klim naar “les Planches de belles filles” is onder normale omstandigheden al een kreng. Kun je nagaan hoe dat ding voelt met 200 km in de benen.
Iets over de organisatie (of meer het gebrek eraan)
* De douches zijn koud. Ik ga hierover klagen en krijg te horen dat ze het jammer vinden. Actie wordt niet ondernomen; het is alleen maar “desolée”.
* Er liggen nergens meetmatten op de route. Je kunt naar hartelust afkorten om zo een snelle tijd te rijden.
* De bevoorading is magertjes. Ze hebben nergens sportdrank en het aangeboden eten is ook niet veel soeps.
* Er is geen bewaakte fietsenstalling bij de finish.
* Er zijn te weinig stoelen en tafels bij de finish; iedereen zit op de grond.
* Ze krijgen het niet voor elkaar om de uitslag direct te publiceren.
* Er is geen goody bag. Alleen een T-shirt in maat L. Andere maten doen ze niet aan.
* Parkeergelegenheid is slecht geregeld.
* Te weinig verkeersregelaars. In een afdaling moeten we ergens rechtsaf. Met een paar pijlen op de grond denken ze dat ze er hier wel zijn. In een echte cyclo staat er een mannetje op dit punt.
Als je dit vergelijkt met andere cyclos die evenveel kosten aan inschrijfgeld, kun je stellen dat deze cyclo echt met de Franse slag wordt georganiseerd. Het is gewoon luiheid troef; ze doen er niet eens hun best voor. Alle goede bedoelingen van de vrijwilligers ten spijt maar hier is ruimte voor verbetering. Zeg maar gerust zeeën van ruimte.
Het doel van vandaag is goud rijden. En dan niet met een flut marge; ik wil wel een beetje deftig goud rijden. Goud rijden betekent dat je een heus diploma krijgt uitgereikt, geprint op echt papier waar dan de kreet “brevet d'or” op prijkt. Om goud te rijden moet je sneller zijn dan 9h00. Ik mag er zelfs 9h20 over doen omdat ik ouder ben dan dertig. Hoe ouder je wordt hoe minder snel je hoeft te zijn voor goud. Ik vindt die 20 minuten ouderdomsbonus maar niets. Goud is dus gewoon sneller dan 9h00 en zoals al eerder gezegd wil ik niet met 8h55 komen aanzetten. Ik had zelf 8h30 in gedachte. Dan moet ik dus een sneller gemiddelde gaan rijden dan dat ik ooit een berg cyclo gedaan heb. Dat lijkt redelijk onhaalbaar maar door de grote afstand van de L3B is dit wellicht mogelijk. Er zitten ook een aantal lange vlakke stukken in en als je hier in een snelle groep zit, valt er tijd en snelheid te winnen. We beginnen vandaag met een aanloop van vals plat naar de Ballon de Servance. Al op het stuk vals plat rijden we 38 kmh en de Polar schiet direct de hoogte in. Op de eerste Ballon blijft de Polar hoog en snelheid hoog. Op de volgende col krijg ik last van beginnende krampverschijnselen. Het gaat nog niet zoals ik wil. Pas na 60 km begint het te lopen. De kramp ligt niet meer op de loer. De benen beginnen zich goed te voelen en het is nu gewoon lekker cyclo rijden. Op de laatste Ballon gaan de benen zeuren en daarna volgt een lange afdaling en een lang semi-vlak stuk. Ik zit hier mee een groep die het tempo op 40 kmh houdt en we hebben zelfs even een begeleidende motard voor ons uitrijden. Na 188 km en 7h20 staan we weer in Champagney. Ik ga mijn doel dus makkelijk halen. Over de laatste klim kan een kort zijn. Wat een vuil kreng. De eerste 4 km gaan met gemiddeld 10% maar de klim is erg onregelmatig. Stukken van 8% worden afgewisseld met stukken van 13%. Ik finish na 8h08 en dat betekent P415 in de algemene rangschikking op anderhalf uur van de winnaar. Missie is geslaagd. Nu eerst eten, drinken en mijn diploma ophalen. Hierna mag ik nog 17 km terugfietsen naar mijn auto; gelukkig allemaal bergaf.
maandag 31 mei 2010
Barcelona
Weekendje weg deels op kosten van de baas. Vaste loondienst heeft ook zo z'n voordelen.
In het drukke vakantie programma van dit voorjaar kan er ook nog wel een weekendje Barcelona bij. Niet goed voor de fietsvorm want ik lig laat in bed, drink teveel wijn, eet te vet en rook teveel sigaren. Het zal me even een zorg zijn. Leven doe je maar een keer. En laat het dan in ieder geval een beetje genieten zijn.
Vrijdag 28 mei
Hoe ga je naar Schiphol als je maar drie dagen weg gaat? Antwoord: met de trein natuurlijk; toch ga ik met de auto. Waarom dan? De laatste trein van Schiphol naar Almere gaat zondag nacht om 0:30 en onze kist landt volgens schema om 23:55. Met de trein gaan is een beetje de goden verzoeken. Dat is garantie om vertraging te hebben met je vlucht. Dus toch maar de auto. Maar waar parkeer je dan weer? Kort parkeren kost een godsvermogen en lang parkeren is ook goed voor 40 euro. Dan maar een truck. Parkeren in Hoofddorp en met de trein naar Schiphol. Er rijden ten slotte nachttreinen op dit traject. We vliegen met Transavia en ook bij deze maatschappij heb je geen beenruimte. Binnen 2 uur staan we op Barcelona airport. Licht bewolkt en 21 graden met het vooruitzicht dat het alleen maar zonnig wordt met zo'n 23 graden. Eindelijk eens lekker weer. In de Eifel was het koud en op de Ventoux was steenkoud maar nu gewoon lekker zomerweer. We krijgen een rondrit door de stad, over de Mont Juich, langs de Sagrada Familia en door de haven. Hebben we dat gelijk gehad en kan ik me de rest van dit weekend op de belangrijke zaken richten. Wijn en tapas in de kroeg en sigaren roken in het park. Na een dutje in het hotel ga ik eens lekker eten in de stad. Iets na tienen zit ik op het terras met wijn en tapas. Daarna verdwaal ik een tijdje in de stad. Barcelona gaat uit en er is genoeg te zien. Spuuglelijke hoeren die allemaal iets van me willen omdat ik als man alleen rondloop. Als je met dit soort gevallen seks moet hebben, vind ik dat er geld bij moet. Dat doe je echt niet voor de lol. Daarnaast lopen de welbekende negers rond met hun prullaria. De mannen met balletje balletje zijn er ook weer en men is druk doende om hasjiesj te verkopen. Snappen ze dan niet dat ik Nederland kom en dat ik de suffe troep gewoon legaal kan kopen en roken? Hasjiesj en marihuana zijn trouwens voor de softies. Echte mannen roken dikke sigaren. Behalve dit goed-bedoeld en relatief onschuldig tuig is het ook druk met veel toeristen. Allemaal wel leuk kijkvoer. Ik lig om 2uur in bed. Gelukkig kan ik morgen nog tot 11 uur ontbijten.
zaterdag 29 mei
Uitslapen tot 10 en uur en op mijn gemak ontbijten. Daarna naar het Palau de la Musica Catalana. Niet van Gaudi maar wel van een van zijn tijdgenoten. Volgens mij waren ze in die tijd allemaal geniaal gek. Het Palau is in een woord MOOI!!!!! Het is gebouwd tussen 1905 en 1908. Kijk, daar kunnen ze bij de Sagrada nog iets van leren. Die zijn begonnen in 1880 en het is nu nog steeds niet eens voor de helft af. Het Palau is gebouwd in Jugendstil en nog bijna alles is bij het oude gebleven. Het is door de korte bouwtijd geen mengelmoes van stijlen maar is echt een geheel. Geen enkele muur is gewoon een muur, geen enkele pilaar een pilaar. Echt alles is versierd en overal zit een verhaal aan vast. Ook technisch gezien is dit pand een hoogstandje. Er zit zelfs airco in en dat voor 1908. De architect was zijn tijd ver vooruit. Het is een echt Catalaans pand met heel veel Catalaanse symbolen. Het is wonder boven wonder gespaard gebleven gedurende de Spaanse burgeroorlog. Veel gebouwen in de stad zijn in die tijd verwoest maar het Palau werd niet geraakt. In de Franco tijd waren alle Catalaanse symbolen afgedekt en mocht er geen Catalaans worden gezongen. Een avond gebeurde dit toch en de hele zaal zong mee. Iedereen werd gearresteerd. Leuk baasje hoor, die Franco. Ooit ergens een tik van de molen meegekregen in zijn opvoeding. De rest van de dag besteed ik met mensen kijken, van het zonnetje genieten, wijn drinken en tapas eten.
Zondag 30 mei:
Nog meer cultureel gedoe. Ik doe het Picasso museum en het Casa Mila. Twee culturele dingen op een dag; het moet niet gekker worden. Volgens mij heb ik mijn portie cultuur voor het komende jaar wel weer gehad. Over het Picasso valt eigenlijk weinig te schijven. Er hangen veel werken van Picasso en ze doen uitgebreid hun best om het verhaal van de schilder in zijn jonge dagen te vertellen. Dat lukt ze aardig. Er is één zaal die mijn aandacht trekt en dat is de zaal waar de abstracte interpretatie van Picasso hangt geïnspireerd door het schilderij ”Las Meninas” van Velasquez. Alle figuren van het uit 1656 stammende schilderij zijn abstract en karikaturaal weergegeven. De rest van de zalen kan mij niet zo boeien. Er hangen schilderijen en de meeste zijn eigenlijk het aanzien niet waard. Maar ze zijn echte Picassos en dus hanger ze er. Een beetje museum opvulling.
In het Casa Milo krijg ik ruzie met de lokale security. Ze hebben iets nieuws bedacht om toeristen te pesten. Toeristen komen toch wel want wij hebben een mooi Gaudi huis en dus kunnen we ons wel wat permitteren, lijkt het motto alhier. Het is verboden om een rugzak op je rug te dragen. Lees dit aub nog een keer. Het is verboden om een rugzak op je rug te dragen. Ik negeer deze stompzinnige regel en loop gewoon met mini rugzak op mijn rug. Ik word hierop aangesproken door een dame, nog een dame en nog een dame. Maar ik negeer hun gezeur. Dan staat plots een dame voor mijn neus in pak, stropdas en walkie-talkie en zij gaat mij proberen uit te leggen wat ik fout doe. Ik krijg enorm veel zin om hier ruzie over te gaan maken. Niet dat je deze discussie kan winnen maar ik heb er een hekel aan als mensen mij stompzinnige regels gaan opleggen. Ik ben geen klein kind; ik weet zelfs heus wel hoe ik een tas moet dragen.
“U mag uw rugzak niet op uw rug dragen. U mag uw rugzak alleen op uw buik dragen of afgeven bij garderobe”
Ik zeg: “Het is een RUGzak! Die is bedoeld om op je rug te dragen. Als het de bedoeling was dat je die op je buik droeg, hadden ze het wel BUIKzak genoemd”.
Deze opmerking maakt geen indruk. Ik krijg nu te horen dat het voor veiligheidsredenen is dat ik mijn rugzak op mijn buik moet dragen. Ik vraag om uitleg hierover want hier snap ik echt niets van. De Spaanse dame probeert dit uit te leggen maar slaagt daar niet in. Het is ook niet uit te leggen. Waarom is een rugzak op je rug dragen onveilig? Halverwege haar verhaal komt ze er in het Engels niet meer uit; ze gaat over in het Spaans. Ik praat mee in het Spaans. Ik kan in meerdere talen mezelf recalcitrant gedragen. Het zijn de regels van het huis zegt ze en als die mij niet aanstaan, mag ik weer vertrekken. Ik vraag of er nog meer vage regels zijn. Moet ik ook mijn T-shirt binnenste buiten dragen of mijn schoen aan mijn verkeerde voet doen? Ze gaan nu dreigen om het opperhoofd security erbij te halen. Ik vraag of ik de rugzak wel aan mijn hand mag dragen. Nee, dat mag ook niet. Maar ik zie mensen met een gewone tas lopen en die dragen ze gewoon aan hun hand. Ook dat blijk ik verkeerd te zien. Een gewone tas mag je in hand dragen maar een rugzak moet je op je buik dragen. Let wel! Ik heb het over een mini mini zugzakje van 10 L waar een flesje water, een boek en een souvenir inzit. Ik krijg enorm de kriebels van dit soort betuttelend gedrag.
Het Gaudi huis is overigens best mooi.
De rest van de dag besteed ik met tapas eten, wijn drinken en terug naar huis vliegen. We vliegen laat terug en om 5 over twaalf landen we op de luchthaven van Schiphol. Nu nog even mijn tas van de bagageband plukken, naar Hoofddorp met de trein en vandaar naar huis rijden. Om half twee lig ik pas in bed. Gelukkig ben ik morgen vrij om uit te slapen.
In het drukke vakantie programma van dit voorjaar kan er ook nog wel een weekendje Barcelona bij. Niet goed voor de fietsvorm want ik lig laat in bed, drink teveel wijn, eet te vet en rook teveel sigaren. Het zal me even een zorg zijn. Leven doe je maar een keer. En laat het dan in ieder geval een beetje genieten zijn.
Vrijdag 28 mei
Hoe ga je naar Schiphol als je maar drie dagen weg gaat? Antwoord: met de trein natuurlijk; toch ga ik met de auto. Waarom dan? De laatste trein van Schiphol naar Almere gaat zondag nacht om 0:30 en onze kist landt volgens schema om 23:55. Met de trein gaan is een beetje de goden verzoeken. Dat is garantie om vertraging te hebben met je vlucht. Dus toch maar de auto. Maar waar parkeer je dan weer? Kort parkeren kost een godsvermogen en lang parkeren is ook goed voor 40 euro. Dan maar een truck. Parkeren in Hoofddorp en met de trein naar Schiphol. Er rijden ten slotte nachttreinen op dit traject. We vliegen met Transavia en ook bij deze maatschappij heb je geen beenruimte. Binnen 2 uur staan we op Barcelona airport. Licht bewolkt en 21 graden met het vooruitzicht dat het alleen maar zonnig wordt met zo'n 23 graden. Eindelijk eens lekker weer. In de Eifel was het koud en op de Ventoux was steenkoud maar nu gewoon lekker zomerweer. We krijgen een rondrit door de stad, over de Mont Juich, langs de Sagrada Familia en door de haven. Hebben we dat gelijk gehad en kan ik me de rest van dit weekend op de belangrijke zaken richten. Wijn en tapas in de kroeg en sigaren roken in het park. Na een dutje in het hotel ga ik eens lekker eten in de stad. Iets na tienen zit ik op het terras met wijn en tapas. Daarna verdwaal ik een tijdje in de stad. Barcelona gaat uit en er is genoeg te zien. Spuuglelijke hoeren die allemaal iets van me willen omdat ik als man alleen rondloop. Als je met dit soort gevallen seks moet hebben, vind ik dat er geld bij moet. Dat doe je echt niet voor de lol. Daarnaast lopen de welbekende negers rond met hun prullaria. De mannen met balletje balletje zijn er ook weer en men is druk doende om hasjiesj te verkopen. Snappen ze dan niet dat ik Nederland kom en dat ik de suffe troep gewoon legaal kan kopen en roken? Hasjiesj en marihuana zijn trouwens voor de softies. Echte mannen roken dikke sigaren. Behalve dit goed-bedoeld en relatief onschuldig tuig is het ook druk met veel toeristen. Allemaal wel leuk kijkvoer. Ik lig om 2uur in bed. Gelukkig kan ik morgen nog tot 11 uur ontbijten.
zaterdag 29 mei
Uitslapen tot 10 en uur en op mijn gemak ontbijten. Daarna naar het Palau de la Musica Catalana. Niet van Gaudi maar wel van een van zijn tijdgenoten. Volgens mij waren ze in die tijd allemaal geniaal gek. Het Palau is in een woord MOOI!!!!! Het is gebouwd tussen 1905 en 1908. Kijk, daar kunnen ze bij de Sagrada nog iets van leren. Die zijn begonnen in 1880 en het is nu nog steeds niet eens voor de helft af. Het Palau is gebouwd in Jugendstil en nog bijna alles is bij het oude gebleven. Het is door de korte bouwtijd geen mengelmoes van stijlen maar is echt een geheel. Geen enkele muur is gewoon een muur, geen enkele pilaar een pilaar. Echt alles is versierd en overal zit een verhaal aan vast. Ook technisch gezien is dit pand een hoogstandje. Er zit zelfs airco in en dat voor 1908. De architect was zijn tijd ver vooruit. Het is een echt Catalaans pand met heel veel Catalaanse symbolen. Het is wonder boven wonder gespaard gebleven gedurende de Spaanse burgeroorlog. Veel gebouwen in de stad zijn in die tijd verwoest maar het Palau werd niet geraakt. In de Franco tijd waren alle Catalaanse symbolen afgedekt en mocht er geen Catalaans worden gezongen. Een avond gebeurde dit toch en de hele zaal zong mee. Iedereen werd gearresteerd. Leuk baasje hoor, die Franco. Ooit ergens een tik van de molen meegekregen in zijn opvoeding. De rest van de dag besteed ik met mensen kijken, van het zonnetje genieten, wijn drinken en tapas eten.
Zondag 30 mei:
Nog meer cultureel gedoe. Ik doe het Picasso museum en het Casa Mila. Twee culturele dingen op een dag; het moet niet gekker worden. Volgens mij heb ik mijn portie cultuur voor het komende jaar wel weer gehad. Over het Picasso valt eigenlijk weinig te schijven. Er hangen veel werken van Picasso en ze doen uitgebreid hun best om het verhaal van de schilder in zijn jonge dagen te vertellen. Dat lukt ze aardig. Er is één zaal die mijn aandacht trekt en dat is de zaal waar de abstracte interpretatie van Picasso hangt geïnspireerd door het schilderij ”Las Meninas” van Velasquez. Alle figuren van het uit 1656 stammende schilderij zijn abstract en karikaturaal weergegeven. De rest van de zalen kan mij niet zo boeien. Er hangen schilderijen en de meeste zijn eigenlijk het aanzien niet waard. Maar ze zijn echte Picassos en dus hanger ze er. Een beetje museum opvulling.
In het Casa Milo krijg ik ruzie met de lokale security. Ze hebben iets nieuws bedacht om toeristen te pesten. Toeristen komen toch wel want wij hebben een mooi Gaudi huis en dus kunnen we ons wel wat permitteren, lijkt het motto alhier. Het is verboden om een rugzak op je rug te dragen. Lees dit aub nog een keer. Het is verboden om een rugzak op je rug te dragen. Ik negeer deze stompzinnige regel en loop gewoon met mini rugzak op mijn rug. Ik word hierop aangesproken door een dame, nog een dame en nog een dame. Maar ik negeer hun gezeur. Dan staat plots een dame voor mijn neus in pak, stropdas en walkie-talkie en zij gaat mij proberen uit te leggen wat ik fout doe. Ik krijg enorm veel zin om hier ruzie over te gaan maken. Niet dat je deze discussie kan winnen maar ik heb er een hekel aan als mensen mij stompzinnige regels gaan opleggen. Ik ben geen klein kind; ik weet zelfs heus wel hoe ik een tas moet dragen.
“U mag uw rugzak niet op uw rug dragen. U mag uw rugzak alleen op uw buik dragen of afgeven bij garderobe”
Ik zeg: “Het is een RUGzak! Die is bedoeld om op je rug te dragen. Als het de bedoeling was dat je die op je buik droeg, hadden ze het wel BUIKzak genoemd”.
Deze opmerking maakt geen indruk. Ik krijg nu te horen dat het voor veiligheidsredenen is dat ik mijn rugzak op mijn buik moet dragen. Ik vraag om uitleg hierover want hier snap ik echt niets van. De Spaanse dame probeert dit uit te leggen maar slaagt daar niet in. Het is ook niet uit te leggen. Waarom is een rugzak op je rug dragen onveilig? Halverwege haar verhaal komt ze er in het Engels niet meer uit; ze gaat over in het Spaans. Ik praat mee in het Spaans. Ik kan in meerdere talen mezelf recalcitrant gedragen. Het zijn de regels van het huis zegt ze en als die mij niet aanstaan, mag ik weer vertrekken. Ik vraag of er nog meer vage regels zijn. Moet ik ook mijn T-shirt binnenste buiten dragen of mijn schoen aan mijn verkeerde voet doen? Ze gaan nu dreigen om het opperhoofd security erbij te halen. Ik vraag of ik de rugzak wel aan mijn hand mag dragen. Nee, dat mag ook niet. Maar ik zie mensen met een gewone tas lopen en die dragen ze gewoon aan hun hand. Ook dat blijk ik verkeerd te zien. Een gewone tas mag je in hand dragen maar een rugzak moet je op je buik dragen. Let wel! Ik heb het over een mini mini zugzakje van 10 L waar een flesje water, een boek en een souvenir inzit. Ik krijg enorm de kriebels van dit soort betuttelend gedrag.
Het Gaudi huis is overigens best mooi.
De rest van de dag besteed ik met tapas eten, wijn drinken en terug naar huis vliegen. We vliegen laat terug en om 5 over twaalf landen we op de luchthaven van Schiphol. Nu nog even mijn tas van de bagageband plukken, naar Hoofddorp met de trein en vandaar naar huis rijden. Om half twee lig ik pas in bed. Gelukkig ben ik morgen vrij om uit te slapen.
maandag 24 mei 2010
weekendje trainen
22 mei koers op wielerparkoers in Sloten:
In plaats van naar de koers te fietsen (45 km), ga ik gewoon met de auto met het idee om net als vorige keer prijs te rijden. Helaas blijken er vandaag geen premies te verdienen. De gulle gever doet ook even aan krediet crisis. En daar was ik nu net voor gekomen. Gewoon in het peloton meerijden, de eindsprint aan me voorbij laten gaan en onderweg proberen aan van de premies op te rapen. Nu is er alleen bij de eindsprint wat te verdienen maar ik heb eigenlijk niet zo’n zin in het gedrum en gewring in de laatste paar kilometer. Dan maar proberen weg te rijden met een kopgroep. Maar dan moet wel alles een beetje mee zitten. Op ongeveer 20-25 km voor de meet ontsnappen met 8 man en dan hopen dat we de ruimte krijgen.
Het eerste half uur gebeurt er niets. Geen premiespurts dus maar ook geen ontsnappingen. Een beetje lam gedoe aan 42 per uur. Daarna komt het peloton warempel tot leven. Er zijn ontsnappingspogingen maar veel stelt het allemaal niet voor. Meer dan een km duurt het niet voordat ze gegrepen zijn en het komt niet verder dan een paar seconden voorsprong. Het tempo in het peloton stijgt er wel wat door. Ik rij naar voren om me met het ontsnappingen spel te gaan bemoeien en bij de eerste demarrage zit ik direct mee. We zijn weg met 4 man. Vier man is leuk om mee te klaverjassen maar het einde van de koers gaan we er niet mee halen; dat is te weinig volk. Ik ga het niet volhouden om 25 km te rijden aan 45 in het uur. Gelukkig sluiten er na een ronde 5 andere renners aan. Kijk, nu begint het ergens op te lijken. Als die negen man ook nog eens willen rijden is het helemaal mooi. Niet dus! Het is hommeles van het begin af aan. Renners nemen niet over en het tempo is niet strak. Na een ronde worden we weer gegrepen door het peloton dat niemand laat rijden vandaag. De ontsnapping had het 9 rondes moeten volhouden maar we stranden al na 2. Niet echt imposant dus.
Dan maar gaan wringen bij de massaspurt. Dit blijk ik dus niet te kunnen. Met nog 500 meter te gaan rijdt iedereen plotsklaps 5 km harder. Behalve ik. De 15 man die nu voor me rijden laat ik lekker begaan. Ik ben niet gemaakt voor dit werk. Mijn topsnelheid blijft steken op 54,5 kmh en als ik mee wil rijden voor de prijzen moet ik toch echt 60 of harder kunnen rijden.
23 mei: Rondje Markermeer
Het mooie van deze ronde is dat er ergens halverwege een punt is waar terugrijden geen zin meer heeft. Je kunt onmogelijk het rondje ergens halverwege inkorten of een shortcut naar huis pakken. Als je bij Hoorn zit, staat er 75 km op de teller en dan moet je gewoon door. Eerst naar Enkhuizen en dan over de dijk naar Lelystad en door naar huis. Goed voor 151 km.
Wat je onderweg zoal allemaal tegenkomt:
• In paniek geraakte ganzen. Jonge ganzen, heftig met vleugels klappen en rare geluiden uitstotend. De groep ganzen die ik voorbij reed werd in twee-en gesplitst. De ouders en drie jongen zochten hun heil links van het fietspad; een jong zocht zijn heil rechts van het fietspad. En dus was er paniek.
• Mensen die hun papegaai uilaten. Ja, echt waar; niet hun hond maar twee papegaaien op je stuur zetten en een beetje rondfietsen.
• Libelle-zomer-week-bezoekers. Die letten echt nergens op. Gewoon het fietspad oversteken zonder te kijken. Zo’n wielrenner die met 35 kmh komt aansuizen, daar kan je net zo goed tegenaan lopen. Wat zouden ze hun kinderen eigenlijk aanleren?
• Hordes toeristen in Volendam. Als je dit ziet, wil je spontaan immigreren.
• Heel veel water; Markermeer, Ijsselmeer en nog veel meer ander water.
• Plaatsnaambordjes die op dam eindigen. Monnikendam, Durgerdam, Volendam, Schardam, Edam, Amsterdam, enzovoort enzovoort. Vooral Edam vind ik mooi gekozen. Hier is echt over nagedacht (Niet dus). Het moest natuurlijk op dam eindigen en ze hebben nog net niet de eerste klinker uit het alfabet ervoor gezet. Dat klonk zeker te christelijk.
In plaats van naar de koers te fietsen (45 km), ga ik gewoon met de auto met het idee om net als vorige keer prijs te rijden. Helaas blijken er vandaag geen premies te verdienen. De gulle gever doet ook even aan krediet crisis. En daar was ik nu net voor gekomen. Gewoon in het peloton meerijden, de eindsprint aan me voorbij laten gaan en onderweg proberen aan van de premies op te rapen. Nu is er alleen bij de eindsprint wat te verdienen maar ik heb eigenlijk niet zo’n zin in het gedrum en gewring in de laatste paar kilometer. Dan maar proberen weg te rijden met een kopgroep. Maar dan moet wel alles een beetje mee zitten. Op ongeveer 20-25 km voor de meet ontsnappen met 8 man en dan hopen dat we de ruimte krijgen.
Het eerste half uur gebeurt er niets. Geen premiespurts dus maar ook geen ontsnappingen. Een beetje lam gedoe aan 42 per uur. Daarna komt het peloton warempel tot leven. Er zijn ontsnappingspogingen maar veel stelt het allemaal niet voor. Meer dan een km duurt het niet voordat ze gegrepen zijn en het komt niet verder dan een paar seconden voorsprong. Het tempo in het peloton stijgt er wel wat door. Ik rij naar voren om me met het ontsnappingen spel te gaan bemoeien en bij de eerste demarrage zit ik direct mee. We zijn weg met 4 man. Vier man is leuk om mee te klaverjassen maar het einde van de koers gaan we er niet mee halen; dat is te weinig volk. Ik ga het niet volhouden om 25 km te rijden aan 45 in het uur. Gelukkig sluiten er na een ronde 5 andere renners aan. Kijk, nu begint het ergens op te lijken. Als die negen man ook nog eens willen rijden is het helemaal mooi. Niet dus! Het is hommeles van het begin af aan. Renners nemen niet over en het tempo is niet strak. Na een ronde worden we weer gegrepen door het peloton dat niemand laat rijden vandaag. De ontsnapping had het 9 rondes moeten volhouden maar we stranden al na 2. Niet echt imposant dus.
Dan maar gaan wringen bij de massaspurt. Dit blijk ik dus niet te kunnen. Met nog 500 meter te gaan rijdt iedereen plotsklaps 5 km harder. Behalve ik. De 15 man die nu voor me rijden laat ik lekker begaan. Ik ben niet gemaakt voor dit werk. Mijn topsnelheid blijft steken op 54,5 kmh en als ik mee wil rijden voor de prijzen moet ik toch echt 60 of harder kunnen rijden.
23 mei: Rondje Markermeer
Het mooie van deze ronde is dat er ergens halverwege een punt is waar terugrijden geen zin meer heeft. Je kunt onmogelijk het rondje ergens halverwege inkorten of een shortcut naar huis pakken. Als je bij Hoorn zit, staat er 75 km op de teller en dan moet je gewoon door. Eerst naar Enkhuizen en dan over de dijk naar Lelystad en door naar huis. Goed voor 151 km.
Wat je onderweg zoal allemaal tegenkomt:
• In paniek geraakte ganzen. Jonge ganzen, heftig met vleugels klappen en rare geluiden uitstotend. De groep ganzen die ik voorbij reed werd in twee-en gesplitst. De ouders en drie jongen zochten hun heil links van het fietspad; een jong zocht zijn heil rechts van het fietspad. En dus was er paniek.
• Mensen die hun papegaai uilaten. Ja, echt waar; niet hun hond maar twee papegaaien op je stuur zetten en een beetje rondfietsen.
• Libelle-zomer-week-bezoekers. Die letten echt nergens op. Gewoon het fietspad oversteken zonder te kijken. Zo’n wielrenner die met 35 kmh komt aansuizen, daar kan je net zo goed tegenaan lopen. Wat zouden ze hun kinderen eigenlijk aanleren?
• Hordes toeristen in Volendam. Als je dit ziet, wil je spontaan immigreren.
• Heel veel water; Markermeer, Ijsselmeer en nog veel meer ander water.
• Plaatsnaambordjes die op dam eindigen. Monnikendam, Durgerdam, Volendam, Schardam, Edam, Amsterdam, enzovoort enzovoort. Vooral Edam vind ik mooi gekozen. Hier is echt over nagedacht (Niet dus). Het moest natuurlijk op dam eindigen en ze hebben nog net niet de eerste klinker uit het alfabet ervoor gezet. Dat klonk zeker te christelijk.
maandag 17 mei 2010
Cingle de Ventoux!
Verslag van een lang Pinksterweekend in de Provence:
Roland en ik hebben een weddenschap afgesloten over de Mont Ventoux. Hij zal hem pogen op te rijden en hij krijgt van mij een uur voorsprong. Het gaat over de Bedoin zijde en ik zal dus volle bak moeten rijden om het uur dicht te rijden. Als tegenprestatie zal ik pogen de berg drie keer op een dag op te rijden. Behalve deze weddenschap staan er ook nog twee weddenschappen open met Els, de vrouw van een Belgische collega van Roland. We hebben een hotel geboekt in Bedoin waar we op woensdag naar toe rijden.
Het hotel ligt in het oude Middeleeuwse centrum van de stad. Dat is al een beleving op zich. Eerst mag je door een alling smal steegje rijden, dan onder een eeuwen oude boog door. De auto pas er net tussendoor. 20 cm links en 20 cm rechts. Dan nog even een haakse bocht. Wat als we nu verkeerd zitten? Komen we dan ooit nog terug of moeten we dan de auto maar verkopen en te voet verder ofzo. Boven bij het hotel is een parkeer terrein. Het klopt dus toch. Het blijkt oud; echt oud maar wel mooi. Oude kasten, oude tegels, oude scheve muren, lage deuren, enz enz. Er ligt echt geen tegel recht op de vloer. Maar het is allesbehalve lelijk; het is echt authentiek Frans mooi. Ook het eten 's avonds in het restaurant is Frans. Eten is belangrijk in Frankrijk!! De kok verdient een pluim.
Hemelvaartsdag:
We staan om 7:45 op. De reden dat Roland wakker wordt, is een SMS van Els. Ze gaat vandaag de Ventoux doen. Leuk zo’n planning; zeker onderdeel van de psychologische oorlogsvoering. Wij mogen dus ook aan de bak! Door de geweldige planning gaat mijn plan om de Ventoux drie keer te doen in rook op. Iets plannen met Belgen is namelijk nogal tijdrovend. Pas tegen elven rijden we omhoog. Gisteren een lange reis en iets teveel wijn bij het eten doen geen goede dingen voor de vorm. Dan maar een keer maar dan wel vanuit Vaison naar de voet van de klim fietsen. De klim is eigenlijk niet eens zo heel moeilijk. Desondanks word ik er goed moe van. Vanaf het bos rij ik volle bak omhoog. Mijn pols schiet naar de 180 om daar lange tijd te blijven hangen. Mijn pols schommelt de hele klim tussen de 170 en de 183. De beoogde klimtijd van 1:30 haal ik niet. Ik blijf steken op 1:36. Maar een uur sneller dan Roland was toch niet gelukt. Hij heeft het gered in 2:15 en dat is een goede tijd voor een absolute beginner die te weinig heeft getraind. Over het uitzicht valt weinig te zeggen; witte mist en grijze mist. Op het kale stuk even wat zon en verder veel wolken. Boven is het fris. Een graad of 10 en nauwelijks wind voor Ventoux begrippen. Het is vandaag goed druk op de berg. De Fransen zijn vrij vanwege Hemelvaart en het lijkt alsof half België is uitgerukt voor de Ventoux. Ik schat van de honderden mensen die vandaag de Ventoux doen minimaal de helft Belg is. Het zijn veel wielertoeristen die omhoog fietsen. Van gewone hybride fietsen, mountain bikes tot aan in de puntjes verzorgde wielrenners toe. Ik word onderweg door twee fotograven op de gevoelige plaat vast gelegd. Blijkbaar twee lokale Franse fotograven die een commercieel steentje bijdragen aan de Ventoux beleving. Bij de twee fotograaf staat mijn gezicht inmiddels op oorlog. Morgen op de site eens teugkijken welke “Jan Ullrich kop” ik heb getrokken. De afdaling was leuk. Nauwelijks remmen en strak bochten insturen. Nu alleen nog even 24 km terugfietsen naar Vaison. Eenmaal in Vaison is het even zoeken naar de oude stad. Daar blijkt het stervensdruk met toeristen. Een hele buslading grijze golf figuren slentert omhoog. Ik wil er tussendoor fietsen maar zie geen kans. Een bel heb ik niet en vriendelijk vragen of ze aan de kant gaan werkt ook niet. Ze zijn geobsedeerd door de oude stenen en hebben geen oog meer voor andere dingen.
Cultureel gedoe op vrijdag.
We zijn moe, allebei. Roland heeft voor het eerst in zijn leven een echte berg beklommen en ik heb 100 km in de benen. En dat was gisteren. Toen we eigenlijk al moe waren voordat we aan die inspanningen begonnen. Een lange autoreis achter de boeg en een fles wijn bij het avondeten als voorbereiding. Vandaag daarom maar eens cultureel gedoe in het dorp en op ons gemak eten en drinken. Morgen volgen er nog meer suffe, lange en vermoeiende fietsplannen. We doen vandaag het culturele gedoe waarom Vaison bekend is. We gaan kijken naar oude stenen. We bekijken ze echter vanuit een heel ander gezichtspunt dan de gemiddelde toerist. Voor ons is het meer een beetje tijd doden en uitrusten. We kijken als twee ingenieurs van TU Eindhoven naar een verzameling oude meuk. En vooral grappen blijven maken, bijdehante opmerkingen bedenken en met wat nuchterheid de boel relativeren. Het 'maison du buste en argent' wordt het huis van de vrouw met de zilveren borsten. 'Quartier commerçant' wordt de koopjeshoek. We zien ook nog wat ongebruikte oude stenen ergens in een hoek liggen. Wij gokken erop dat er volgend jaar nieuwe “opgravingen” te zien zijn. Gewoon elk jaar een stukje bijbouwen. Je moet je toeristische attractie toch af en toe een impuls geven. Ik koop nog lokale wijn en een heus Provençaals geschilderde fruitschaal. Nu voel ik me echt een toerist. ´s Avonds eten we bij een overheerlijke restaurant. We eten een terrine van eendenlever, een lokaal hoofdgerecht van schaap, perentaart vergezeld met een flesje lokale bocht. Dit is DE reden om naar Frankrijk te gaan. Elke hap is een genot; elke slok is genieten.
Cinglé du Ventoux
Er is een oud Provençaals gezegde dat zegt: ¨Je bent niet gek als je de Ventoux beklimt, je bent idioot als je het nog een keer doet¨. En daarom is er dus de Cinglé du Ventoux voor wielrenners bedacht; dit betekent zoiets als idioten van de Ventoux en als je hier wil bij horen moet je drie keer op een dag de Ventoux beklimmen vanaf de drie verschillende kanten. Mijn doel is om erbij te horen en vandaag is de dag. De weervoorspellingen zijn redelijk en kloppen ook redelijk. Bovenop de Ventoux is het echter gewoon koud, nevelig en mistig. Bij elke keer dat ik bovenkom is het weer verslechterd. Het wordt er steeds kouder en het gaat steeds harder waaien. Ik begin in Malaucene en heb vandaag de luxe een heuse ploegleider bij me te hebben. Roland rijdt in de volgauto en voorziet me van vanalles. Nieuwe bidons, extra kleding en energierepen wordt me allemaal al rijdend aangereikt. Ik hoef alleen maar te fietsen en door te rijden. Ik begin met de Malaucene kant; een van twee zware zijdes. Bovenop de top is het min 1 graden en is een doorkomst van een of andere marathon wedstrijd. Alle rennende deelnemers die ik tegenkwam in de klim moedigden me aan. Ik hun niet; daar heb ik even de puf niet voor. Boven op de top even snel opwarmen in de ploegleiderwagen en daarna snel dalen. Dan de tweede zware klim van de dag; de Bedoin zijde ofwel de klassieke zware zijde. Tot aan het einde van het bos gaat het nog goed. Op het kale stuk na Chatelet Renard gaat het minder goed. Het is harder gaan waaien en nog steeds -1 op de top. De wind wordt vervelend. Daarna volgt de lange saaie afdaling naar Sault voor de derde en laatste klim. De klim vanaf Sault is niet moeilijk maar ik heb bijna alleen maar harde tegenwind en de jus is inmiddels ook uit de benen. De laatste paar km rijd ik even mee met een Oostenrijker die nog wat kopwerk voor me wil doen. Daarna volgt weer het kale stuk tussen Renard en de top. Het is nu opgehouden met hard waaien en het is ronduit gaan stormen. Op de stukken met wind tegen rij ik amper 8 kmh. 2 km voor de top krijg ik plots een ram wind van voren en de snelheid zakt in een klap van 10 kmh naar zeven. Ik vervloek de wind met een harde oerkreet en ploeter voort. Met nog 500 meter te gaan komt de wind van rechts en ik wordt de van de weg afgeblazen. Ik moet uitwijken naar links wegens de wind en kan nog net een Landrover ontwijken. 50 meter verder rij ik bijna het ravijn in. Ik kan mijn fiets niet naar rechts gestuurd krijgen en moet afstappen. Ik besluit even te gaan lopen net als de Oostenrijker die ik eerder tegen kwam. Als ik de Oostenrijker weer zie fietsen, stap ik ook weer op. De laatse 400 meter fiets ik weer. Ik steek drie vingers in de lucht en roep: “TROIS FOIS!!! TROIS FOIS!!! TROIS FOIS!!!”. Roland maakt fotos en ik word ook nog gefeliciteerd door en Fransman die heroïek van mijn prestaties wel inziet. Ik heb het gehaald; drie keer de Ventoux op een dag. Ik daal af met de auto; ik vond fietsen te gevaarlijk worden.
Roland en ik hebben een weddenschap afgesloten over de Mont Ventoux. Hij zal hem pogen op te rijden en hij krijgt van mij een uur voorsprong. Het gaat over de Bedoin zijde en ik zal dus volle bak moeten rijden om het uur dicht te rijden. Als tegenprestatie zal ik pogen de berg drie keer op een dag op te rijden. Behalve deze weddenschap staan er ook nog twee weddenschappen open met Els, de vrouw van een Belgische collega van Roland. We hebben een hotel geboekt in Bedoin waar we op woensdag naar toe rijden.
Het hotel ligt in het oude Middeleeuwse centrum van de stad. Dat is al een beleving op zich. Eerst mag je door een alling smal steegje rijden, dan onder een eeuwen oude boog door. De auto pas er net tussendoor. 20 cm links en 20 cm rechts. Dan nog even een haakse bocht. Wat als we nu verkeerd zitten? Komen we dan ooit nog terug of moeten we dan de auto maar verkopen en te voet verder ofzo. Boven bij het hotel is een parkeer terrein. Het klopt dus toch. Het blijkt oud; echt oud maar wel mooi. Oude kasten, oude tegels, oude scheve muren, lage deuren, enz enz. Er ligt echt geen tegel recht op de vloer. Maar het is allesbehalve lelijk; het is echt authentiek Frans mooi. Ook het eten 's avonds in het restaurant is Frans. Eten is belangrijk in Frankrijk!! De kok verdient een pluim.
Hemelvaartsdag:
We staan om 7:45 op. De reden dat Roland wakker wordt, is een SMS van Els. Ze gaat vandaag de Ventoux doen. Leuk zo’n planning; zeker onderdeel van de psychologische oorlogsvoering. Wij mogen dus ook aan de bak! Door de geweldige planning gaat mijn plan om de Ventoux drie keer te doen in rook op. Iets plannen met Belgen is namelijk nogal tijdrovend. Pas tegen elven rijden we omhoog. Gisteren een lange reis en iets teveel wijn bij het eten doen geen goede dingen voor de vorm. Dan maar een keer maar dan wel vanuit Vaison naar de voet van de klim fietsen. De klim is eigenlijk niet eens zo heel moeilijk. Desondanks word ik er goed moe van. Vanaf het bos rij ik volle bak omhoog. Mijn pols schiet naar de 180 om daar lange tijd te blijven hangen. Mijn pols schommelt de hele klim tussen de 170 en de 183. De beoogde klimtijd van 1:30 haal ik niet. Ik blijf steken op 1:36. Maar een uur sneller dan Roland was toch niet gelukt. Hij heeft het gered in 2:15 en dat is een goede tijd voor een absolute beginner die te weinig heeft getraind. Over het uitzicht valt weinig te zeggen; witte mist en grijze mist. Op het kale stuk even wat zon en verder veel wolken. Boven is het fris. Een graad of 10 en nauwelijks wind voor Ventoux begrippen. Het is vandaag goed druk op de berg. De Fransen zijn vrij vanwege Hemelvaart en het lijkt alsof half België is uitgerukt voor de Ventoux. Ik schat van de honderden mensen die vandaag de Ventoux doen minimaal de helft Belg is. Het zijn veel wielertoeristen die omhoog fietsen. Van gewone hybride fietsen, mountain bikes tot aan in de puntjes verzorgde wielrenners toe. Ik word onderweg door twee fotograven op de gevoelige plaat vast gelegd. Blijkbaar twee lokale Franse fotograven die een commercieel steentje bijdragen aan de Ventoux beleving. Bij de twee fotograaf staat mijn gezicht inmiddels op oorlog. Morgen op de site eens teugkijken welke “Jan Ullrich kop” ik heb getrokken. De afdaling was leuk. Nauwelijks remmen en strak bochten insturen. Nu alleen nog even 24 km terugfietsen naar Vaison. Eenmaal in Vaison is het even zoeken naar de oude stad. Daar blijkt het stervensdruk met toeristen. Een hele buslading grijze golf figuren slentert omhoog. Ik wil er tussendoor fietsen maar zie geen kans. Een bel heb ik niet en vriendelijk vragen of ze aan de kant gaan werkt ook niet. Ze zijn geobsedeerd door de oude stenen en hebben geen oog meer voor andere dingen.
Cultureel gedoe op vrijdag.
We zijn moe, allebei. Roland heeft voor het eerst in zijn leven een echte berg beklommen en ik heb 100 km in de benen. En dat was gisteren. Toen we eigenlijk al moe waren voordat we aan die inspanningen begonnen. Een lange autoreis achter de boeg en een fles wijn bij het avondeten als voorbereiding. Vandaag daarom maar eens cultureel gedoe in het dorp en op ons gemak eten en drinken. Morgen volgen er nog meer suffe, lange en vermoeiende fietsplannen. We doen vandaag het culturele gedoe waarom Vaison bekend is. We gaan kijken naar oude stenen. We bekijken ze echter vanuit een heel ander gezichtspunt dan de gemiddelde toerist. Voor ons is het meer een beetje tijd doden en uitrusten. We kijken als twee ingenieurs van TU Eindhoven naar een verzameling oude meuk. En vooral grappen blijven maken, bijdehante opmerkingen bedenken en met wat nuchterheid de boel relativeren. Het 'maison du buste en argent' wordt het huis van de vrouw met de zilveren borsten. 'Quartier commerçant' wordt de koopjeshoek. We zien ook nog wat ongebruikte oude stenen ergens in een hoek liggen. Wij gokken erop dat er volgend jaar nieuwe “opgravingen” te zien zijn. Gewoon elk jaar een stukje bijbouwen. Je moet je toeristische attractie toch af en toe een impuls geven. Ik koop nog lokale wijn en een heus Provençaals geschilderde fruitschaal. Nu voel ik me echt een toerist. ´s Avonds eten we bij een overheerlijke restaurant. We eten een terrine van eendenlever, een lokaal hoofdgerecht van schaap, perentaart vergezeld met een flesje lokale bocht. Dit is DE reden om naar Frankrijk te gaan. Elke hap is een genot; elke slok is genieten.
Cinglé du Ventoux
Er is een oud Provençaals gezegde dat zegt: ¨Je bent niet gek als je de Ventoux beklimt, je bent idioot als je het nog een keer doet¨. En daarom is er dus de Cinglé du Ventoux voor wielrenners bedacht; dit betekent zoiets als idioten van de Ventoux en als je hier wil bij horen moet je drie keer op een dag de Ventoux beklimmen vanaf de drie verschillende kanten. Mijn doel is om erbij te horen en vandaag is de dag. De weervoorspellingen zijn redelijk en kloppen ook redelijk. Bovenop de Ventoux is het echter gewoon koud, nevelig en mistig. Bij elke keer dat ik bovenkom is het weer verslechterd. Het wordt er steeds kouder en het gaat steeds harder waaien. Ik begin in Malaucene en heb vandaag de luxe een heuse ploegleider bij me te hebben. Roland rijdt in de volgauto en voorziet me van vanalles. Nieuwe bidons, extra kleding en energierepen wordt me allemaal al rijdend aangereikt. Ik hoef alleen maar te fietsen en door te rijden. Ik begin met de Malaucene kant; een van twee zware zijdes. Bovenop de top is het min 1 graden en is een doorkomst van een of andere marathon wedstrijd. Alle rennende deelnemers die ik tegenkwam in de klim moedigden me aan. Ik hun niet; daar heb ik even de puf niet voor. Boven op de top even snel opwarmen in de ploegleiderwagen en daarna snel dalen. Dan de tweede zware klim van de dag; de Bedoin zijde ofwel de klassieke zware zijde. Tot aan het einde van het bos gaat het nog goed. Op het kale stuk na Chatelet Renard gaat het minder goed. Het is harder gaan waaien en nog steeds -1 op de top. De wind wordt vervelend. Daarna volgt de lange saaie afdaling naar Sault voor de derde en laatste klim. De klim vanaf Sault is niet moeilijk maar ik heb bijna alleen maar harde tegenwind en de jus is inmiddels ook uit de benen. De laatste paar km rijd ik even mee met een Oostenrijker die nog wat kopwerk voor me wil doen. Daarna volgt weer het kale stuk tussen Renard en de top. Het is nu opgehouden met hard waaien en het is ronduit gaan stormen. Op de stukken met wind tegen rij ik amper 8 kmh. 2 km voor de top krijg ik plots een ram wind van voren en de snelheid zakt in een klap van 10 kmh naar zeven. Ik vervloek de wind met een harde oerkreet en ploeter voort. Met nog 500 meter te gaan komt de wind van rechts en ik wordt de van de weg afgeblazen. Ik moet uitwijken naar links wegens de wind en kan nog net een Landrover ontwijken. 50 meter verder rij ik bijna het ravijn in. Ik kan mijn fiets niet naar rechts gestuurd krijgen en moet afstappen. Ik besluit even te gaan lopen net als de Oostenrijker die ik eerder tegen kwam. Als ik de Oostenrijker weer zie fietsen, stap ik ook weer op. De laatse 400 meter fiets ik weer. Ik steek drie vingers in de lucht en roep: “TROIS FOIS!!! TROIS FOIS!!! TROIS FOIS!!!”. Roland maakt fotos en ik word ook nog gefeliciteerd door en Fransman die heroïek van mijn prestaties wel inziet. Ik heb het gehaald; drie keer de Ventoux op een dag. Ik daal af met de auto; ik vond fietsen te gevaarlijk worden.
zondag 9 mei 2010
Classico Boretti en andere dingen waar je moe van wordt
Dit weekend is het weekend van de giro start in Amsterdam. De giro komt naar Nederland en dat zullen we weten ook. Zaterdag is in Amsterdam de proloog en zondag en maandag zijn er twee etappes. Een keer van Amsterdam naar Utrecht en een keer van Amsterdam naar Middelburg. Ook weer zoiets typisch Italiaans; in de tour komt het zelden voor dat twee dagen achtereen uit dezelfde startplaats wordt gestart. Het ten slotte een ronde. De giro doet er kennelijk niet moeilijk over. Amsterdam zal wel dik betaald hebben en dan ben je gewoon drie dagen de roze hoofdstad van de giro.
Rondom zo’n evenement zijn er altijd nevenactiviteiten. Uiteraard is er ook een toertocht voor goed bedoelde wieleramateurs. En ook hier blijkt alles Italiaans te zijn. Er is niet een officiele toertocht; nee, er zijn er 4! Enige vorm van onderlinge afstemming heeft blijkbaar niet plaatsgevonden. Ik doe mee aan de Classico Boretti. Een toertocht van 135 km in Amsterdam. Een beetje een vreemde eend in de bijt wat betreft de overige toertochten omdat deze niet over giro parkoers gaat. In de andere tochten had ik echter geen zin. Ze waren óf in Middelburg, of werden als groep gereden of waren ronduit duur. De Boretti gaat over een mooi parkoers door de duinen, is goed georganiseerd en je krijgt een kookboek en een roze wielrentrui cadeau. En dat allemaal voor 15 euro. Als echte zunige Hollander kies ik natuurlijk voor deze tocht.
Het weer speelt dit weekend niet mee. Op Zaterdag tijdens de proloog is het regenachtig en fris. Op de Boretti blijken ongeveer 6000 man te zijn afgekomen. Het is druk bij de start. Ik sta een tijdje in de file om geparkeerd te raken maar verder is het nergens echt druk met wachten. Startspullen en koerstrui ophalen en rijden maar. ………………
………
………
Goed,……… 4 uur en een kwartier later heb ik 138 km gereden met een gemiddelde van 32,8 kmh. Niet slecht dus! Er stond nauwelijks wind en er was altijd wel een groep om bij aan te haken die de teller op 35 kmh hield. Na de finish pak ik de bus naar het Olympisch stadion. Nou ja, bijna dan. De bus brengt ons op een klein stukje lopen van het stadion. Als je de organisatie wil geloven is het 2 min; in de praktijk een kwartier. Ik loop niet naar het stadion toe, maar loop naar het Museumplein waar de start van de proloog is. Dat blijkt veel verder dan ik in mijn hoofd had zitten. Over een proloog valt eigenlijk niet veel te zeggen. Ze starten een voor een en ze proberen allemaal hard te fietsen. Er rijdt een motor voorop, dan de renner en dan een ploegauto. Soms 2 auto’s, een extra camera motor en een extra motor met een fotograaf. Er hangen helikopters in de lucht om de live uitzending mogelijk te maken. Vanaf het museum plein loop ik langs het parkoers terug naar het Olympisch stadion. En bij elke renner die voorbij rijdt even aanmoedigen of een foto maken. Wiggins wint vandaag door het parkoers van 8,4 km in 10:25 af te raffelen. Goed voor een gemiddelde van 48,4 kmh. Hij mag morgen in de roze trui starten.
Zondag nog een ritje van 108 km door de polder gereden. Voor zover er nog puf in de benen zat, is die en nu uit. Vanmiddag nog even TV kijken naar de aankomst in Utecht. En voor de rest van dit weekend geen dingen meer waar je moe van kan worden.
Rondom zo’n evenement zijn er altijd nevenactiviteiten. Uiteraard is er ook een toertocht voor goed bedoelde wieleramateurs. En ook hier blijkt alles Italiaans te zijn. Er is niet een officiele toertocht; nee, er zijn er 4! Enige vorm van onderlinge afstemming heeft blijkbaar niet plaatsgevonden. Ik doe mee aan de Classico Boretti. Een toertocht van 135 km in Amsterdam. Een beetje een vreemde eend in de bijt wat betreft de overige toertochten omdat deze niet over giro parkoers gaat. In de andere tochten had ik echter geen zin. Ze waren óf in Middelburg, of werden als groep gereden of waren ronduit duur. De Boretti gaat over een mooi parkoers door de duinen, is goed georganiseerd en je krijgt een kookboek en een roze wielrentrui cadeau. En dat allemaal voor 15 euro. Als echte zunige Hollander kies ik natuurlijk voor deze tocht.
Het weer speelt dit weekend niet mee. Op Zaterdag tijdens de proloog is het regenachtig en fris. Op de Boretti blijken ongeveer 6000 man te zijn afgekomen. Het is druk bij de start. Ik sta een tijdje in de file om geparkeerd te raken maar verder is het nergens echt druk met wachten. Startspullen en koerstrui ophalen en rijden maar. ………………
………
………
Goed,……… 4 uur en een kwartier later heb ik 138 km gereden met een gemiddelde van 32,8 kmh. Niet slecht dus! Er stond nauwelijks wind en er was altijd wel een groep om bij aan te haken die de teller op 35 kmh hield. Na de finish pak ik de bus naar het Olympisch stadion. Nou ja, bijna dan. De bus brengt ons op een klein stukje lopen van het stadion. Als je de organisatie wil geloven is het 2 min; in de praktijk een kwartier. Ik loop niet naar het stadion toe, maar loop naar het Museumplein waar de start van de proloog is. Dat blijkt veel verder dan ik in mijn hoofd had zitten. Over een proloog valt eigenlijk niet veel te zeggen. Ze starten een voor een en ze proberen allemaal hard te fietsen. Er rijdt een motor voorop, dan de renner en dan een ploegauto. Soms 2 auto’s, een extra camera motor en een extra motor met een fotograaf. Er hangen helikopters in de lucht om de live uitzending mogelijk te maken. Vanaf het museum plein loop ik langs het parkoers terug naar het Olympisch stadion. En bij elke renner die voorbij rijdt even aanmoedigen of een foto maken. Wiggins wint vandaag door het parkoers van 8,4 km in 10:25 af te raffelen. Goed voor een gemiddelde van 48,4 kmh. Hij mag morgen in de roze trui starten.
Zondag nog een ritje van 108 km door de polder gereden. Voor zover er nog puf in de benen zat, is die en nu uit. Vanmiddag nog even TV kijken naar de aankomst in Utecht. En voor de rest van dit weekend geen dingen meer waar je moe van kan worden.