woensdag 18 januari 2012
Koukleumen voor gevorderden
Ik heb vandaag een les gedaan in het kader van koukleumen voor gevorderden. De les vond buiten plaats. Ongeveer in het gebied: Almere, Soesterberg, Bilthoven, Breukelen, Nederhorst ten berg. Ofwel een rondje fietsen in het Gooi op een winterse dag in januari. Onze winter stelt tot nu toe nog niets voor. Veel regen in december en begin januari, daarna een paar dagen een koufront met matige vorst ’s nachts maar dat was na 2 dagen al weer voorbij. Vandaag zou er al weer zachter weer aankomen. Weg met de vorst en daar is de Zuidwesten wind weer om zachte oceaan lucht aan te voeren. Tijd voor een rondje fietsen dus. Het is 2 graden boven nul als ik ’s morgens weg rijd. Ik heb voor mijn gevoel voldoende warme kleding aangetrokken maar al snel merk ik dat de harde wind veel kouder is dan ik had gedacht. De temperatuur licht weliswaar al boven de nul, de gevoelstemperatuur ligt daar nog steeds onder.
Dat is trouwens een moeilijk verhaal, de gevoelstemperatuur. Met mijn achtergrond als techneut van de TU Eindhoven kan ik hier wel iets zinnigs over zeggen. De gevoelstemperatuur bestaat niet. De gevoelstemperatuur is een berekende waarde en is niet te meten. Stel dat je met een ontbloot lichaamsdeel buiten staat in lucht van nul graden. Het waait niet en de kou is redelijk te harden. Je lichaam is 37 graden; de luchtlaag net naast je lichaam is iets omgewarmd door je eigen lichaam en is een paar graden boven nul. De overige lucht om je heen is nog steeds nul graden. De warme luchtlaag rondom je lichaam stijgt op en wordt vervangen door nieuwe lucht van nul graden. Dit proces heet vrije convectie. Behalve vrije convectie is er ook nog zoiets als gedwongen convectie en dat heet wind in normale mensen jargon. Met nul graden en wind voelt het veel kouder aan omdat de warme luchtlaag rondom je huid sneller wordt weggeblazen. Om uit te drukken hoe koud het dan aanvoelt is de gevoelstemperatuur bedacht. En dat is de temperatuur zoals je die ervaart als het niet gewaaid zou hebben. Je zou dus kunnen zeggen: Het is 5 graden en het voelt als 5 graden omdat het niet waait; of het is 5 graden maar het voelt als 0 als het niet gewaaid zou hebben. Maar die temperatuur van nul graden is nergens aanwezig. De lucht is 5 graden; de lucht rondom je huid iets warmer dan 5 graden en je lichaam is nog steeds 37 graden. Die nul graden is een fictief getal .Hoe harder het waait het lager het fictieve getal.
Tot zover nog een redelijk te begrijpen theorie maar het kan veel ingewikkelder. Behalve de wind kan de luchtvochtigheid worden meegenomen in de berekening. Plus de hoeveelheid zonkracht (indien aanwezig). Het eenvoudige model wordt dan al snel een complex rekenmodel waar op het einde nog steeds een getal uitkomt. Afhankelijk van welk rekenmodel je kiest, komt er een andere gevoelstemperatuur uit. Als uit een bepaald rekenmodel een gevoelstemperatuur van nul graden komt wat niet strookt met je eigen beleving, dan kies je gewoon een ander rekenmodel. Totdat je er een hebt, die met je eigen gevoel overeenkomt. Gevoelstemperatuur is net statistiek; een wetenschappelijke methode om te kunnen liegen.
Ik mag dan wel de basis principes van de gevoelstemperatuur kennen. Ook ik krijg het er niet warmer van vandaag. Het is kleumen, kleumen en nog eens kleumen. De stukken door het bos met weinig wind zijn wel te harden. De open stukken met veel tegenwind zijn gewoon stervenskoud. Ondanks dat ik genoeg kleren draag, krijg ik koude handen en het gevoel verdwijnt uit mijn voeten. Onderweg stop ik even om een Snelle Jelle open te krijgen. Het lukt niet. Mijn handen zijn te koud om kracht te kunnen zetten. Alleen met mijn tanden krijg ik de verpakking los. De tweede helft van de route begint het ook nog zachtjes te miezeren. Kou, harde wind en miezer. Kan een mens zich meer ellende voorstellen?
Als ik verkleumd thuis kom, blijk ik nog net genoeg kracht in mijn vingers te hebben om de voordeur open te krijgen. Ik heb er wel 2 handen voor nodig. Met een hand had ik niet genoeg kracht meer. En nu mag ik douchen,……… met echt warm water.
de route:
woensdag 11 januari 2012
Een reis naar de Berg
Er is rumoer in ons vlakke kikkerlandje. Niet over de euro en ook niet over Wilders en zijn ultieme strijd om elk hoofddeksel in Nederland te verboden te krijgen. Het gaat over een berg. De Nederlandse berg. Een idee van Thijs Zonneveld en dat een vrije loop begint te krijgen. Ooit begonnen als een column en er wordt nu al door diverse partijen serieus onderzoek naar gedaan.
De mensen die een mening hebben zijn grofweg in 2 kampen te verdelen. Óf je vindt het niets óf je bent een voorstander. Iets anders lijkt er niet te bestaan. Mensen die het wel een goed idee vinden maar nog wat twijfels hebben over de eventuele haalbaarheid lijken niet te bestaan. Laat ik het even heel duidelijk maken. Ik val in het eerste kamp. Ik ben voor de volle 100% tegenstander van de berg. En niet omdat ik tegen bergen ben want ik ben gek op bergen. Ook op nep bergen. Toch ben ik scepticus.
En met mij zijn er veel sceptici. Blijkbaar is er een reden voor. Een berg van 2000 meter hoog in een land dat wereldwijd bekend staat om het feit dat 1 vijfde onder zeeniveau ligt. Dat percentage deugt overigens niet; het is veel minder in de praktijk maar reputaties worden doorgaans niet op feiten gebaseerd. De berg heeft nogal wat tegen zich. De klimatologische aspecten zijn onzeker, de kosten-baten analyse is uiterst onzeker en het bouwen van de berg gaat hoe dan ook een enorme smak geld kosten. Het meest doeltreffende argument vind ik nog steeds dat een klein kind kan uitrekenen dat het gedurende 300 dagen per jaar het ongelofelijk pestweer zal zijn bovenop de hypothetische berg. En we zijn deze zomer al zo gekweld met overvloedige regenval en koude temperaturen. Wat moeten we dan met zo´n hoge berg? Maar de rol van scepticus is niet populair. Ergens tegen zijn is geen manier om vrienden te maken. Voor je het weet., wordt je als azijnpisser weggezet.
Het is natuurlijk veel interessanter en veel leuker om over high-tech oplossingen te filosoferen. Over groene eco stroom uit huisafval opwekken. Groente kweken op een ultramoderne manier met een bodem van steenwol en als lichtbron infra roodlicht opgewekt door vuurvliegjes. Nadenken over vervoersvraagstukken als er een mogelijke tour aankomst op de berg plaats vindt. Hoe gaan we er een wereldkampioenschappen skiën organiseren? Het bouwen van een holle berg is al eex architectonische uitdaging op zich. En wat moet er gedaan worden om een goede fundering voor de berg te maken? Allemaal vraagstukken waarover kan worden nagedacht en waaruit nieuwe ideeën kunnen voortvloeien. Daarover filosoferen, daar maak je vrienden mee. Mensen houden van mooie uitdagingen en inspirerende ideeën. Naar het verhaal van een scepticus luisteren heeft niemand zin. Daar word je hooguit depri van. Of die nou gelijk heeft of niet.
Misschien moet je de berg vergelijken met de race naar de maan. Meer dan 40 jaar geleden waren de Russen in een heftige strijd verwikkeld met de Amerikanen om als eerste een man op de maan te krijgen. De Russen lagen dik op punten voor. Ze hadden de eerste satelliet en de eerste man in een baan om de aarde. Toch sloegen de Amerikanen toe met een K.O. in de laatste ronde. Beide grootmachten hebben destijds klauwen met geld in hun projecten gestoken. Het resultaat was een stukje wereldgeschiedenis. Het neven resultaat was een enorme technologische vooruitgang waarvan we vandaag de dag nog steeds de vruchten plukken. De berg lijkt ook in deze categorie te vallen. Op de maan staan, brengt je als mens weinig bijzonders. De weg er naar toe wel.
Misschien moeten we het laten bij het nadenken over een berg. Wetende dat het ons toch niets concreets oplevert. Maar alleen maar de weg naar boven proberen voor te stellen. Misschien ontdekken we iets moois op de route. Maar laten in vredesnaam toch niet de gehele weg naar boven bewandelen.
zaterdag 7 januari 2012
Langzaam trainen
Alles aan een wielrenfiets is ontworpen op snelheid. Dit zit hem voornamelijk in de stijfheid van onderdelen. Een stijf frame zorgt ervoor dat elke trap op de pedalen raak is. Er gaat geen energie verloren in het laten buigen van een frame, wielen of pedalen. Wielrenschoenen hebben een carbon zool; een wielerzadel is keihard en bevat geen vering; er staat 8 bar atmosfeer in bandjes van 23 mm breed. Comfort op een koersfiets is bijzaak. Een stuurlint en een leren zadel is zo ongeveer het enige dat bijdraagt aan rijcomfort. Voor een doorgewinterde wielrenner maakt dat ook allemaal niet uit. Die voelt geen pijn meer. Na jarenlange marteling is het lichaam gewend geraakt. Een wielrenner heeft nooit zadelpijn of last van zijn onderrug. Alle zenuwen die daar zitten hebben al lang de moed opgegeven om nog signalen naar de hersenen door te sturen. Ze worden toch genegeerd.
En snelheid is nou datgene dat vandaag ontbreekt. Het waait buiten. Het waait hard buiten. Het is nog net geen storm opdat fietsen te gevaarlijk wordt maar onstuimig is het zeker. Ik ga weg voor een rondje van 80 km. De bedoeling is een duurtraining van 3 uur in D1. Gewoon de basisconditie onderhouden. Als ik buiten sta, blijkt het zachtjes te zijn gaan regenen. Dat had de buienradar niet voorspeld. De eerste meters gaan met felle tegenwind. Veel harder dan 22 kmh gaat het niet. Echt leuk is die snelheid ook niet. Wielrennen gaat over snelheid; dat gaat over de stenen uit de straat rijden. Langzaam fietsen is iets voor veldrijders die door dikke lagen blubber zich een weg banen in een zompig weiland. Na 11 km sta ben ik al weer thuis. En niet omdat ik er nu al geen zin meer in heb maar gewoon omdat ik mijn bidons vergeten was.
Als ik eenmaal de polder uit ben en op het stuk tussen Muiderberg en Muiden fiets, krijg ik de wind voluit op mijn snoet. Zat er in Almere tussen de huizen nog een beetje vaart in, die is nu helemaal weg. Op de 39*23 ploeter ik met een snelheid van 17-18 kmh door de wind heen. Het nadeel van een D1 training is dat de hartslag continue laag moet blijven. Deze moet blijven hangen tussen de 65 en 75 procent van de maximale hartslag. Als ik op een normale snelheid zou willen gaan fietsen, dan moet ik mijn hartslag de hoogte in jagen en daar zijn lange duurtrainingen nu net niet voor bedoeld. De 39*23 is trouwens een bergverzet. Bedoeld om makkelijk lopende hellingen van 4-5 % mee omhoog te rijden. Nu blijkt dat ding ook al in Nederland nodig te zijn.
Elk nadeel hep z’n voordeel. Dat is Cruijfiaans voor het feit dat ik op de terug weg wind mee heb. Eindelijk snelheid, denk ik. Ik zit me er al een dikke anderhalf uur op te verheugen. Met 45-50 aan het uur door de polder razen. Lange stukken met het grote mes erop en lekker doorraggen. Dat blijkt in de praktijk vies tegen te vallen. Geen idee waaraan dit precies ligt maar echt duidelijk is het me niet waarom ik blijf steken op 37-40 kmh. Of ik heb gewoon totaal geen vorm maar dat is natuurlijk wel het laatste wat ik als argument wil gebruiken. Of de stukken waarop ik nu rij, liggen wat verscholen tussen het riet. Of zorgt wind voornamelijk voor veel snelheidsverlies en wat minder voor snelheidswinst. Ik gok maar op het laatste. Met een beetje natuurkunde kun je bereken hoe snel je kan fietsen gegeven een bepaald vermogen. Op het vlakke is deze formule redelijk eenvoudig. Om je snelheid te verdubbelen, moet je 8 (2 tot de macht 3) keer zo veel vermogen leveren. Voor hogere snelheden heb je exponentieel steeds meer vermogen nodig. Deze formule geldt trouwens ook voor andere voertuigen. Een auto met een top snelheid van 200 kmh heeft bijvoorbeeld een vermogen van 120 pk. Als deze zelfde auto 100 kmh rijdt, dan gebruikt die slechts 15 pk (120 / 8) van zijn vermogen.
Als ik bijna thuis ben en alleen nog maar wind mee heb, doe ik toch nog even een extra ommetje. 3 uur trainen is namelijk 3 uur trainen. En ik had nog niet genoeg meters gemaakt. Ik fiets via de Markermeer dijk naar huis. En dat betekent nog een keer 6 km vol tegen de wind in harken.
Hoe sterk is de eenzame fietser
die krom gebogen over zijn stuur
tegen de wind
Zichzelf een weg baant?
En snelheid is nou datgene dat vandaag ontbreekt. Het waait buiten. Het waait hard buiten. Het is nog net geen storm opdat fietsen te gevaarlijk wordt maar onstuimig is het zeker. Ik ga weg voor een rondje van 80 km. De bedoeling is een duurtraining van 3 uur in D1. Gewoon de basisconditie onderhouden. Als ik buiten sta, blijkt het zachtjes te zijn gaan regenen. Dat had de buienradar niet voorspeld. De eerste meters gaan met felle tegenwind. Veel harder dan 22 kmh gaat het niet. Echt leuk is die snelheid ook niet. Wielrennen gaat over snelheid; dat gaat over de stenen uit de straat rijden. Langzaam fietsen is iets voor veldrijders die door dikke lagen blubber zich een weg banen in een zompig weiland. Na 11 km sta ben ik al weer thuis. En niet omdat ik er nu al geen zin meer in heb maar gewoon omdat ik mijn bidons vergeten was.
Als ik eenmaal de polder uit ben en op het stuk tussen Muiderberg en Muiden fiets, krijg ik de wind voluit op mijn snoet. Zat er in Almere tussen de huizen nog een beetje vaart in, die is nu helemaal weg. Op de 39*23 ploeter ik met een snelheid van 17-18 kmh door de wind heen. Het nadeel van een D1 training is dat de hartslag continue laag moet blijven. Deze moet blijven hangen tussen de 65 en 75 procent van de maximale hartslag. Als ik op een normale snelheid zou willen gaan fietsen, dan moet ik mijn hartslag de hoogte in jagen en daar zijn lange duurtrainingen nu net niet voor bedoeld. De 39*23 is trouwens een bergverzet. Bedoeld om makkelijk lopende hellingen van 4-5 % mee omhoog te rijden. Nu blijkt dat ding ook al in Nederland nodig te zijn.
Elk nadeel hep z’n voordeel. Dat is Cruijfiaans voor het feit dat ik op de terug weg wind mee heb. Eindelijk snelheid, denk ik. Ik zit me er al een dikke anderhalf uur op te verheugen. Met 45-50 aan het uur door de polder razen. Lange stukken met het grote mes erop en lekker doorraggen. Dat blijkt in de praktijk vies tegen te vallen. Geen idee waaraan dit precies ligt maar echt duidelijk is het me niet waarom ik blijf steken op 37-40 kmh. Of ik heb gewoon totaal geen vorm maar dat is natuurlijk wel het laatste wat ik als argument wil gebruiken. Of de stukken waarop ik nu rij, liggen wat verscholen tussen het riet. Of zorgt wind voornamelijk voor veel snelheidsverlies en wat minder voor snelheidswinst. Ik gok maar op het laatste. Met een beetje natuurkunde kun je bereken hoe snel je kan fietsen gegeven een bepaald vermogen. Op het vlakke is deze formule redelijk eenvoudig. Om je snelheid te verdubbelen, moet je 8 (2 tot de macht 3) keer zo veel vermogen leveren. Voor hogere snelheden heb je exponentieel steeds meer vermogen nodig. Deze formule geldt trouwens ook voor andere voertuigen. Een auto met een top snelheid van 200 kmh heeft bijvoorbeeld een vermogen van 120 pk. Als deze zelfde auto 100 kmh rijdt, dan gebruikt die slechts 15 pk (120 / 8) van zijn vermogen.
Als ik bijna thuis ben en alleen nog maar wind mee heb, doe ik toch nog even een extra ommetje. 3 uur trainen is namelijk 3 uur trainen. En ik had nog niet genoeg meters gemaakt. Ik fiets via de Markermeer dijk naar huis. En dat betekent nog een keer 6 km vol tegen de wind in harken.
Hoe sterk is de eenzame fietser
die krom gebogen over zijn stuur
tegen de wind
Zichzelf een weg baant?
zondag 1 januari 2012
Gelukkig Nieuwjaar
Aan iedereen die dit blog leest, veel voorspoed geluk en wijsheid gewenst voor het komende jaar en alle jaren die volgen.
Zo, dat was de introductie en nu over tot de orde van de dag en dat is fietsen. Dit is een fiets blog alhoewel er de laatste tijd wel heel veel over wandelen wordt geschreven. Vandaag echter niet. Nieuwjaarsdag was goed voor 80 km fietsplezier. 80 km met veel wind, zeer zachte temperaturen voor het januari en natte glibberige wegen. En ook 80 km om na te denken waarom zelfs op een dag als deze de racer van stal te halen.
Ik ben gisteren tot 12 uur op gebleven om het vuurwerk af te wachten. Twee jaar geleden stond bij mij de straat in lichterlaaie en was het een overdonderd kabaal. Daar ga ik vast nooit doorheen slapen, leek me. Dan maar opblijven en even naar het vuurwerk kijken. Dit jaar valt echter de hoeveelheid vuurwerk mee. Aan de zijkant van de flat is nagenoeg niets te zien. Aan de voorkant van de flat is er een beetje vuurwerk maar durf ik niet te gaan kijken. Ik moet dan namelijk buiten gaan staan en op 7 hoog is dat zeer riskant. Op die hoogte ontploffen de mega vuurpotten. Beneden op straat sta je veiliger. Ik zie vanuit de woonkamer al het vuurwerk in Almere Buiten dat boven huishoogte uitkomt. Achteraf had ik net zo goed een poging kunnen wagen er doorheen te slapen.
Het weer was vandaag niet echt geweldig maar niet te glad of gevaarlijk om niet te kunnen fietsen. Ik heb geen kater; ik ben niet ziek van de oliebollen en ik lag niet idioot laat in mij bed. Dan zit er maar echt een ding om op een zondagmorgen. Rondje fietsen dus. Het rondje gaat via Almere, Eemnes, Hilversum, Loosdrecht, Loenen, langs het Amsterdam Rijn kanaal en via Weesp weer naar huis. Onderweg kom ik 2 wielrenners tegen. Ik ben blijkbaar toch niet de enige die op nieuwjaarsdag gaat wielrennen. Onderweg moet ik aan het liedje van Ramses Shaffy denken dat in de top2000 op de 92ste plaats eindigde. Dat nummer staat daar niet vanwege de zangkwaliteiten van Ramses of vanwege het sterke gitaarwerk of andere muzikale hoogstandjes. Het staat waarschijnlijk zo hoog vanwege nostalgische redenen en de sterke tekst die uit het Frans is vertaald (Ma dernière volonté is het origineel). Het leek me om een of anderen reden wel toepasselijk. Ik vier geen oudjaar, ook geen Nieuwjaar. Ik heb geen oliebollen gegeten en geen vuurpijl afgestoken. Ook de Champagne heb ik gemist. Ik doe zelden dingen om dat anderen dat ook doen. Ik doe alleen maar dingen die ik zelf leuk vind. Wat anderen er van denken, boeit me doorgaans niet zo.
Laat me
Laat me
Laat me m'n eigen gang maar gaan
Laat me
Laat me
Ik heb 't altijd zo gedaan
Zo, dat was de introductie en nu over tot de orde van de dag en dat is fietsen. Dit is een fiets blog alhoewel er de laatste tijd wel heel veel over wandelen wordt geschreven. Vandaag echter niet. Nieuwjaarsdag was goed voor 80 km fietsplezier. 80 km met veel wind, zeer zachte temperaturen voor het januari en natte glibberige wegen. En ook 80 km om na te denken waarom zelfs op een dag als deze de racer van stal te halen.
Ik ben gisteren tot 12 uur op gebleven om het vuurwerk af te wachten. Twee jaar geleden stond bij mij de straat in lichterlaaie en was het een overdonderd kabaal. Daar ga ik vast nooit doorheen slapen, leek me. Dan maar opblijven en even naar het vuurwerk kijken. Dit jaar valt echter de hoeveelheid vuurwerk mee. Aan de zijkant van de flat is nagenoeg niets te zien. Aan de voorkant van de flat is er een beetje vuurwerk maar durf ik niet te gaan kijken. Ik moet dan namelijk buiten gaan staan en op 7 hoog is dat zeer riskant. Op die hoogte ontploffen de mega vuurpotten. Beneden op straat sta je veiliger. Ik zie vanuit de woonkamer al het vuurwerk in Almere Buiten dat boven huishoogte uitkomt. Achteraf had ik net zo goed een poging kunnen wagen er doorheen te slapen.
Het weer was vandaag niet echt geweldig maar niet te glad of gevaarlijk om niet te kunnen fietsen. Ik heb geen kater; ik ben niet ziek van de oliebollen en ik lag niet idioot laat in mij bed. Dan zit er maar echt een ding om op een zondagmorgen. Rondje fietsen dus. Het rondje gaat via Almere, Eemnes, Hilversum, Loosdrecht, Loenen, langs het Amsterdam Rijn kanaal en via Weesp weer naar huis. Onderweg kom ik 2 wielrenners tegen. Ik ben blijkbaar toch niet de enige die op nieuwjaarsdag gaat wielrennen. Onderweg moet ik aan het liedje van Ramses Shaffy denken dat in de top2000 op de 92ste plaats eindigde. Dat nummer staat daar niet vanwege de zangkwaliteiten van Ramses of vanwege het sterke gitaarwerk of andere muzikale hoogstandjes. Het staat waarschijnlijk zo hoog vanwege nostalgische redenen en de sterke tekst die uit het Frans is vertaald (Ma dernière volonté is het origineel). Het leek me om een of anderen reden wel toepasselijk. Ik vier geen oudjaar, ook geen Nieuwjaar. Ik heb geen oliebollen gegeten en geen vuurpijl afgestoken. Ook de Champagne heb ik gemist. Ik doe zelden dingen om dat anderen dat ook doen. Ik doe alleen maar dingen die ik zelf leuk vind. Wat anderen er van denken, boeit me doorgaans niet zo.
Laat me
Laat me
Laat me m'n eigen gang maar gaan
Laat me
Laat me
Ik heb 't altijd zo gedaan