zaterdag 21 januari 2017

116 kilometer tegenwind

Het is maar goed dat het hier zo mooi is, anders was er echt niks aan geweest. Deze uitspraak deed ik ooit in Italië tijdens een vakantie van Cycletours. Ad, de reisleider, keek me verbaasd aan. Ik keek hem verbaasd aan. Hij had net een wortel uit het land van de boer getrokken en stond deze nu met water af te spoelen. 
"Die ene wortel zal die echt niet missen hoor. Maar hoezo is het maar zo goed dat het hier zo mooi is?"
"Het is puf warm en die slopende klim net was niet grappig. Twee kilometer aan tien procent en van die steile scherpe haarspeldbochten. Als het landschap dan ook nog eens het aankijken niet waard zou zijn, dan was dit allesbehalve leuk"
Ad lachte en at zijn wortel veder op. Daarna pluk hij en nieuwe uit de grond. 

De uitspraak dat het maar goed is dat hier zo mooi is omdat het anders alleen maar vervelend is, ben ik blijven hanteren. Vandaag was weer zo'n dag. Ik heb niet ver gefietst, ik heb ook geen extreme aantal hoogtemeters overwonnen. En toch ben ik gesloopt. 116 kilometer en 350 hoogtemeters, niet iets wat nu echt indruk maakt. De vermoeienissen zitten hem vandaag in de wind en het soms hopeloze asfalt. Plus het feit dan het warm is, puf warm. Ik kan redelijk goed tegen warmte maar als ik hier s middags in de zon loop, kan ik me nauwelijks voorstellen dat ik met deze warmte kan fietsen. Het is hier 's middags 33 graden in de zon. Ik noem dat niet-in-de-zon-kunnen-staan warm. Maar ik fiets er wel in. En dat over stuiter asfalt. De doorgaande route van Tak naar het noorden toe is geen prettige fiets route dus ik volg de kleinere wegen door het dal. Het die zijn slecht, soms super slecht. Qua wegdek lijkt dit nog het meest op het patch werk reparatie asfalt dat ik in het zuiden van Italië trof. Wat klodders nieuw asfalt in de gaten en kuilen smijten, laten drogen en klaar is Klara. Het gevolg is een onsamenhangend wasbord van kuilen en bulten. Andere stukken lijken meer op asfalt uit de Waalse Ardennen. België is ook zo'n derde wereldland als we het over weg onderhoud gaan hebben. Ook hier liggen de wegen er  kapot gereden bij en ze liggen al heel lang te wachten op nieuw wegdek.

Maar ik wordt vooral moe van de constant aanwezige tegenwind plus het feit dat het heel vaak vals plat omhoog loopt. Wind zuigt energie uit me weg. Ik heb ooit de vraag op een forum voorbij zien komen welk malheur het ergst is. De vraag was of twee weken in de regen fietsen of twee weken met wind tegen. Het is allebei niks. Na twee weken regen is er niks meer droog en warm. Alles is nat en koud. Na twee weken wind tegen is er nergens meer puf aanwezig je lichaam en zit je zielloos en ontredderd in een bushokje uit te puffen. En uit te puffen en uit te puffen terwijl je blik op oneindig naar de horizon tuurt.

Daarom is maar zo goed dat de route zo mooi is. Weinig verkeer, genoeg dorpjes onderweg, wat vriendelijke Thai die me toelachen. Op de achtergrond zie ik berg massieven liggen en naarmate de route vordert worden ze hoger en hoger. Het is warm maar er is genoeg bevoorrading en voldoende restaurantjes onderweg . Het uitzicht over de rijstvelden waar soms iemand aan het werk is, is rustgevend. Als ik in Thoen bij een van de weinige hotels sta, blijkt deze vol te zitten. Ik kijk heel hulpeloos, bedroefd en teleurgesteld de receptioniste aan. Ik ben doodop, zeg ik; heb je echt geen kamer meer vrij? Ze lacht me met Thaise vriendelijkheid weg, helpen kan ze me niet, lachen kan altijd nog wel. Bij het tweede hotel is er nog wel plek. Ik check in en ga op bed liggen. Oef nogal hard maar ik slaap vanavond toch wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten