woensdag 18-6:
's morgens heel vroeg opstaan (5:30). Wassen, scheren, ontbijten, etc. Alle spullen staan gepakt en gezakt klaar. Alles in de auto laden en rijden maar. Ik rij om 6:15 weg en het is nog rustig op de weg. Ik ondervind geen hinder van de ochtend spits in Nederland. Maar bij Keulen sta ik wel in een rij van 8 km. Wegwerkzaamheden, rare Duitse opritten en druk verkeer zorgt voor overlast. Na 1000 km rijden arriveer ik om half zes in Morzine. Ik blijk de enige gast in het hotel. Ik zit 's avonds in een verlaten eetzaal. Beetje gek idee dat de hotel eigenaar, vrouw van de eigenaar en de kok allemaal voor een gast werken. 's Avonds kijk ik nog even naar het voetbal maar ben te moe om mijn ogen open te houden. Ik heb een lange dag achter de rug en laatste dagen bij de KLM waren ook al druk. Ik ben toe aan rust.
donderdag 19-6:
Na 10 uur geslapen te hebben en vage dromen te hebben gehad, kan vandaag het fietsen beginnen. De vage dromen hielden in dat ik tijdens de cyclo overal verkeerd ging rijden. De cyclo leeft nog niet echt in het dorp en het feit dat ik enige gast ben, helpt ook niet echt mee aan de beleving. Ik besluit om vandaag een niet te lange training te doen met relatief rustige klimmen. Halverwege koers verander ik mijn plannen iets. Ik ga het rondje rijden via Tanninges, st Jeoire, col de Jambaz, Vernaz en terug naar Morzine. Ik blijf dus niet alleen maar zuidelijk van Morzine rond fietsen, wat ik in eerste instantie van plan was. Ik kies dus voor het makkelijke rondje van de cyclo maar dan in tegengestelde richting. Ik laat de twee extra klimmetjes bij de Jambaz links liggen en snij zodoende een stukje van de route af. Na 80 km ben ik weer terug in Morzine. Ik voel me alles behalve moe en het is pas 12:40. Tijd genoeg dus voor nog een ommetje. Dan maar over de col de Joux Verte rijden. Dat blijkt een akelige pukkel en het is gedaan met rustig trainen. Mijn hartslag gaat naar 165-170 op de steile stukken van de klim. Het verzet 34*26 is geschakeld en ik begin het een beetje zwaar te krijgen. Ik wordt onderweg lastig gevallen door tientallen fans. Ik sla ze van me af, maar ze blijven telkens terugkomen. De vliegen (lees fans) komen blijkbaar af op mijn zweetgeur. Je moet maar ergens van houden. De Afdaling naar Morzine is mooi. Goede brede weg; geen moeilijke bochten en niet heel erg steil. Veel haarspelden met her en der steentjes op de weg en tegenwind zorgen dat het niet idioot hard gaat. Ik blijf steken bij 71 kmh. In Morzine op het terras een grote salade gegeten en twee glazen cola weggewerkt. Om 15:15 ben ik al weer terug in het hotel. 107 km; 2300 hm; 140 HF gemiddeld. Douchen, kleren wassen, drinken, rusten. 's Avonds loop ik nog even door het dorp op zoek naar een leuke fietsenwinkel. Ik kom er een paar tegen, maar allen zijn gespecialiseerd in Mountainbikes. Kolossen van fietsen zijn het. Het lijken bijna cross motoren. Hele grote voorvorken, heel veerweg in de achter vork en speciale crankstellen. Ze hebben maar een blad voor en de ketting onderaan het crankstel wordt iets omhoog geduwd. Achter staat een knots van een derailleur. Ook de kleding van de coureurs mag er zijn. Ze rijden met integraal helmen, een speciaal pak met schouder, buik en rug beschermers, elleboog beschermers en scheenbeschermers. In een van de winkels vraag ik of ze ook wat wielren kleding hebben. Ze kijken me stomverbaasd aan. Nee, dat hebben ze niet; in hun blik zie ik iets van: "Hoe kun je dat in vredesnaam vragen?". Het lijkt wel of mijn sport (wielrennen) in de dorp is uitgestorven en ik de laatste der mohikanen ben.
Vrijdag 20-6:
Ik rij vandaag een route met veel klimwerk. In totaal 113 km en 2700 hoogtemeters. Mijn pols vanmorgen staat op 48, maar ik hoef maar aan iets inspannends te denken en meteen loopt deze op naar 55. Echt lekker uitgerust zijn we dus nog steeds niet, maar daar zijn we hier ook niet voor. Ik rij vanuit Morzine eerst de col de joux plane over om daarna af te dalen naar Samoëns. Vanaf de Joux Plane kun je de Mont-blanc perfect zien liggen. Wat een kolos van een bergmassief is dit. Je wordt er gewoon even stil van. Vanuit Samoëns rij ik naar Chatillon sur Cluses en van daaruit door naar de dood lopende klim naar Flaine. Voor je in Flaine (1620 m) bent, ga je eerste de col de Pierre Carrée over van 1860 m. Die 240 meter stijging krijg je op het einde er weer gratis bij. Flaine is een foeilelijk skidorp dat bijna geheel uitgestorven is. Er staan joekels van betonnen flats en er is niemand. Het geheel krijgt hierdoor een beetje een ziekenhuis sfeer. Daar is het ook allemaal zo steriel. Gelukkig is er een restaurantje open waar ik een heerlijk bord lasagne eet. Op het terras zit een groep van ongeveer 10 Fransozen die net hebben gegeten. Het personeel van het restaurant hoort ook bij de groep, want de eigenaar gaat er gezellig bij zitten. De eigenaar is zeer vriendelijk voor me en vind het geweldig dat ik dit soort lange tochten door de bergen rijd. Eerst even uitbuiken en daarna weer terug naar de col. Dan lang afdalen tot aan Taninges om aldaar aan de laatste klim van de dag te beginnen. Nog ongeveer 10 km klimmen met 5% en een paar km afdalen tot aan Morzine. Zo, nu eerst lekker douchen en daarna op het terras in een luie leunstoel liggen.
zaterdag 21-6:
De pols is hoog vanmorgen (58) en ik besluit om er een totale rustdag van te maken. Ik rij met de auto naar het lac de Mine en wandel van daaruit naar de col de Coux (1920). Ik beklim de berg om mijn dooie gemakje en hou mijn pols in de gaten. Ik blijf onder de 120. Bovenop de col is het uitzicht prachtig. Het is een grenscol met Zwitserland en je kijkt vanaf de col zowel het Zwitserse dal in als het Franse dal in. In de verte liggen bergpieken van 3000+ meter hoogte. In een uur en een kwartier ben ik boven en in 50 minuten weer beneden. Het tochtje heeft weer vele mooie foto’s opgeleverd. Bij het meer eet ik een heerlijk driegangen menu bij lokale auberge. Dit is de reden om vakantie in Frankrijk te gaan. Eten is hier echt belangrijk. Ik eet een heerlijke salade, onwaarschijnlijk lekker vlees met overheerlijke groenten en een dot van een toetje (appeltaart met ijs). Smullen! 's Middags lig ik op bed en haal mijn spullen voor morgen op. Het is warm vandaag en morgen is het weer warm. Ik heb volgens mij een lichte zonnesteek te pakken. Als dat morgen maar goed gaat. Ik hoop dat ik dan wat beter uitgerust ben.
Zondag 22-6:
Ik rij de cyclo La Morzine, la vallée d'Aulps. Goed voor 144 km en 3300 hoogtemeters. Het is een redelijk kleine cyclo en wordt voor de vijfde keer georganiseerd. Er kan worden gekozen voor een klein rondje van 87 km of voor de grote ronde van 144 km. In deze laatste zitten de col de Joux verte, col de Arces en tot slot de col de Joux Plane. Ik ben nog steeds niet helemaal fit vandaag en besluit om zo rustig mogelijk te rijden. Ik hou mijn pols rond de 165 op de steile klimmen en rijd constant met een zo hoog mogelijk cadans. Wonderbaarlijk genoeg heb ik vandaag toch een redelijk dag. Ik had vooraf niet gedacht om goud te kunnen rijden, maar de tijd van 7:32 die daarvoor nodig is, haal ik met gemak. Waarschijnlijk komt dit meer door het feit dat de tijd die voor goud nodig is een lachertje is. Want echt goede benen heb ik vandaag niet. Na 6 uur en 10 minuten fietsen finish ik in Morzine. Ik zit niet helemaal steendood en voel me naar omstandigheden redelijk. De col de Joux Plane is overigens een gemeen steile klim. Het is behoorlijk warm tijdens de klim en de laatste 8 km lopen alling steil omhoog. Het stijgt constant met 9% met af en toe uitschieters naar 10 en 11%. Met een hele dag fietsen in de benen en de hete zon die op je schijnt, is dit allemaal niet echt een pretje. Ik tel de laatste kilometers een voor een tergend traag af. Nog 7, nog 6,5, nog 6, nog 5,5. nog 5 km..........nog 2,5 ,nog 2, nog 1,5 nog 1 km, nog 500 meter en dan ben je er pas. Snel water tanken en als een speer afdalen. De afdaling gaat erg hard. Ook vanaf de andere kant is de klim steil en erg bochtig. Heel even blokkeert mijn achterwiel tijdens een remactie, maar verder is het gewoon lekker naar beneden scheuren.
Maandag 23-6:
Reisdag. Ik sta vroeg op en voel me wat fitter dan gisteren. De pols is weer wat gezakt en staat nu op 49. Ik kan op allerlei manieren naar Italië rijden vandaag. Via de Mont-Blanc tunnel, via de Saint Bernard pas, via de Simplon pass of via een noordelijke lus door Zwitserland, Oostenrijk, de Brenner pass en dan naar Italie. De route via Simplon lijkt mij het handigst. Via Oostenrijk is om en langzaam, via de Mont-Blanc is ook een beetje om en relatief duur. Daarnaast rij ik geen zware vrachtauto of sleurhut die mij verplicht om een tunnel door de bergen te rijden. De simplon pass lijkt me een wat bredere weg dan de col de Saint Bernard. Al met al ben ik er nog de hele dag meer bezig. Ik rij 's morgens om half negen weg en ben 's avonds om 6 uur in het hotel. Goed voor 720 km in 9 en een half uur. Het eerste stuk door de bergen naar de Simplon pass toe rijdt relatief gezien goed door. Ik heb niet al teveel last van langzaam verkeer. Het laatste stuk van Brixen tot aan Pedraces gaat maar moeizaam. Er zit veel traag volk op de weg en ze hebben allemaal geen enkele zin om even aan de kant te gaan om de file die achter hen ontstaan is voor te laten. Ik zou me schamen als er 15 auto's achter me hingen, maar de Citroen C3 die vandaag voorop reed, lijkt het niet te deren. Kilometers langs sloft het autootje zich omhoog en negeert iedere mogelijk om de auto's achter hem te laten passeren. Het is niet zo dat ik er veel tijd mee win of niet, maar het is zo irritant dat het niet lekker doorrijd
Dinsdag 24-6:
Algehele rustdag. Pols staat op 51 en voel me nog een beetje moe. Dus ik doe niet meer dan een boekje lezen, stukje autorijden, weer boekje lezen, naar het dorp lopen om chips en koek te kopen, beetje chips eten, even met de laptop spelen, middagdutje doen en 's avonds weer eten.
Woensdag 25-6:
Sella rondje met de klok mee. Ik vergis me een beetje in de klimmen. Van klimmen waarvan ik dacht dat ze steil waren, vallen mee en klimmen waarvan ik dacht dat ze redelijk gemakkelijk waren, vallen tegen. Op de Campalongo ga ik meteen iets te snel. Ik rij met een pols tussen de 170 en 175. Op de overige klimmen heb ik de hartslag beter omder controle. Ik hou de pols op 165 en rij vaak op mijn kleinste verzet. Eigenlijk wil ik dit niet; ik wil groter kunnen rijden, maar op het kleine verzetje rijdt het wel veel makkelijker. Met 12,5 kmh blijkt 34*26 toch lekkerder wegtrappen als 34*23. Het hele ritje gaat met 21,7 kmh gemiddeld en als ik goed reken ben ik sneller op het Sella rondje dan vorig jaar tijdens de Maratona maar het is maar een verschil is maar een paar minuten. In totaal rij ik vandaag 69 km met 1900 hoogtemeters en de pols staat gemiddeld op 150. Dat is redelijk hoog maar de route bestaat alleen maar uit klimmen en dalen.
Donderdag 26-6:
Ik rij vandaag het kleine tweede rondje van de Maratona. Het is een redelijk makkelijk rondje over de Campalongo en de Valporalla. Vooral de Valporalla van deze kant is redelijk makkelijk. Ik kan constant de 34*23 rijden en op veel stukken ook de 34*21. Ik rij hier tussen de 14 en 18 kmh. Ik vergeet een beetje te drinken vandaag. Vlak voor de top loert kramp in de rechterkuit. Ik moet hier zondag vorr gaan oppassen. Drinken is heel belangrijk gezien het feit dat het zo warm is. De afdaling van de Valporalla gaat zeer hard. Ik zet een nieuw daalrecord neer van 84 kmh. Zelf boven de 70 kmh durf ik met gemak nog bochten in te zetten. Ik heb het idee dat deze hoge daalsnelheid te danken is aan de nieuwe fiets. Een stijver frame en aërodynamische wielen lijken hun werk te doen. Als ik terug ben in het hotel, overmant een gevoel van slaap me. Ik kan nauwelijks mijn ogen open en ga na het douchen direct liggen. Na anderhalf uur wordt ik weer wat frisser wakker. Ik ben al een paar dagen steeds moe. Ik hoop dat ik zondag goed uit geslapen ben.
Vrijdag 27-6:
Vandaag geen fietsen maar een mooie wandeling over het Sella massief. Ik heb lang en vast geslapen maar de vermoeidheid is nog niet helemaal weg. Ik ontbijt rustig en rij daarna naar de passo di Pordoi. Het is druk op de weg met fietsers, auto’s en motoren. Er is altijd wel iemand die niet hard durft te rijden en een file achter zich veroorzaakt. Er is ook altijd wel iemand die langzaam rijd én niet aan de kant gaat voor de mensen die wel sneller willen. Hoe je het het ook wendt of keert, na een aantal kilometer kom je achter zo'n muts te zitten. Ik blijf het hoogst irritant vinden. Dat je niet hard durft of niet hard kan, vind ik allemaal best. Waar ik me aan stoor is dat ze de rest niet de gelegenheid bieden om wel door te rijden. Op de Pordoi zit ik eerst nog even muziek te luisteren in de auto alvorens ik me met de kabelbaan naar 2950 meter hoogte laat brengen. Vanaf de Saas Pordoi maak ik wandeling naar de Piz Boe. Het is een top van 3150 meter hoog die vanaf twee kanten te belopen is. Volgens de kaart is er sprake van een moeilijk kant en een makkelijk kant. Ik klim via de makkelijke kant en daal via de moeilijke kant. Achteraf blijkt da beide passages erg lastig zijn. Ik merkte geen verschil. Op de top zit een restaurant dat geen klandizie wil hebben. Op het terras staat op elke tafel een bordje dat het verboden is om zelf meegebrachte etenswaar daar te nuttigen. Ik heb mijn eigen brood bij en ik had wel zin in koffie maar die mogen ze houden van mij. Er ligt nog veel sneeuw op het massief en ik heb nog nooit door de sneeuw gewandeld. Vandaag loop ik in totaal een uur door sneeuwvelden heen. Gelukkig is het pad bewandeld geweest vandaag en is er dus een spoor. Ook staan er rode verticale stokken om de route te markeren. Anders werd het wel heel lastig lopen. Een paar keer verdwijnt mijn been een halve meter de sneeuw in. Echt eng is dit echter niet. Je voelt heel snel dat je weer grip gaat krijgen. De klim naar de Piz Boe is een enorm klauterpad. In de afdaling ga ik twee keer onderuit. Ik hou er wat schawonden op mijn linkerpols op na en mijn kleren en rugzak zitten onder het zand. Het is maar goed dat ik mijn bergschoenen mee heb genomen, anders had ik hier onmogelijk kunnen lopen. In totaal is het een wandeling van vier uur. Daarna weer met de kabelbaan terug en terug naar het hotel.
Zaterdag 28-6:
Morgen is de Maratona, dus vandaag een volledige rustdag. Geen fietsen, geen wandelingen of andere dingen waar je moe van kan worden. Ik rij met de auto naar Kiens waar mijn ouders op een camping zitten. Ze hebben hun grote zomer vakantie zodanig gepland dat ze me morgen kunnen komen aanmoedigen. Het zijn ook schatten van mensen. Op de heenweg is het erg druk met auto’s die het dal uitrijden. Op de terugweg is er heel weinig verkeer. Het blijft een wondere wereld. Waar is iedereen nu opeens? De rest van de dag besteed ik met fiets poetsen, een beetje lezen, veel eten en een middagdutje. 's Avonds ontdek ik dat de start om 6:45 is ipv 6:15. Dit doet mij deugd. Het is net dat ene halfuurtje dat ik langer in bed mag blijven liggen. Hopelijk kan ik vannacht goed slapen; rust is zo belangrijk. Ik slaap bijna altijd matig voor een cyclo en alhoewel ik me de volgende dag altijd goed fit voel, zou ik het wel eens leuk vinden om echt vast te slapen.
Zondag 29-6:
Maratona Dolomiti: Mijn dag begint op 4:45 met het gejengel van mijn mobiel. Tijd om op te staan en mezelf voor te bereiden op een zware fietsdag. Om 5 uur zit ik aan het ontbijt en eet met lange tanden een fors ontbijt weg. Echt prettig is het niet om zo vroeg zo veel te moeten eten maar als je er maar de tijd voorneemt, kun je alles naar binnen krijgen. Vervolgens mijn fiets tenue aantrekken en mijn fiets uit de schuur halen. Bidons vullen en de energie repen in mijn koerstrui proppen. Ik rij vandaag in mijn nieuwe witte koersbroek, met de nieuwe witte helm op een schitterend wit gepoetste nieuwe fiets. Het oog wil ook wat. Het doel van vandaag is om tijd van vorig jaar te verbeteren. Dat betekent dat ik sneller moet rijden dan 6 uur 36 min. Ik denk dat dit haalbaar is maar heb het idee dat ik maar bitter weinig marge heb. Ik heb lang zitten rekenen en een excelsheet gemaakt om te weten op welke col ik hoe snel omhoog en omlaag moet rijden. 6 uur 30 min lijkt haalbaar en dan mag er niet zoveel mis gaan. Ik baseer deze excelsheet op de tijden die ik gereden heb in mijn trainingsrondjes van de afgelopen dagen. Ik heb vannacht redelijk goed geslapen; meestal slaap ik nog matiger voor een cyclo. Ik heb er zin vandaag, ook vanwege het feit dat we ons geen mooier hadden kunnen wensen deze dag. Het is 's middags 28 graden in het dal en dat betekent dat het op de flanken van de bergen aangenaam weer is. Tijdens de eerste lus van de cyclo rondom het Sella massief merk ik al dat de benen goed zijn vandaag. Ik rij harder omhoog dan verwacht en de pols schiet niet de hoogte in maar schommelt zo rond de 165. Na twee en een half uur begin ik aan de tweede lus van de cyclo die ons over de Passo di Campolongo, Passo di Giau en de Passo di Valporalla heen voert. Als ik het tempo van het Sella rondje kan vasthouden, ga ik met gemak onder de 6 en een half uur duiken. Ook in de tweede lus blijken de benen goed. Ik win 4 minuten op de Giau tov vorig jaar. De Giau blijft een gemeen steile berg maar vandaag beschouw ik hem niet als idioot vervelend. Op de Valporalla kan ik redelijk blijven door buffelen. Alleen de laatste kilometer zit ik even te puffen. Daarna stort ik me in de afdaling van de Valporalla. Hier kan snoeihard naar beneden worden gereden er zit nu niet zoveel volk meer op de weg die me in de weg kan rijden. Ook de laatste 4 km vals plat omhoog blijf ik gas geven. De tijd die ik vandaag ga rijden, zal nog wel een tijdje in de boeken blijven staan. Ik finish na 6 uur 2 min en 1,3 seconden. Goed voor P484 in het algemeen klassement en P96 in mijn leeftijdscategorie. Ik voel me niet helemaal steendood zoals afgelopen jaar maar voel gezien de omstandigheden relatief fit. Er zat graniet in de benen vandaag!
Hey Rob!
BeantwoordenVerwijderenLeuk stukje!
IS er een mogelijkheid dat je dat excel sheet aan mij kunt mailen (met de benodigde doorkomsttijden van de maratona voor 6.30?)zo ja, heel graag!
jasonvanheusden@hotmail.com