Voorjaar! Echt voorjaar! Een heerlijk zonnetje, lammetjes in de wei, weinig wind en allerlei fluitende vogeltjes die vlinders in de buik lijken te hebben. En bij echt voorjaar hoort een ook een fietstocht. In Leiden wordt voor de vijfde keer de Joop Zoetemelk Classic gehouden. Bij mijn weten in het leven geroepen in het jaar dat voor de eerste keer de ronde van het Groene Hart georganiseerd werd. Die profronde is inmiddels weer een stille dood gestorven maar de Zoetemelk Classic is er nog steeds. Joop is heeft nog als junior bij Swift gekoerst en dat is blijkbaar genoeg reden om vanuit Leiden een classic voor de beste man te organiseren. Er is eigenlijk maar een ding mis met deze classic en dat is de afstand. 150 km is best ver zo vroeg in maart; de kortere versie is maar 75 en dat is ook weer net niks. Ik heb de eerste 4 edities ook niet gereden. Vanwege het feit dat het 150 km is en omdat het doorgaans pestweer was. Maar vandaag dus niet! 2000 man hebben vandaag de fietspaden in het Groene Hart weer onveilig gemaakt. Pelotonnetjes van 10-25 renners zoeven met 30 tot 35 kmh over de fietspaden heen en letten heel goed op het overige verkeer. Het overige verkeer zie ik soms schrikken. We weten echt wel waar we mee bezig zijn, zou ik ze willen meegeven. Gewoon rechts rijden en je stuur vasthouden, dan kan er niet mis gaan. Na 5 uur, 3 krentenbollen, een appelpunt, een flesje Aquarius, een banaan, 2 bidons sportdrank en twee pakjes sultana sta ik weer in Leiden. 30.1 kmh gemiddeld en morgen heb ik vrijaf.
Waar was Joop vandaag? Ik heb echt geen flauw idee!
zaterdag 19 maart 2011
maandag 7 maart 2011
alles-in-een-weekje
Ik heb deze week in een week in geheel mini seizoen meegemaakt. Wedstrijden, lange trainingen, sportschool bezoek, buitenlandse uitstapjes en ook nog een valpartij. Zo’n alles-in-een-weekje. Alles wat ik in een heel jaar wel eens meemaak, gebeurt nu allemaal in een week. Best leuk allemaal, al had die onzachte inspectie van het Belgisch wegdek achterwege mogen blijven. Het begon allemaal op woensdag met een lange training in de polder. Een slordige 130 km met een bult wind waar je U tegen zegt. Het weer was deze week ronduit mooi. Vooral mooi vanachter glas; uit de wind en in de zon. Buiten was het gewoon koud. ‘ s Nachts een paar graden vorst en overdag 5 graden. Een stevige noordoosten wind erbij en verder heel erg zonnig. Het zag er uitnodigend uit en ik stik van de vrije tijd, dus maar eens veel fietsen dus. Woensdag was een lange dag met veel afzien tegen de wind in, donderdagavond naar de sportschool voor een nieuw soort les waar ik vrijdag spierpijn van heb. Zaterdag koersen op Sloten en zondag naar de Vlaamsche Ardennen om een stukje met Roland te fietsen. Een paar bulten uit de ronde verkennen en Roland uit zijn winterslaap schudden. De koers verliep goed. Geen prijzengeld binnengesleept en ook geen paraplu maar wel alles makkelijk mee kunnen fietsen. Op kop kunnen rijden, proberen te ontsnappen, gaatjes dichtrijden en redelijk mee kunnen sprinten. Het Belgisch avontuurtje liep alleen wat mis. Roland had na 50 km al zijn beenspieren opnieuw ontdekt en haakt vroegtijdig af. Ik rij door om het rondje va 95 km af te maken. Ik ram de Patersberg met redelijk gemak omhoog (dankzij het gootje) en op de Koppenberg zit ik serieus pijn te lijden. Maar dat is dan ook de steilste bult uit de ronde. Een heuse kasseienbult (zonder uitwijk gootje) met stroken van boven de 20%.
In de afdaling van de Koppenberg gaat het mis. Met 45 aan het uur hobbel ik over een van de velen Belgische hobbels heen en deze bleek veel hoger dan ik vooraf had ingeschat. Mijn stuur schiet uit mijn handen en ik duikel languit over het asfalt heen. Opstaan, . opstaan, . opstaan, is het eerste wat ik denk. Als ik kan opstaan, heb ik zeker niets gebroken. Ik kan ook gewoon opstaan en ik mankeer relatief weinig. Beetje schaafwonden en her en her wat krassen. Een valpartij zonder erg noemen ze dat dan in de wielrennerij. Inderdaad, geen gebroken botten en ik kan gewoon doorfietsen op mijn eigen fiets. Maar toch, ik had schade genoeg. Een kapotte broek die de vuilnisbak in kan; een jack met extra gaten wat met een beetje fatsoen nog gedragen kan worden maar eigenlijk niet mooi meer is; een paar handschoenen naar de Filistijnen; een Polar horloge vol krassen wat nog wel afleesbaar is; een stuurlint wat vervangen moet worden; een beschadigde linker shifter die het nog wel doet maar ook op de nominatie staat om te worden vervangen. En natuurlijk ook nog een partij grote schaafwonden plus een grote bult op mijn linkerheup en een heleboel stramme spieren. Niet echt een mooie set aan souvenirs van een weekje wielrennen.
In de afdaling van de Koppenberg gaat het mis. Met 45 aan het uur hobbel ik over een van de velen Belgische hobbels heen en deze bleek veel hoger dan ik vooraf had ingeschat. Mijn stuur schiet uit mijn handen en ik duikel languit over het asfalt heen. Opstaan, . opstaan, . opstaan, is het eerste wat ik denk. Als ik kan opstaan, heb ik zeker niets gebroken. Ik kan ook gewoon opstaan en ik mankeer relatief weinig. Beetje schaafwonden en her en her wat krassen. Een valpartij zonder erg noemen ze dat dan in de wielrennerij. Inderdaad, geen gebroken botten en ik kan gewoon doorfietsen op mijn eigen fiets. Maar toch, ik had schade genoeg. Een kapotte broek die de vuilnisbak in kan; een jack met extra gaten wat met een beetje fatsoen nog gedragen kan worden maar eigenlijk niet mooi meer is; een paar handschoenen naar de Filistijnen; een Polar horloge vol krassen wat nog wel afleesbaar is; een stuurlint wat vervangen moet worden; een beschadigde linker shifter die het nog wel doet maar ook op de nominatie staat om te worden vervangen. En natuurlijk ook nog een partij grote schaafwonden plus een grote bult op mijn linkerheup en een heleboel stramme spieren. Niet echt een mooie set aan souvenirs van een weekje wielrennen.