zaterdag 9 september 2017

strontkoers op Sloten

Nog voor goed en wel de koers is gestart, heb ik al een verhaal. Ik geef toe, het is een mini mini verhaal maar het was voor het eerst dat ik een rivierkreeft in het wild zag. Tijdens een van mijn opwarm rondjes zie ik een renner stoppen en terug fietsen. Dat klopt niet, we zijn halverwege het parkoers en door fietsen is net zo effectief als het rondje afmaken en we hebben nog genoeg tijd voor dat de start is. Als ik stop om te zien wat er aan de hand is, er is een rivierkreeft het parkoers op gelopen en die gaat het straks vast niet prettig vinden om door een peloton omver te worden gereden, andersom waarschijnlijk ook niet. Terug komen met een lekke band en moeten uitleggen aan je eega dat een overstekende rivierkreeft de boosdoener was. Wie gelooft dat nu weer? Misschien is de term slootkreeft meer van toepassing, of nog beter de groene slootkreeft. Als je eenmaal een blik op de sloot hebt geworpen, dan ontgaat je direct je eetlust. De sloot heeft een soort van groene algen dek als toplaag. Als dat je eetlust niet bederft dan weet ik het ook niet meer.

De koers laat zich verder omschrijven als nat, nat en nat. Het is gewoon een strontkoers in de regen met een klein peloton. Veel renners hebben verstek laten gaan vanwege het prutweer. Tsja,..17 graden en buien, wie gaat er dan voor zijn lol rondjes fietsen om de voetbalvelden? Ik dus. Dat kleine peloton zorgt ook voor een harde koers want er is minder beschutting en de renners die zijn gestart behoren minder tot de categorie peloton vulling. Behalve ik dan uiteraard want op het laatst mis ik de slag. Het is de gehele koers lang onrustig voorin. Er worden veel ontsnappingspogingen gedaan en alles wordt terug gepakt. Twee man voorop en we laten ze even spartelen voordat ze zelf de moed opgeven maar met 10 man vooruit verandert het peloton in een lang lint om ze weer te gaan halen. En dat was flink aanpoten. Ik heb meerdere malen aan 50 per uur gereden en drie meter voor een wiel gezien. Een gedachte, naar dat wiel toe, pols op 175, naar dat wiel toe, pols op 176, naar dat wiel toe. Nog steeds 50 aan het uur en dat wiel wil maar niet dichterbij komen. Tijdens dat soort afzien momenten bestaat mijn hele wereld slecht uit een grijs asfalt en een wiel waar ik heen moet. Wel lekker overzichtelijk. In de laatste twee rondes kan ik het moordende tempo even niet volgen en ik moet passen. Vijftien man weg en het peloton is in stukken geslagen. Ik rijd met 5 verslagen achter de feiten en het enige positieve is, dat ik daar het sprintje van win. Verder baal ik eigenlijk van het feit dat ik op eind niet meer kan volgen. Al dat voorin fietsen en gaten dichten heeft nu zo zijn tol geƫist.

Na afloop ben ik smerig. Ik zit onder het zand en mijn fiets is heel hard toe aan een fiets beurt. Of het geregend onderweg kan ik niet eens met zekerheid stellen. Het parkoers was zo nat de opspattende spray van andere renners voor genoeg water zorgden. Misschien heeft het daarnaast ook nog wel gewoon geregend. Ik was vaak meer bezig met overleven en pijnlijden. Maar toch ben ik wel blij dat ik een schop onder mijn kont hebt gekregen van mijn vriendin om te gaan koersen. Anders was ik niet veel verder gekomen dan pepernoten eten op de bank en de Vuelta kijken.

Geen opmerkingen: