zaterdag 26 september 2015

Sicilië



Een weekje vakantie vieren op Sicilië in het najaar


Vliegen met Ryanair 
Waterdruppels wringen zich van buiten naar binnen; huh?, de kist lekt. Een kist is natuurlijk geen vliegtuig. Alleen toeristen noemen een kist een vliegtuig. Elk vliegend bedrijf en al hun werknemers noemen het een kist. Dat heeft me 6 jaar bij de KLM werken wel geleerd. Niet alleen grondwerktuigkundingen (moeilijk woord voor vliegtuig monteur) en vliegend personeel doen dat. Ook in hogere management lagen wordt er in die bewoordingen gesproken. Kerosine heet ook gewoon peut en geen brandstof of zo. Het raampje bij de nooduitgang lekt als we gaan landen. Dauwdruppels die eigenlijk buiten behoren te blijven, druppelen nu naar binnen. Dit is redelijk tekenend voor vliegen met Ryanair. Het low budget van deze maatschappij manifesteert zich op alle fronten. Het begint met de prijzen die laag zijn en het eindigt met het service niveau wat ook laag is. En alles daar tussenin zit op hetzelfde niveau. Vliegen met Ryanair lijkt nog  het meest op reizen met een communistische busmaatschappij uit Roemenië in de jaren 90.

De stewardessen zijn uit lage loon landen uit oost-Europa gehaald. Ze spreken Engels met een Slavisch accent, of Roemeens met een Engels accent. Dat kan ook. Ze zijn 50+ en zijn bruin geverfd met een spuitbus. Dit is geen zonnebank kleur of een natuurlijke kleur maar eerder zo'n spuitbus kleur. Daarbij hebben ze knalrode lippen en helblauwe oogschaduw. Hun tenue komt van de Wibra en vertoont tekenen van slijtage. De stoelen hebben geen verstelbare rugleuning, er zit geen opbergvak in de stoel voor me om een tijdschrift of tablet tijdelijk in op te bergen. De stoelen kennen geen stoffen bekleding maar een soort nep skai en een kussentje is er ook niet. De veiligheidsinstructie is op de hoofdsteun van de stoel voor me geplakt. Ook de service rondom bagage en inchecken is er een in de categorie, zelf doen en low budget. Bagage in het ruim meenemen kost extra, je boarding pas nog op luchthaven uitprinten kost ook 15 euro extra. Dat had je maar even zelf thuis moeten doen. De 10 kg bagage limiet voor handbagage wordt overigens niet gecontroleerd. Dat dan weer niet.

Ik denk dat Ryanair het best kan gaan adverteren met een nieuwe slogan. Betaal weinig, verwacht weinig. Dat dekt wel de lading.


Fiat 
We rijden op Sicilië rond in een Fiat 500L. Eigenlijk had ik een Renault Clio besteld maar die zal wel op zijn geweest. En nu krijg ik dus iets 'vergelijkbaars' of op zijn minst iets duurders mee. Bij nader inzien was ik misschien tevredener geweest met een echte cinquecento Wat dacht Fiat nu precies toen ze dit ding gingen ontwerpen? We willen graag een gezinsauto in ons gamma als vervanger van die spuuglelijke Multipla die nooit een verkoopkanon is geweest. Nee, geen wonder. Die zag eruit alsof die door een mongooltje van 6 met een visuele beperking was ontworpen. Zo'n tekening waarvan je als papa en mama zegt, goh wat mooi. Maar een buitenstaander zou het houden op, ik zou nog maar eens goed gaan oefenen want dit lijkt nergens naar. En als er mensen zijn die de Multipla wel mooi vinden, dan kan ik jullie iets vertellen, je hebt geen smaak en geen gevoel voor esthetiek. En als je als Multipla bezitter je beledigd voelt. Dat was nu precies de bedoeling. Maar goed, nu is er dus een Fiat 500L, gestoeld op het model van de goed verkopende cinquecento. De herintroductie van de 500 was een briljante verkoopzet van Fiat. Ze hebben in dat ontwerp heel goed de memorie en de emotie van het oude Fiatje 500 weten te vangen. En ook om er een moderne auto van te maken zonder alle mankementen die het oude 500'tje had. De huidige motor in de cinquecento heeft namelijk wel voldoende vermogen om over een bergpas te rijden. Het is nog steeds een klein autootje maar je hoeft jezelf niet meer 4 keer op te vouwen om achter het stuur te kruipen. En je staat ook niet meer elke 5000 km met panne bij de garage. Het ontwerp oogt modern, een tikje nostalgisch en hip tegelijkertijd.

Briljant dachten ze waarschijnlijk bij Fiat. Dat gaan we nog een keer doen. We bouwen een grote gezinsauto en dan met de looks van een moderne cinquecento. Het gevolg is een 500L wat qua uiterlijk een grote jammerlijke mislukking is geworden. Het lijkt niet op de oude 500 en ook maar in weinig op de nieuwe 500. De 500L heeft 5 deuren waardoor het speedy karakter er direct van af is. En dat komt ook door zijn hoogte. Een auto met een senioren instap. Want dat is de 500L en zoiets oogt noot hip. Het dom ogende achterruitje lijkt regelrecht nog van de foute Multipla te komen. En de versie die ik nu rijd, is een diesel. Geen turbo diesel maar zo'n ouderwetse diesel die geen benul lijkt te hebben wat er moet gebeuren als ik op het gaspedaal trap. Een pittig motortje zit er dus ook niet in. Pittig rijden op Sicilië dus ook niet. Misschien was die Clio wel beter geweest. Misschien ook wel niet. Heel hoge verwachtingen had ik daar ook niet van maar dat was in ieder geval wat minder een bejaarden model geweest.



Postzegels 
QR code op een postzegel? Sicilië heeft een noviteit! Ik ben nog een van de laatste der mohikanen die ansichtkaarten op vakantie koopt en verstuurt. Kerstkaarten zijn aan mij niet besteed maar zo'n oubollige foto van een kasteel, zee of berg, dat vind ik wel grappig. Inclusief zo'n standaard tekst, groeten uit Sicilië en een zonnetje met 27C er op. In de tijd dat het nog wel gebruikelijk was om ansichtkaarten te versturen, was ik al gestopt om ze te ondertekenen. Mijn teksten waren doorgaans zo kenmerkend onzinnig dat iedereen wel wist dat ik het was. Nu maakt het niet ondertekenen niet zo veel meer uit. Een kaart uit Bangkok met de tekst: "Ze spreken hier allemaal maar een raar taaltje; ik begrijp er niets van". Dan kan alleen van mijn hand komen. En nu ben ik Sicilië, dus ga ik weer een paar ansichtkaarten doen. Nu met de tekst: "Ze hebben hier ook pasta, en wijn, en olijven, en zon, en zee en bergen. Verder alles wel OK hier".

Als ik de postzegels er bij koop, zie ik dat er een QR code op zit. Een code op de postzegel en een code op het postzegelvelletje. Geinig. Even nadenken wat ik hier nu mee kan. Ik zou de app van de Italiaanse post kunnen downloaden, vervolgens de QR code scannen met mijn telefoon en opzoeken waar die kaart precies blijft. Volgens mijn reisgids kunnen er drie  dingen gebeuren met kaarten uit Sicilië. Of ze komen stipt op tijd, of maanden nadien of nooit aan. Ik vind die QR codes toch best modern overkomen en ik gok er dan maar op dat dit een systeem is dat wel goed werkt. Er zijn ook een aantal dingen op Sicilië die verre van modern zijn. Onder Rome begint Afrika, is het gezegde en dat is voor de staat van wegen meer dan waar. De wegen zijn gewoon slecht, echt slecht. Niet een beetje slecht maar zodanig slecht dat ik heel stellig kan beweren dat in Thailand (om maar eens een dwarsstraat te noemen waar ik ooit gefietst heb) de wegen veel beter waren maar dan ook echt heel veel beter. In Thailand dacht ik over 3% van de wegen dat ze wel eens opnieuw geasfalteerd mochten worden. Hier denk ik over 3% van de wegen, hee nieuw asfalt. Waarom alleen hier dan? Waarom ook niet even de rest van het eiland gedaan. Geen geld meer voor zeker, dat hebben ze in dat systeem van die QR codes gestopt.


Favignana 
Favignana is een van de Egadische eilanden die westelijk van Sicilië liggen. Het is bereikbaar per boot vanuit Trapani. Dat schijn je uit te moeten spreken als Trápani met de klemtoon dus op de eerste a. Ik spreek het dus nu al een paar weken fout uit. Op Favignana kun je fietsen huren, eten in een tratoria, foute souvenirs kopen of de toerist uithangen. Of allemaal tegelijkertijd, dat kan ook. De fietsen die ze verhuren zijn oud en krakemikkig. Kennelijk is er nog niemand hier op het uitmuntende idee gekomen om in fatsoenlijk materiaal te investeren en klanten in te pikken van een verhuurder van roestige oude barrels. Ik houd het bij lekker eten in een van de tratoria’s. Bij de eerste loop ik tijdens de bestelling weg. Ik wou graag een glas wijn bij mijn pasta drinken, geen halve liter. Ik moet ook nog met de boot terug vandaag en ik heb weinig zin om zeeziek te worden op dat kleine stukje door een paar glazen wijn teveel. Maar dat ik slechts een glas wijn wilde, kon ik de serveerster niet aan haar verstand peuteren. Staat niet op de kaart, zegt ze. Kan mij het wat boeien wat er op die kaart staat. Ik vroeg om een beetje klantvriendelijkheid maar dat zat er niet in. Goed, een terras verder, precies aan de overkant, eet ik daarna wel een lokale pasta. Ik hef nog even het glas naar de foute serveerster aan de overkant.

Op de boot terug naar het vasteland kom ik de Zonnebloem tegen. Althans de lokale vergelijkbare versie van de Zonnebloem. Je kent ze wel. Zo’n club bejaarden die een reis hebben geboekt bij een speciale-voor-oude-van-dagen-reisbureau. Nou ja, officieel is de Zonnebloem een organisatie voor reizen voor mensen met lichamelijke beperkingen door ziekte, leeftijd of handicap. Ik bestempel elke gezelschap van 70+ in überfoute toeristen hansopjes als een Zonnebloem gezelschap. In het haventje van Favignana stond zo’n gezelschap samen met ons te wachten op de boot van Ustica Lines om ons terug te brengen naar het vasteland. Er staan twee reisleidsters tussen het gezelschap met de bordjes 25 en 26. Alle ‘Zonnebloemen‘ hebben ook een sticker op hun trui met 25 of 26 er op. Ik heb zin om een snood plan uit te voeren. Eerst overval ik de reisleidster op de boot en stop haar in het vooronder. Dan ga ik met bordje 26 de grote groep Zonnebloemen in Trapani rondleiden. En dat dan in een moordend tempo om die oudjes rap moe te krijgen. Van het ene suffe kerkje naar het volgende niet-boeiende pallazo. Dan een paar saaie markten over en de groep die ik dan nog over heb, laat ik ergens op een middle-of-nowhere punt in de stad achter. Gewoon voor de lol.

Maar zo gemeen ben ik in het echt niet hoor. Het is gewoon een groep toeristen die ik liever niet tref. Net zoiets als die zogenaamde hippe ouders die met hun kroost zo nodig de rust in het vliegtuig moeten komen verstoren. Ik zou heel graag zien dat luchtvaartmaatschappijen kinderen onder de 6 jaar gewoon verbieden. Schreeuwende kinderen, huilende baby’s, ouders met luiertassen die elke stukje ruimte inpikken. Onmogelijke kinderwagen op de luchthaven. Je zal maar naast zo’n krijskind zitten in het vliegtuig, 3 uur lang. Je kan dat kind er moeilijk de schuld van geven maar die ouders wel. Maar een gesprek met van die ‘hippe’ ouders die met de kroost naar Sicilië wilden buiten het seizoen gaat nooit leuk verlopen. Een openingszin in de trant van, als je de volgende keer nou eens met dat krijskind naar een vakantiepark in de Ardennen ging of zo. Of, heb je dat kind niet kunnen opvoeden om zich in vliegtuigen netjes en rustig te gedragen? 


Etna 
Op Sicilië ligt de Etna, een actieve vulkaan. Geen dood ding maar een waar bij tijd en wijlen rook uitkomt en eens in de zoveel decennia is er een uitbarsting die dan delen van het eiland verwoest. Behalve het gevaar van de berg of wellicht juist wel daarom trekt de berg jaarlijks massa’s toeristen; ze worden met busladingen tegelijkertijd aangevoerd om aldaar de Etna experience te doen. Dat betekent met een kabelbaan een stuk de berg op, dan met een 4*4 jeep-achtige bus een stukje rijden naar een of ander uitzichtpunt. Nog een verhaaltje erbij van een gids en een wandelingetje en je bent 62 euro lichter. Pardon, 62€?

Zoals zo vaak met toeristische dingen, vragen ze ook hier de vetste hoofdprijs. Behalve deze geldklopperij is er ook nog een trein rondom de Etna. Niet dat je met die trein in de buurt van de krater komt, in het geheel niet. De trein is gaat met een grote boog rondom de Etna en de gehele ronde is zo'n 140 km lang. Het grootste deel daarvan (110 km) gaat in een prehistorisch diesel treintje dat regelrecht uit de jaren zestig lijkt te komen. Het dient voornamelijk als verbinding voor kleinere dorpjes rondom de Etna en een paar toeristen die het leuk vinden een rondje Etna te doen. Duur is het treintje ook allerminst. De gehele ronde kost zo'n 16 euro. Behalve de Etna die je de gehele dag vanuit je ooghoek kunt zien liggen, is het ook vooral een jaren 60 revival. Het treintje bestaat uit een locomotief die tevens 80 zitplaatsjes herbergt. Alle zitplaatsjes zijn 2  bij 2 tête-á-téte plaatsen maar op een plek van 4 is nauwelijks met 4 man te zitten. Je moet wel erg knus tegen je vriendin aanzitten en het niet bezwaarlijk vinden om de gehele rit knietje te moeten vrijen met de overburen. Deel die 80 dus maar meer door twee en je houdt 40 zitplaatsen over. Het interieur bestaat veder uit een soort plastic met houtopdruk dat met metalen latten tegen de wanden is bevestigd. De noodrem is vooroorlogs. En de conducteur loopt in uniform en gymschoenen iedereen netjes te controleren. Hij verkoopt kaartjes (alleen cash geld), knipt nog ouderwets met een tang een gaatje in de kaartjes en zijn spoorboekje is nog een papieren boekje. Welkom in 1964.

Boven op berg waar je dus 62 euro moet dokken voor een stukje kabelbaan en busritje pas ik voor die ongein. Ze kunnen me wat. Alleen de kabelbaan die je 500 meter hoger brengt is al goed voor 30 euro. Op een normale berg zonder toeristische bingo prijzen kost zoiets een euro of acht. Ik loop wel even die bult op. Heel veel tijd heb ik echter niet en ik houd het bij een uurtje omhoog klimmen over een gruispad dat naast de kabelbaan loopt. Na een uur sta ik 600 meter hoger. Het is nog een stukje verder naar net eindpunt van de bussen maar ik heb inmiddels wel genoeg foto's gemaakt en prachtige vergezichten gezien. Het uitzicht is vandaag hier fenomenaal mooi. Je kijkt makkelijk 100 kilometer weg en ziet een groot deel van je Sicilië onder je voeten liggen. Na een uurtje klimmen begint, nog een uur vervaarlijk dalen over het gruispad. Bij elke stap glijdt er een hoeveelheid Etna gruis mee naar beneden.



woensdag 9 september 2015

Honderd kilometer



Het is geen blog waardig en toch moet er over geschreven worden. Ik roep altijd dat alles onder de honderd kilometer niet ver is. Een rondje van 80 km is niet ver; een rondje van 105 km wel. Een lekker duidelijke markering  voor het begrip ver en niet ver. Vandaag was mijn eerste ‘verre’ tocht weer sinds mijn bekken operatie. Exact 16 weken geleden lag ik in een ziekenhuisbed met het gevoel 6 keer de maratona te hebben gereden. Ik was een fysiek wrak dat wit zag van ellende. Vandaag ben ik matige wielrenner die moe is geworden van 100 km fietsen met een niet bijster indrukwekkend gemiddelde van 27,3 kmh. Dat is dus de vooruitgang in 16 weken. Eerst 8 weken volledig rust en niet mogen lopen en binnen 8 weken weer opgeknapt tot een matige wielrenner. Als ik zo opschrijf, valt het eigenlijk nog mee. Zo slecht doe ik het misschien niet eens maar het voelt toch nog niet prettig om moe te worden van een 100 km rondje met een prut gemiddelde. Dat was vroeger anders, zal ik maar zeggen. Misschien moet ik beter nog een half jaar geduld hebben en kijken hoe fit en sterk ik dan weer ben.

Over het rondje valt ook nog wel iets te zeggen. Ik fiets van Utrecht naar Maarsen en dan via de Vecht naar Loenen, vervolgens via de Loosdrechtse plassen naar Hilversum toe om daar hopeloos te verdwalen. Dat lukt me wel vaker. Na meer dan 15 jaar is het me nog steeds niet gelukt om de wegen door de stad in mijn hoofd geprent te krijgen. Het is ook niet mijn stad. Geen idee welke slimmerik hier gepromoveerd is om een totaal onduidelijk stratenplan te bedenken.Voor mij had het wat overzichtelijker gemogen. De stad kenmerkt zich door steentjes en niet door prettig asfalt, fietspaden langs de doorgaande wegen die plots doodlopen en ook door een gebrek aan bewegwijzering. Dat laatste is trouwens geen ‘ Hilversums’ ding. Ook in den Dolder ging het verderop in de route faliekant mis. Ik was het toen inmiddels beu en ik ben op de openbare weg gaan fietsen. Mag misschien wel niet maar daar ligt tenminste asfalt en de bewegwijzering is doorgaans beter. Tussen Hilversum zat nog een stukje route dat via Laren, Eemnes en Amersfoort voerde. Na den Dolder was ik bijna thuis. Nog een stukje door de stad heen en thuis stond er 100,1 km op de teller. Yes, eindelijk weer over de honderd.

donderdag 3 september 2015

Collateral damage



Ik ben een spier kwijt. Sommige mensen zijn hun geheugen kwijt, anderen hun bril en weer anderen missen een orgaan. Ik ben een spier kwijt.

Je hebt ook niet alles nodig. Een slokdarm kan verwijderd worden als daar kanker in geconstateerd wordt. De maag die op de slokdarm aansluit wordt gewoon ergens anders aan vast geknoopt. Een baarmoeder met kanker kan verwijderd worden. Voor vrouwen van boven de 40 zonder kinderwens is dat een orgaan wat gemist zou kunnen worden. Een geheugen dat kwijt is en in de volksmond ook wel Alzheimer genoemd wordt, is duidelijk vervelender. Het komt niet terug en de schade is blijvend. Leven met een werkend oog en een glazen oog kan wel. Maar met twee echte ogen heb je beter zicht; vooral beter diepte zicht. Zou je ook zonder bepaalde spieren kunnen? Zonder hartspier? Nee, dat zeker niet. Dan ga je binnen een paar minuten dood, als die er mee kapt. Leven zonder bilspier dan? Misschien wel maar dat is wel de grootste en sterkste spier van menselijk lichaam. De kauwspier is relatief gezien nog sterker maar in absoluut gezien veel kleiner. Die spier zou ik zeker niet willen missen.

Ik ben een adductor kwijt. Een wat? Juist een adductor. Aan de binnenkant van je bovenbeen zitten drie adductoren, dat zijn spieren waarmee je de bovenbenen naar elkaar toe kun duwen. Er is een adductor magnus, adductor longus en adductor brevis. Ik weet niet welke ik daar nu precies van kwijt geraakt ben maar feit is dat mijn rechterbovenbeen ter hoogte van de lies beduidend dikker is dat links. Ongeveer een spier ter dikte van mijn pols is rechts wel aanwezig maar links zit daar dus een duidelijk gat. Mijn fysiotherapeut moest nog even haar studieboeken erop nazoeken welke van de drie het nu is. Ze vermoedt dat tijdens de operatie aan mijn bekken de zenuw die de spier aanstuurt beschadigd is geraakt. Daardoor kan ik de spier nu niet meer aansturen en spieren die niet gebruikt worden, atrofiëren. Dat is een moeilijk woord voor kleiner worden.

“Komt dat ooit nog goed?”, vraag ik
“moeilijk te zeggen. Als die zenuw zich hersteld dan kan de spier weer aangestuurd gaan worden. Maar zenuwen groeien heel langzaam, ongeveer een mm per dag.”
“er bestaat dus een kans dat niet meer hersteld?”
“beetje vervelende mededeling maar die kans is reëel”
“hmm,,, is dat erg? Een beenspier meer of minder. Nemen de rest van de spieren dat dan over?”
“goede vraag. Meestal wel, de tijd zal dat moeten uitwijzen”

Goed, een adductor minder dus en de kans dat die niet terug komt, is aanwezig. Een gevalletje ‘collateral damage’. Een term die zijn oorsprong vindt in oorlogsvoering, bedoeld om onbedoelde schade te duiden veroorzaakt door de aanval op iets anders. Een ambassade opblazen en tegelijkertijd wat auto’s in brand laten vliegen die toevallig passeerden. In software gebruiken we deze term soms ook. Een aanpassing aan bestaande software leidt soms tot ongewenst gevolgen ergens anders in de code. No worries, dat fixen wel weer, roepen we dan. Maar die zenuw bij mij zie ik niet zo snel gefixt worden. Echt heel blij ben ik niet met dit stukje collateral damage. Echt heel veel last heb ik er ook niet van. De spier beweging die ik maak met de overgebleven adductoren zijn soms nog pijnlijk. Maar lang niet zo pijnlijk meer als het ooit was. De overgebleven adductoren lijken de functie over te nemen en fietsen gaat ook steeds beter. Gisteren heb ik 89 km gefietst, dus de spieren kunnen best al weer redelijke inspanningen aan. Maar toch blijft het wel knagen. Ik ben een spier kwijt.