zaterdag 22 november 2008

Baanwielrennen op Sloten

Via het FIETS forum werd er een baanclinic georganiseerd op het Velodrome in Sloten. Iedereen op het forum die interesse had, kon zich opgeven. Ik wil alle takken van het wielrennen eens uitproberen en schrijf me in. We krijgen les van Carolien die ons de eerste beginselen bijbrengt. Ik weet nu wat "het beton" is, wat de "cote d'Azur" is en wat het begin de wielerbaan is. Het Beton is beton en ligt helemaal aan de binnenkant van de baan. De cote d'Azur is het begin van de baan. Deze is van hout en is blauw geverfd. Naast de cote d'Azur begint de baan echt. Het eerste gedeelte is ongelakt hout; het hogere gedeelte is gelakt hout. Je hebt het meest grip op het ongelakt lage gedeelte van de baan; daar kan hard worden gereden. De baan is alling steil; da's bijna op het enge af. In de bochten maakt de baan een hoek van 60 graden met de grond. Je kunt ook alleen maar hard rijden in de bochten; als je hier te langzaam rijdt, ga je onderuit.

Baanfietsen zijn ook een beetje apart dingen. Ze kennen slechts een verzet en hebben geen freewheel. Dit betekent dat je nooit je benen kunt stil houden. Als je dat toch probeert, wordt je gelanceerd van je fiets. Daarnaast heeft de fiets ook geen rem. Als je te dicht op je voorligger komt te rijden, kun je alleen ongelukken voorkomen door omhoog te sturen en dan moet daar dus even niemand anders rijden. Baanwielrennen betekent dus heel goed kijken en veel anticiperen.

Na 2 uur in de baan rijden, trek ik de conclusie dat dit niet echts iets voor mij is. Je kunt deze sport alleen maar competitief beoefenen; rijden voor de lol is er niet echt bij. Het woord "vallen" valt te vaak in de uitleg van Carolien. Doe niet dit want dan val je; haal niet links is, want dan we met z'n allen onderuit; rij niet langzaam in de bocht anders ga je onderuit; stuur langzaam het beton op; anders ga je op je plaat,... enzovoort,..., enzovoort,... Ik hou niet zo van vallen.

Tijdens de laatste oefening krijgen we de kans om een rondje volle bak over de piste heen te rijden. Ik leg het rondje van 200 meter af in 14,14 sec. Goed voor 51 kmh gemiddeld. Voor mijn gevoel wordt ik de bocht uit getorpedeerd. Ik heb de grootste moeite op de fiets netjes laag in de baan te houden. Niet echt een lekker veilig gevoel. Aan het baan record van Theo Bos (10,16 sec en dus 70,9) moet ik even niet denken.

woensdag 1 oktober 2008

Verslag van twee weekjes fietsen in de Apenijnen met Cycletours:


Wielrennen:

Italië is het wielerland bij uitstek. Het heeft een zeer rijk wieler verleden en heden ten dage komen de beste renners nog steeds uit Italië. Ook uit ander landen komen goede renners natuurlijk maar geen enkel land heeft zoveel goede renners. Tijdens het laatste WK wielrennen waren alle acht renners uit de Italiaanse ploeg kanshebber voor het goud. Voor elk ander land gold dat slechts een of twee renners als kanshebber golden voor het goud. Italië won het WK met Allesandro Ballan; nummer 2 Damino Cunego reed ook in het azurri blauw van de Italiaanse ploeg. Mij is van te wijsgemaakt door de organisatie van de reis dat deze wieler cultuur goed te merken is in het dagelijkse leven. Dit viel nogal tegen in de praktijk. We zijn een flut amateur koers tegengekomen en ik heb een fietsen winkel van binnen gezien. Nogal magertjes. De reis zelf was geclassificeerd als een 6 sterren reis wat neerkomt op dagafstanden van tussen de 85 en 140 km en hoogte verschillen van zo’n 1500-2500 meter per dag. Met mijn conditie is dit eigenlijk een makkie. Ik ben hier ook niet om iets te winnen of verliezen of in een poging ergens indruk op te maken. Ik ben hier om door een mooi landschap te fietsen. Dat laatste was in voldoende mate aanwezig. Zeker de ruige stukken door de desolate bergen in de Apennijnen zijn zeer mooi. Wat tegenvalt is de staat van de huizen, dorpen en pleinen in het zuiden van Italië. Er lijkt totaal geen geld in deze regio te zitten. Alle huizen, pleinen en gebouwen zijn te typeren als “oude ongeknapte meuk”. In het noorden van Italië zit wat meer geld en daar worden de oude meuk opgeknapt zodat het er weer toonbaar uitziet.

Lunch:

De bagage op de reis wordt vervoerd door reisleider Paul en de grote Mercedes bus. Tevens zorgt de reisleider halverwege de etappe voor een lunch stop. Er is soep, brood, kaas, worst, fruit, koffie, thee, frisdrank, tomaten, gedroogde abrikozen, chips, olijven, yoghurt, etc, etc. Op een dag heeft Paul zelfs pannenkoeken gebakken voor ons. Daar maak je vrienden mee. Helaas is het deze reis ook vaak koud en doet de warme soep ons goed smaken. Bij een lunch stop is het zelfs zo koud we met een deken omgeslagen warme soep naar binnen staan te werken.


Eten en drinken:

Een gemiddelde Italiaans hoofd maaltijd bestaat uit 3 gangen. Eerst is er pasta, dan komt een stuk vlees met wat groente erbij en tot slot een toetje. De pasta kent allerlei vormen en maten en wordt meestal geserveerd met een tomatensaus. Dat is echter niet mijn favoriet. Ik ben meer fan van de pastas met champignons, truffels, spinazie en kaas. De groente die bij hoofdgerecht wordt geserveerd komt vaak in een geringe hoeveelheid. Het toetje is vaak zoet gebak of een grote fruitschaal. Een hotel maakt het enorm bont met het eten. Ze hebben waarschijnlijk van te voren te horen gekregen dat wij fietsers zijn en veel honger hebben. Ze hebben het zekere voor het onzekere genomen en een gigantische maaltijd geserveerd. Het begon met een groot stuk pizza, gevolgd door een groot bord zeer stevige maaltijdsoep. De soep bevatte witte bonen en een soort pasta-achtige meelbollen. Een bord soep was al een volledige maaltijd. Wij dachten dat de soep als vervanger gold voor de pasta, maar dit bleek een vergissing. Na de soep volgde nog een groot bord pasta met kaassaus. Toen kwam eindelijk het hoofdgerecht. Een grote lap vlees met groente. Om het geheel af te maken was er ook nog eens Tiramisu als toetje. Helaas, was een deel van de groep die dag een beetje ziek en verdween een groot gedeelte van het eten onaangeraakt weer de keuken in. Jammer voor de kok; hij had er zo zijn best op gedaan.


Terrasjes:

Voor koffie moet je dus echt in Italië zijn. In Frankrijk is die lekker; in Spanje nog een stukje beter, maar wat ze in Italië uit de koffiezet automaat halen is gewoon perfect. Capucino, espresso, cafe americano; alles is gewoon even lekker. Dit geld ook voor de ijsjes. Italië is bekend om zijn “gelati” en deze reputatie is niet op lucht gebaseerd. Ijs op het terras is spotgoedkoop en heel er lekker!

Hotels:

We slapen in goede hotels deze vakantie. Het zijn bijna allemaal 3 of 4 sterren hotels. Opvallend is dat elke badkamer is uitgerust met een bidet. Het maakt niet uit of er ruimte was of niet, maar er moest een bidet in. In de kleine badkamer in het hotel in Poppi is de WC half onder de douche geplaatst zodat er nog net ruimte was om een bidet te plaatsen tussen de WC en de wasbak. Ik ben niet gewend aan bidets en gebruik ze ook deze vakantie niet. In Perugia slapen we in zeer luxe appartementen. We hebben de beschikking over een luxe badkamer, keukentje, een zithoek, een mooi balkon en een zeer ruime slaapkamer. In Norcia overnachten we in een nonnenklooster die er een hotel erbij runnen om de kosten van het klooster te kunnen betalen. Ik heb een diep gewortelde totaal ongefundeerd hekel aan nonnen en van elk detail waaraan ik me ergerde geef ik alle nonnen de schuld. Het eten was er trouwens erg lekker. Daar viel weer geen kwaad woord over te zeggen. Maar de kamer was klein, ’s nachts heel erg koud en douchen gaf nogal een waterballet door de kapotte douchecabine.

Ziek zwak en misselijk:

Halverwege de reis wordt ik ziek om daarna weer als herboren terug te komen. In de vierde etappe over 140 km beginnen we ’s morgens meteen met een lange klim naar een hoogte van 1500 meter. Het is de eerste echt zonnige dag van de vakantie, maar deze dag begint wel heel erg fris. Op de klim staat constant een straffe gure wind tegen. Ik kom als eerste boven op de top en ik heb nergens last van. Boven blijkt het niet warmer dan 6 graden. Ik trek kniestukken aan en een windjack en begin aan de afdaling. Na ongeveer 40 km draait plots mijn maag zich 4 keer om en alle goede vorm is spoorslags verdwenen. Ik heb pap in de benen, voel me niet lekker, heb last van zadelpijn en mijn pols wil niet omhoog. Het is nu nog 100 km naar het hotel. In busje stappen is geen optie. Ten eerste wil ik dit perse niet en ten tweede zit het busje al vol. Ik doe meer dan 5 uur over de 100 km en ga vreselijk kapot. In een van de laatste klimmen van de dag hang ik 2 km aan een tractortje, maar deze slaat al snel rechtsaf een geitenpad op. De rest van de klimmen moet ik het alleen doen. Het is allemaal niet steil (3 tot 4%) maar harder van 12 kmh rijd ik niet. In goede vorm moet ik hier makkelijk 20 kmh kunnen rijden zonder echt te sterven. Het laatste deel van de klim is weer erg koud. We rijden nu op 1000 m hoogte, het is laat geworden en de zon is weg. Om 7 uur ben ik bij het hotel. Ik voel me totaal uitgewoond! Ik ga zonder eten naar bed en slaap van 8 uur ’s avonds tot 10 uur ’s ochtends aan een stuk door. Daarna doe ik even een poging om op deze rustdag naar het dorpje te lopen. Na 100 m keer ik om en loop terug naar het hotel. Ik was al moe van 200 m lopen en duik terug mijn bed in. ’s Middags haal ik centrum van het dorpje wel te voet en haal daar wat te eten bij de lokale supermarkt. ’s Avonds krijg ik nauwelijks eten door mijn mond. De volgende dag breng ik door in het busje. Vandaag passeert de moeder aller regenfronten Italië en de hele groep komt totaal verzopen en verkleumd in het hotel aan.

Uiteindelijk neemt mijn lichaam 5 dagen wraak. De inspanning die ik in de vierde etappe heb geleverd is reden geweest om een in soort “spaarstand” te schieten. Mijn lichaam voorkomt dat het dat nog eens moet meemaken en weigert energie te leveren. Ik spendeer in totaal 2 dagen in het busje en kort een etappe van 100 km in tot 40 km. Na de tweede rustdag is alle ellende even spontaan verdwenen als dat het gekomen is. Tijdens de achtste etappe ben ik weer helemaal de oude. Er zit macht in de benen, ik kan makkelijk op kop rijden, ik rijd alles en iedereen bergop eraf en de onfatsoenlijk grote eetlust is ook weer terug. Ik ben weer in vorm en er niets of niemand die me tegen kan houden. Wondere wereld!

Weer:

Dit was gewoon pech hebben. De wind stond verkeerd en er hingen constant depressies en lage druk gebieden boven ons hoofd. Het was vaak koud boven in de bergen en we hebben de nodige buien onderweg gehad. Ik wat weinig winterkleding meegenomen en dit bleek geen verstandige keuze. Ik had niet gedacht dat ik lange beenstukken, winterhandschoenen, overschoen en een muts nodig zou hebben.

maandag 8 september 2008

12de Henk Lubberding Classic.

12de Henk Lubberding Classic op zondag 7 september.

Voor de twaalfde maal wordt in de Achterhoek deze cyclosportieve tocht georganiseerd. Het deelnemers veld bestaat uit zo'n 500 man/vrouw; van westrijdrijders tot fanatieke toerders. Het is een ronde van 120 km waarvan de eerste 85 km geneutraliseerd achter een volgwagen wordt verreden. De laatste 35km is het koers. Er moeten dan de Elterberg worden bedwongen, twee maal over 't Peeske worden geknald en een maal wordt de Paasberg in Zeddam beklommen. Ik rijd deze tocht voor de tweede keer en ik kan me van vorig jaar herinneren dat het eerste gedeelte enorm nerveus is. Het grote peloton van 700 man vertoont een harmonica effect waar je vooral achter in de koers het meest last van hebt. Het is daar vaak hollen (40 kmh) en dan weer bijna stil staan. Ik besluit daarom dit jaar om verder vooraan te gaan rijden. Dat is een leuk besluit, maar er zijn tal van renners die op dit idee gekomen. Desalnietemin lukt dit de eerste 40 km redelijk. Daarna moet ik plassen. Een tempo van 28 kmh met een pols van 110 werkt enorm op mijn blaas. Ik probeer weinig te drinken maar ik moet vandaag toch twee keer aan de kant. En dat is verdomde onhandig als je vooraan wil rijden. Na 80 km staat de blaas weer op knappen. Ik moet nu wel stoppen. Over 5 km wordt de koers vrij gegeven en daarna krijg ik nooit meer fatsoenlijk de kans. In kilometer 80-85 probeer ik een peloton van 700 man in te halen. En dat lukt natuurlijk niet. Als de koers wordt vrijgegeven rij ik ergens halverwege. Op de dijk bij Lobith haal ik nog een pak volk in en dan is er een grote valpartij. Er wordt vandaag veel gevallen en sommigen komen lelijk terecht. Het natte weer van vandaag, de mindere stuurmanskunsten van vele renners en het grote peloton doet zijn werk. Ik zie in totaal 4 valpartijen vandaag en rij er elke keer netjes omheen. Achteraf hoor ik dat er een renner is met een gebroken pols en een met een gebroken sleutelbeen. Volgens mij is koersen een gegarandeerde manier om ooit iets gebroken te krijgen. De grote valpartij op de dijk zorgt ervoor dat er een grote groep weg is gereden en ik ben gedwongen om te achtervolgen. In groepen van 10-30 man rij ik de bulten in moordend tempo op en we rapen de hele tijd andere renners op. Mijn Polar staat in de klimmen tussen de 185 en de 190 en ook op de vlakken stukken staat deze op 170. Alsof de bergjes nog niet selectief genoeg zijn is er ook nog een straffe wind die ons teistert. Als de wind van opzij komt, heb ik moeite om de fiets recht te houden. Met nog 5 km te gaan na de tweede beklimming van het 't Peeske zit ik in een groep van 0ngeveer 30 renners. Ik rij attent vooraan zonder op kop te komen. Na de laatste bocht is het nog 500 meter vals plat omhoog beulen. Ik zet aan voor de laatste spint en niemand kan mijn wiel volgen. Ik rij een tiental meters weg en kan blijven door beuken. Ik rij solo over de finish en werp een blik op de Polar. 196!!! Ik heb hem nog nooit zo hoog zien staan. Als ik stop, krijg ik een compliment van een andere renner. Ik ben te apathisch om iets terug te kunnen zeggen.

Daags na de cyclo staat de uitslag pas op de site. Ik blijk P93 te hebben bereikt; dat is zo'n 10 plaatsen lager dan vorig jaar. Voor mijn gevoel valt dit tegen. Ik ben goed moe en had gedacht dat al mijn inspanningen tot een beter resultaat zouden lijden. Ik dacht dat er minder volk vooruit was en dat we meer hadden opgeraapt, maar dat blijkt dus niet zo te zijn. Volgens jaar misschien beter, maar dan moet ik gewoon verder vooraan als we gaan koersen en dat laatste lijkt meer geluk dan kunde te zijn.

zaterdag 30 augustus 2008

Koers op Sloten

Het peloton is vandaag wat groter dan normaal. Ik zie nummer 94 rondrijden, terwijl normaal gesroken het wel ophoudt bij nummer 65 of 70. Het zal wel aan het mooie weer liggen. Het is 25 graden, droog, zonnig en een beetje wind uit het oosten. De vakanties voor de meeste zij afgelopen en men trekt massaal naar de koers. Het grote deelnemersveld en het gebrek aan wind levert maar een slappe koers op. Alleen in het begin wordt er fors doorgereden. Een groep van 10-15 renners probeert vanuit de start meteen een gat te slaan. Er is echter te weinig samenwerking en het peloton zit ook niet stil. Na 4 ronden is de rust al weer terug gekeerd. Daarna gebeurt er eigenlijk niets dat het vermelden waard is. Er zijn geen demarrages van betekenis en de gehele koers rijdt het en peloton "en bloque" zijn rondjes. De laatste rondes zijn tenenkrommend. Er zitten iets van 50 renners te wachten op de massasprint en dat kan natuurlijk niet. Als er 50 man willen gaan sprinten, dan zullen er hooguit 10 op het eind goed gaan zitten voor een poging om te winnen. De andere 40 hebben pech. Niemand demarreert. Met nog drie ronden te gaan besluit ik om aan te gaan vallen. Het duurt nog 2 ronden voordat ik me vooraan in het peloton heb weten te wurmen. Met nog 1,5 km te gaan zit ik ideaal voor een splijtende demarrage. Ik zet aan en sprint weg en sla een gaatje van 100 meter. Of ik het ga halen of niet, boeit me in de eerste plaats niet zo. Er moet eens wat leven in dit peloton komen. Ik blijf het tempo op 45 kmh houden; mijn benen lopen vol en rikketik meter geeft 191 aan. Op het bruggetje gaat het allemaal nog wat meer pijn doen, maar ik zit er nog steeds voor. Nog een keer aanzetten en nog een keer pijnlijden. Het peloton zit nu op mijn hielen. Met nog 300 meter te gaan wordt ik ingehaald door een ontsnapte renner. Ik blijf doorrijden, maar de vaart is er nu wel uit. 150 meter voor de finish dendert het ganse peloton over me heen. Ik eindig bijna als laatste. Jammer, maar helaas. Wie niet aanvalt, wie niet wint. En als je wel aanvalt, dan moet je ook nog eens goede benen hebben. Dat laatste ontbrak vandaag.

zondag 24 augustus 2008

Gran Fondo Thomas Dekker

Een ongelovelijk pruts evenement. Als ze ergens nog iets kunnnen leren over het organiseren van een fiets evenement dan is het wel hier. Ik schrijf me in voor de 140 km cyclo die zal bestaan uit 110 km geneutraliseerd rijden met 28 kmh en daarna nog 30 km koers. Daags voor de Gran Fondo krijg ik een mail van de organisatie waarin wordt uitgelegd dat het allemaal totaal anders er aan toe zal gaan. Door tegenwerking van de provincie kunnen geen 500 man maar slechts 150 man aan de cyclo deelnemen. En het zal van kilometer 1 direct koers zijn. Dit is nogal al een verandering! Het wordt zo een totaal ander evenement. Nu is het gewoon een waaier koers van 140 km. Er staat vandaag veel wind en ik ben eigenlijk niet zo'n fan van dit soorten koersen. Ik schrijf me niet voor niets nooit in voor klassiekers. En nu is het eigenlijk gewoon een klassieker geworden.

Bij het inschrijven krijg ik twee startnummers mee. Ik kan kiezen tussen nummer 133 en 582. Ook lekker duidelijk. Ik speld 133 op en knikker 582 in de prullenbak. Misschien jammer voor een andere deelnemers, maar ik heb geen zin om het andere nummer in te gaan leveren. Het is namelijk een enorme warboel bij de inschrijvingen. De rijen zijn lang en de dames achter de tafels lijken ook van toeten noch blazen te weten. Achteraf blijken mijn gegevens bekend te staan onder nummer 140.

De start van de cyclo is direct hectisch. We nemen als groep wielrenners geen voorrangspositie in en we moeten uitkijken voor fietsers, wandelaars en paaltjes op het fietspad. En dat allemaal met 150 man en met 45 kmh op de teller. Het tempo ligt van het begin af aan direct hoog. We rijden constant tussen de 40 en 45 kmh met uitschieters naar 50 kmh op de stukken met wind mee. De groep renners dunt langzaam maar zeker uit. Na 80 km koers zijn er nog ongeveer 50 renners over; de rest is eraf gewaaid. Ik bungel al een tijdje aan de staart van het peleton mee en ga het ook niet lang meer volhouden. Na wat draaien en keren, draaien we in Den Helder de dijk op en dan hebben 25 renners een gaatje geslagen met de rest. Met de forse wind op kop en met pap in de benen lukt het me niet meer op erbij te komen. De overige renners die er nu af zijn, blijken ook weinig steun te kunnen geven. Die zitten er ook een beetje doorheen. Ik heb het dus 85 km kunnen bijhouden en besluit om het hierna voor gezien te houden. Ik rijd relatief rustig terug naar Alkmaar in gezelschap van de overige toerder en wat andere cyclo rijders die op achterstand zijn gereden. Uiteindelijk resulaat: P26 op 16 minuten van de winnaar.

zaterdag 9 augustus 2008

Koers en training

Ik rij vandaag eerst op de fiets naar Amsterdam om aldaar op Sloten te koersen en daarna weer naar huis te fietsen. 40 kilometer heen; 55 kilometer koers en dan weer 40 kilometer terug. Dit lijkt mij een redelijke voorbereiding voor de Gran Fondo Thomas Dekker die over twee weken in Noord-Holland plaatsvind. De heenweg schiet niet erg op. Ik heb tegenwind, wil niet te hoog in mijn hartslag rijden en in Amsterdam wemelt het van het verkeer en rode stoplichten. Na het 37e rode stoplicht stop ik met een brave verkeersdeelnemer te spelen. Ik moet wel op tijd aan de start verschijnen. Dan maar wat verkeersregels negeren.
De Koers zelf verloopt redelijk. Ik houd me schuil in het peleton dat er vandaag een gemiddelde van 42.1 kmh op na houd. Ik kan makkelijk meerijden, maar op kop rijden gaat alleen met een pols van 180. Ik bemoei me niet de enige premiesprint vandaag. Ik moet tenslotte ook nog terug rijden. Na een uur koers rijden er negen man weg en die blijven weg. In de hectiek van een sprint voor P10 zijn enkelen te bloedfanatiek. Er wordt geduwd en gesmeten met een valpartij tot gevolg. EN het ging echt nergens (1 euro) meer om. De man die gevallen zit op de grond te jammeren. "wat een klootzakken" blijft hij mopperen. Waarom toch zo lomp koersen als er niet meer dan een euro op het spel staat. Ik zat net achter de valpartij en kan maar net op tijd remmen en de berm in sturen. Ik zat knel tussen twee renners en was blij dat ik overeind bleef.
Op de terugweg rij ik verkeerd (dank zij de klungelige bewegwijzering in Amsterdam) en rij zodoende langs de Amstel eerst naar Oudekerk en daarna via Zuid-Oost en Weesp terug naar huis. Er zit weinig weelde meer in de benen. Het voelt echt aan als pap in de benen.
In totaal goed voor 145 km.

zondag 27 juli 2008

koers sloten 26 juli 2008

Er zit weinig vaart in het peleton vandaag. Het warme (28C) en benauwde weer zorgen voor een gezapig tempo. Na een uur koers staat er pas 40,5 km op de teller. Er zijn geen premiespurts vandaag en dus ook dat demotiveert een beetje om onderweg het tempo erin te gooien. Na 30 km en 45 km doe ik pogingen om weg te rijden. De eerste poging (we zijn met 8 man weg) strandt omdat er geen samenwerking is in de kopgroep. De tweede poging strandt omdat we geen ruimte krijgen van het peleton. Dan maar hopen op de eindsprint. Ik zit te wringen om vooraan te rijden, maar raak telkens opgesloten. Ik wil gewoon langs het peleton naar voren rijden maar ik kom niet uit het pak ontsnapt. Met nog 300 meter te gaan rij ik ongeveer op P20 en spint vanaf hier nog naar P12; ik duw de 50*12 met gemak rond en haal 60 kmh. Zonde van de goede benen. 57,5 km met 41,7 kmh gemiddeld; 60 kmh max; gemiddelde pols 155.

Zondag rij ik nog een lange trainig door de polder. Route via Lelystad, Biddinghuizen, Elburg, Nunspeet, Harderwijk, Ermelo, Putten, Nijkerk, Almere. In totaal 136 km met 31 gemiddeld.

zaterdag 12 juli 2008

koers sloten 12 juli 2008

Er wordt hard gereden de eerste 20 km van de koers. Er rijdt volk weg en het peleton gaat in de achtervolging. Er vallen gaten in het peleton en er waait volk achter in het peleton eraf. Er onstaat echter geen kopgroep en na dit ziedende begin daalt het tempo in de koers. Bij de drie premiespurts die volgen, probeer ik mee te sprinten maar er zit geen venijn in de benen. Ik kan redelijk goed mee op kop tempo meedraaien maar een echte versnelling zit niet in de benen. Dit kan natuurlijk ook te maken hebben met het feit dat we telkens een behoorlijke bries tegen hebben staan bij de sprint. In de eindsprint zit ik weer goed van voren (net als bij de premiesprints) maar meer dan P9 zit er niet in. Jammer dat er vandaag maar 47 deelnemers zijn want nu rijden alleen de eerste 7 renners in de prijzen. Gemiddelde hartslag 158; gemiddelde snelheid 42,8 kmh.

zaterdag 5 juli 2008

Koers op Sloten:

Ik rij vandaag koers omdat ik meer snelheid in de benen wil krijgen. Er komen geen berg cyclo meer dit jaar en er kan nog wel worden gereden in de Gran Fondo Thomas Dekker en de Lubberding classic. Daarnaast kunnen er nog tal van criteria worden gereden. Ik vermoed dat het niet veel zal gaan worden vandaag maar dat valt mee. Na 10 km ontstaat er een kopgroep van 8 man. Het peloton laat ze lopen en er wordt niet echt vaart gemaakt. Het gat groeit gestaag. Na 25 km wordt er pas weer vaart gemaakt in het peloton. De kopgroep moet toch ook een keer moe worden en ze lopen ook niet echt meer uit. Ik rij mee in de kop van het peloton. Er wordt niet echt goed rondgereden en af en toe vallen er gaten. De renners die iets voor het peloton rijden houden dan weer de benen stil en het peloton gaat weer ronddraaien. Zo kom je er natuurlijk nooit. vervolgens rijden er een paar renners los bij het peloton die wel blijven doorrijden. Het zijn 7 man en ik zit erbij. We rijden weg bij het peloton en halen de kopgroep bij. Dit gaat echter niet van harte; we moeten er tot de laatste meter voor blijven rijden. De kopgroep telt nu 15 man. Ongeveer 10 man proberen het tempo hoog te houden en 5 man bungelen aan de staart mee. Ik draai mee op kop maar in de laatste ronde kan ik de demarrages niet meer bijhouden. Mijn pols staat al bijna drie kwartier rond de 180. In de laatste 500 meter laat ik de groep lopen; ik ben moe. Resultaat P13; gemiddelde pols 165; 42,3 kmh gemiddeld.

dinsdag 1 juli 2008

La Morzine en de Dolomieten Marathon

woensdag 18-6:

's morgens heel vroeg opstaan (5:30). Wassen, scheren, ontbijten, etc. Alle spullen staan gepakt en gezakt klaar. Alles in de auto laden en rijden maar. Ik rij om 6:15 weg en het is nog rustig op de weg. Ik ondervind geen hinder van de ochtend spits in Nederland. Maar bij Keulen sta ik wel in een rij van 8 km. Wegwerkzaamheden, rare Duitse opritten en druk verkeer zorgt voor overlast. Na 1000 km rijden arriveer ik om half zes in Morzine. Ik blijk de enige gast in het hotel. Ik zit 's avonds in een verlaten eetzaal. Beetje gek idee dat de hotel eigenaar, vrouw van de eigenaar en de kok allemaal voor een gast werken. 's Avonds kijk ik nog even naar het voetbal maar ben te moe om mijn ogen open te houden. Ik heb een lange dag achter de rug en laatste dagen bij de KLM waren ook al druk. Ik ben toe aan rust.


donderdag 19-6:
Na 10 uur geslapen te hebben en vage dromen te hebben gehad, kan vandaag het fietsen beginnen. De vage dromen hielden in dat ik tijdens de cyclo overal verkeerd ging rijden. De cyclo leeft nog niet echt in het dorp en het feit dat ik enige gast ben, helpt ook niet echt mee aan de beleving. Ik besluit om vandaag een niet te lange training te doen met relatief rustige klimmen. Halverwege koers verander ik mijn plannen iets. Ik ga het rondje rijden via Tanninges, st Jeoire, col de Jambaz, Vernaz en terug naar Morzine. Ik blijf dus niet alleen maar zuidelijk van Morzine rond fietsen, wat ik in eerste instantie van plan was. Ik kies dus voor het makkelijke rondje van de cyclo maar dan in tegengestelde richting. Ik laat de twee extra klimmetjes bij de Jambaz links liggen en snij zodoende een stukje van de route af. Na 80 km ben ik weer terug in Morzine. Ik voel me alles behalve moe en het is pas 12:40. Tijd genoeg dus voor nog een ommetje. Dan maar over de col de Joux Verte rijden. Dat blijkt een akelige pukkel en het is gedaan met rustig trainen. Mijn hartslag gaat naar 165-170 op de steile stukken van de klim. Het verzet 34*26 is geschakeld en ik begin het een beetje zwaar te krijgen. Ik wordt onderweg lastig gevallen door tientallen fans. Ik sla ze van me af, maar ze blijven telkens terugkomen. De vliegen (lees fans) komen blijkbaar af op mijn zweetgeur. Je moet maar ergens van houden. De Afdaling naar Morzine is mooi. Goede brede weg; geen moeilijke bochten en niet heel erg steil. Veel haarspelden met her en der steentjes op de weg en tegenwind zorgen dat het niet idioot hard gaat. Ik blijf steken bij 71 kmh. In Morzine op het terras een grote salade gegeten en twee glazen cola weggewerkt. Om 15:15 ben ik al weer terug in het hotel. 107 km; 2300 hm; 140 HF gemiddeld. Douchen, kleren wassen, drinken, rusten. 's Avonds loop ik nog even door het dorp op zoek naar een leuke fietsenwinkel. Ik kom er een paar tegen, maar allen zijn gespecialiseerd in Mountainbikes. Kolossen van fietsen zijn het. Het lijken bijna cross motoren. Hele grote voorvorken, heel veerweg in de achter vork en speciale crankstellen. Ze hebben maar een blad voor en de ketting onderaan het crankstel wordt iets omhoog geduwd. Achter staat een knots van een derailleur. Ook de kleding van de coureurs mag er zijn. Ze rijden met integraal helmen, een speciaal pak met schouder, buik en rug beschermers, elleboog beschermers en scheenbeschermers. In een van de winkels vraag ik of ze ook wat wielren kleding hebben. Ze kijken me stomverbaasd aan. Nee, dat hebben ze niet; in hun blik zie ik iets van: "Hoe kun je dat in vredesnaam vragen?". Het lijkt wel of mijn sport (wielrennen) in de dorp is uitgestorven en ik de laatste der mohikanen ben.

Vrijdag 20-6:
Ik rij vandaag een route met veel klimwerk. In totaal 113 km en 2700 hoogtemeters. Mijn pols vanmorgen staat op 48, maar ik hoef maar aan iets inspannends te denken en meteen loopt deze op naar 55. Echt lekker uitgerust zijn we dus nog steeds niet, maar daar zijn we hier ook niet voor. Ik rij vanuit Morzine eerst de col de joux plane over om daarna af te dalen naar Samoëns. Vanaf de Joux Plane kun je de Mont-blanc perfect zien liggen. Wat een kolos van een bergmassief is dit. Je wordt er gewoon even stil van. Vanuit Samoëns rij ik naar Chatillon sur Cluses en van daaruit door naar de dood lopende klim naar Flaine. Voor je in Flaine (1620 m) bent, ga je eerste de col de Pierre Carrée over van 1860 m. Die 240 meter stijging krijg je op het einde er weer gratis bij. Flaine is een foeilelijk skidorp dat bijna geheel uitgestorven is. Er staan joekels van betonnen flats en er is niemand. Het geheel krijgt hierdoor een beetje een ziekenhuis sfeer. Daar is het ook allemaal zo steriel. Gelukkig is er een restaurantje open waar ik een heerlijk bord lasagne eet. Op het terras zit een groep van ongeveer 10 Fransozen die net hebben gegeten. Het personeel van het restaurant hoort ook bij de groep, want de eigenaar gaat er gezellig bij zitten. De eigenaar is zeer vriendelijk voor me en vind het geweldig dat ik dit soort lange tochten door de bergen rijd. Eerst even uitbuiken en daarna weer terug naar de col. Dan lang afdalen tot aan Taninges om aldaar aan de laatste klim van de dag te beginnen. Nog ongeveer 10 km klimmen met 5% en een paar km afdalen tot aan Morzine. Zo, nu eerst lekker douchen en daarna op het terras in een luie leunstoel liggen.

zaterdag 21-6:
De pols is hoog vanmorgen (58) en ik besluit om er een totale rustdag van te maken. Ik rij met de auto naar het lac de Mine en wandel van daaruit naar de col de Coux (1920). Ik beklim de berg om mijn dooie gemakje en hou mijn pols in de gaten. Ik blijf onder de 120. Bovenop de col is het uitzicht prachtig. Het is een grenscol met Zwitserland en je kijkt vanaf de col zowel het Zwitserse dal in als het Franse dal in. In de verte liggen bergpieken van 3000+ meter hoogte. In een uur en een kwartier ben ik boven en in 50 minuten weer beneden. Het tochtje heeft weer vele mooie foto’s opgeleverd. Bij het meer eet ik een heerlijk driegangen menu bij lokale auberge. Dit is de reden om vakantie in Frankrijk te gaan. Eten is hier echt belangrijk. Ik eet een heerlijke salade, onwaarschijnlijk lekker vlees met overheerlijke groenten en een dot van een toetje (appeltaart met ijs). Smullen! 's Middags lig ik op bed en haal mijn spullen voor morgen op. Het is warm vandaag en morgen is het weer warm. Ik heb volgens mij een lichte zonnesteek te pakken. Als dat morgen maar goed gaat. Ik hoop dat ik dan wat beter uitgerust ben.

Zondag 22-6:
Ik rij de cyclo La Morzine, la vallée d'Aulps. Goed voor 144 km en 3300 hoogtemeters. Het is een redelijk kleine cyclo en wordt voor de vijfde keer georganiseerd. Er kan worden gekozen voor een klein rondje van 87 km of voor de grote ronde van 144 km. In deze laatste zitten de col de Joux verte, col de Arces en tot slot de col de Joux Plane. Ik ben nog steeds niet helemaal fit vandaag en besluit om zo rustig mogelijk te rijden. Ik hou mijn pols rond de 165 op de steile klimmen en rijd constant met een zo hoog mogelijk cadans. Wonderbaarlijk genoeg heb ik vandaag toch een redelijk dag. Ik had vooraf niet gedacht om goud te kunnen rijden, maar de tijd van 7:32 die daarvoor nodig is, haal ik met gemak. Waarschijnlijk komt dit meer door het feit dat de tijd die voor goud nodig is een lachertje is. Want echt goede benen heb ik vandaag niet. Na 6 uur en 10 minuten fietsen finish ik in Morzine. Ik zit niet helemaal steendood en voel me naar omstandigheden redelijk. De col de Joux Plane is overigens een gemeen steile klim. Het is behoorlijk warm tijdens de klim en de laatste 8 km lopen alling steil omhoog. Het stijgt constant met 9% met af en toe uitschieters naar 10 en 11%. Met een hele dag fietsen in de benen en de hete zon die op je schijnt, is dit allemaal niet echt een pretje. Ik tel de laatste kilometers een voor een tergend traag af. Nog 7, nog 6,5, nog 6, nog 5,5. nog 5 km..........nog 2,5 ,nog 2, nog 1,5 nog 1 km, nog 500 meter en dan ben je er pas. Snel water tanken en als een speer afdalen. De afdaling gaat erg hard. Ook vanaf de andere kant is de klim steil en erg bochtig. Heel even blokkeert mijn achterwiel tijdens een remactie, maar verder is het gewoon lekker naar beneden scheuren.

Maandag 23-6:
Reisdag. Ik sta vroeg op en voel me wat fitter dan gisteren. De pols is weer wat gezakt en staat nu op 49. Ik kan op allerlei manieren naar Italië rijden vandaag. Via de Mont-Blanc tunnel, via de Saint Bernard pas, via de Simplon pass of via een noordelijke lus door Zwitserland, Oostenrijk, de Brenner pass en dan naar Italie. De route via Simplon lijkt mij het handigst. Via Oostenrijk is om en langzaam, via de Mont-Blanc is ook een beetje om en relatief duur. Daarnaast rij ik geen zware vrachtauto of sleurhut die mij verplicht om een tunnel door de bergen te rijden. De simplon pass lijkt me een wat bredere weg dan de col de Saint Bernard. Al met al ben ik er nog de hele dag meer bezig. Ik rij 's morgens om half negen weg en ben 's avonds om 6 uur in het hotel. Goed voor 720 km in 9 en een half uur. Het eerste stuk door de bergen naar de Simplon pass toe rijdt relatief gezien goed door. Ik heb niet al teveel last van langzaam verkeer. Het laatste stuk van Brixen tot aan Pedraces gaat maar moeizaam. Er zit veel traag volk op de weg en ze hebben allemaal geen enkele zin om even aan de kant te gaan om de file die achter hen ontstaan is voor te laten. Ik zou me schamen als er 15 auto's achter me hingen, maar de Citroen C3 die vandaag voorop reed, lijkt het niet te deren. Kilometers langs sloft het autootje zich omhoog en negeert iedere mogelijk om de auto's achter hem te laten passeren. Het is niet zo dat ik er veel tijd mee win of niet, maar het is zo irritant dat het niet lekker doorrijd

Dinsdag 24-6:
Algehele rustdag. Pols staat op 51 en voel me nog een beetje moe. Dus ik doe niet meer dan een boekje lezen, stukje autorijden, weer boekje lezen, naar het dorp lopen om chips en koek te kopen, beetje chips eten, even met de laptop spelen, middagdutje doen en 's avonds weer eten.

Woensdag 25-6:
Sella rondje met de klok mee. Ik vergis me een beetje in de klimmen. Van klimmen waarvan ik dacht dat ze steil waren, vallen mee en klimmen waarvan ik dacht dat ze redelijk gemakkelijk waren, vallen tegen. Op de Campalongo ga ik meteen iets te snel. Ik rij met een pols tussen de 170 en 175. Op de overige klimmen heb ik de hartslag beter omder controle. Ik hou de pols op 165 en rij vaak op mijn kleinste verzet. Eigenlijk wil ik dit niet; ik wil groter kunnen rijden, maar op het kleine verzetje rijdt het wel veel makkelijker. Met 12,5 kmh blijkt 34*26 toch lekkerder wegtrappen als 34*23. Het hele ritje gaat met 21,7 kmh gemiddeld en als ik goed reken ben ik sneller op het Sella rondje dan vorig jaar tijdens de Maratona maar het is maar een verschil is maar een paar minuten. In totaal rij ik vandaag 69 km met 1900 hoogtemeters en de pols staat gemiddeld op 150. Dat is redelijk hoog maar de route bestaat alleen maar uit klimmen en dalen.

Donderdag 26-6:
Ik rij vandaag het kleine tweede rondje van de Maratona. Het is een redelijk makkelijk rondje over de Campalongo en de Valporalla. Vooral de Valporalla van deze kant is redelijk makkelijk. Ik kan constant de 34*23 rijden en op veel stukken ook de 34*21. Ik rij hier tussen de 14 en 18 kmh. Ik vergeet een beetje te drinken vandaag. Vlak voor de top loert kramp in de rechterkuit. Ik moet hier zondag vorr gaan oppassen. Drinken is heel belangrijk gezien het feit dat het zo warm is. De afdaling van de Valporalla gaat zeer hard. Ik zet een nieuw daalrecord neer van 84 kmh. Zelf boven de 70 kmh durf ik met gemak nog bochten in te zetten. Ik heb het idee dat deze hoge daalsnelheid te danken is aan de nieuwe fiets. Een stijver frame en aërodynamische wielen lijken hun werk te doen. Als ik terug ben in het hotel, overmant een gevoel van slaap me. Ik kan nauwelijks mijn ogen open en ga na het douchen direct liggen. Na anderhalf uur wordt ik weer wat frisser wakker. Ik ben al een paar dagen steeds moe. Ik hoop dat ik zondag goed uit geslapen ben.

Vrijdag 27-6:
Vandaag geen fietsen maar een mooie wandeling over het Sella massief. Ik heb lang en vast geslapen maar de vermoeidheid is nog niet helemaal weg. Ik ontbijt rustig en rij daarna naar de passo di Pordoi. Het is druk op de weg met fietsers, auto’s en motoren. Er is altijd wel iemand die niet hard durft te rijden en een file achter zich veroorzaakt. Er is ook altijd wel iemand die langzaam rijd én niet aan de kant gaat voor de mensen die wel sneller willen. Hoe je het het ook wendt of keert, na een aantal kilometer kom je achter zo'n muts te zitten. Ik blijf het hoogst irritant vinden. Dat je niet hard durft of niet hard kan, vind ik allemaal best. Waar ik me aan stoor is dat ze de rest niet de gelegenheid bieden om wel door te rijden. Op de Pordoi zit ik eerst nog even muziek te luisteren in de auto alvorens ik me met de kabelbaan naar 2950 meter hoogte laat brengen. Vanaf de Saas Pordoi maak ik wandeling naar de Piz Boe. Het is een top van 3150 meter hoog die vanaf twee kanten te belopen is. Volgens de kaart is er sprake van een moeilijk kant en een makkelijk kant. Ik klim via de makkelijke kant en daal via de moeilijke kant. Achteraf blijkt da beide passages erg lastig zijn. Ik merkte geen verschil. Op de top zit een restaurant dat geen klandizie wil hebben. Op het terras staat op elke tafel een bordje dat het verboden is om zelf meegebrachte etenswaar daar te nuttigen. Ik heb mijn eigen brood bij en ik had wel zin in koffie maar die mogen ze houden van mij. Er ligt nog veel sneeuw op het massief en ik heb nog nooit door de sneeuw gewandeld. Vandaag loop ik in totaal een uur door sneeuwvelden heen. Gelukkig is het pad bewandeld geweest vandaag en is er dus een spoor. Ook staan er rode verticale stokken om de route te markeren. Anders werd het wel heel lastig lopen. Een paar keer verdwijnt mijn been een halve meter de sneeuw in. Echt eng is dit echter niet. Je voelt heel snel dat je weer grip gaat krijgen. De klim naar de Piz Boe is een enorm klauterpad. In de afdaling ga ik twee keer onderuit. Ik hou er wat schawonden op mijn linkerpols op na en mijn kleren en rugzak zitten onder het zand. Het is maar goed dat ik mijn bergschoenen mee heb genomen, anders had ik hier onmogelijk kunnen lopen. In totaal is het een wandeling van vier uur. Daarna weer met de kabelbaan terug en terug naar het hotel.


Zaterdag 28-6:
Morgen is de Maratona, dus vandaag een volledige rustdag. Geen fietsen, geen wandelingen of andere dingen waar je moe van kan worden. Ik rij met de auto naar Kiens waar mijn ouders op een camping zitten. Ze hebben hun grote zomer vakantie zodanig gepland dat ze me morgen kunnen komen aanmoedigen. Het zijn ook schatten van mensen. Op de heenweg is het erg druk met auto’s die het dal uitrijden. Op de terugweg is er heel weinig verkeer. Het blijft een wondere wereld. Waar is iedereen nu opeens? De rest van de dag besteed ik met fiets poetsen, een beetje lezen, veel eten en een middagdutje. 's Avonds ontdek ik dat de start om 6:45 is ipv 6:15. Dit doet mij deugd. Het is net dat ene halfuurtje dat ik langer in bed mag blijven liggen. Hopelijk kan ik vannacht goed slapen; rust is zo belangrijk. Ik slaap bijna altijd matig voor een cyclo en alhoewel ik me de volgende dag altijd goed fit voel, zou ik het wel eens leuk vinden om echt vast te slapen.

Zondag 29-6:
Maratona Dolomiti: Mijn dag begint op 4:45 met het gejengel van mijn mobiel. Tijd om op te staan en mezelf voor te bereiden op een zware fietsdag. Om 5 uur zit ik aan het ontbijt en eet met lange tanden een fors ontbijt weg. Echt prettig is het niet om zo vroeg zo veel te moeten eten maar als je er maar de tijd voorneemt, kun je alles naar binnen krijgen. Vervolgens mijn fiets tenue aantrekken en mijn fiets uit de schuur halen. Bidons vullen en de energie repen in mijn koerstrui proppen. Ik rij vandaag in mijn nieuwe witte koersbroek, met de nieuwe witte helm op een schitterend wit gepoetste nieuwe fiets. Het oog wil ook wat. Het doel van vandaag is om tijd van vorig jaar te verbeteren. Dat betekent dat ik sneller moet rijden dan 6 uur 36 min. Ik denk dat dit haalbaar is maar heb het idee dat ik maar bitter weinig marge heb. Ik heb lang zitten rekenen en een excelsheet gemaakt om te weten op welke col ik hoe snel omhoog en omlaag moet rijden. 6 uur 30 min lijkt haalbaar en dan mag er niet zoveel mis gaan. Ik baseer deze excelsheet op de tijden die ik gereden heb in mijn trainingsrondjes van de afgelopen dagen. Ik heb vannacht redelijk goed geslapen; meestal slaap ik nog matiger voor een cyclo. Ik heb er zin vandaag, ook vanwege het feit dat we ons geen mooier hadden kunnen wensen deze dag. Het is 's middags 28 graden in het dal en dat betekent dat het op de flanken van de bergen aangenaam weer is. Tijdens de eerste lus van de cyclo rondom het Sella massief merk ik al dat de benen goed zijn vandaag. Ik rij harder omhoog dan verwacht en de pols schiet niet de hoogte in maar schommelt zo rond de 165. Na twee en een half uur begin ik aan de tweede lus van de cyclo die ons over de Passo di Campolongo, Passo di Giau en de Passo di Valporalla heen voert. Als ik het tempo van het Sella rondje kan vasthouden, ga ik met gemak onder de 6 en een half uur duiken. Ook in de tweede lus blijken de benen goed. Ik win 4 minuten op de Giau tov vorig jaar. De Giau blijft een gemeen steile berg maar vandaag beschouw ik hem niet als idioot vervelend. Op de Valporalla kan ik redelijk blijven door buffelen. Alleen de laatste kilometer zit ik even te puffen. Daarna stort ik me in de afdaling van de Valporalla. Hier kan snoeihard naar beneden worden gereden er zit nu niet zoveel volk meer op de weg die me in de weg kan rijden. Ook de laatste 4 km vals plat omhoog blijf ik gas geven. De tijd die ik vandaag ga rijden, zal nog wel een tijdje in de boeken blijven staan. Ik finish na 6 uur 2 min en 1,3 seconden. Goed voor P484 in het algemeen klassement en P96 in mijn leeftijdscategorie. Ik voel me niet helemaal steendood zoals afgelopen jaar maar voel gezien de omstandigheden relatief fit. Er zat graniet in de benen vandaag!

zondag 25 mei 2008

Classico Boretti; Cyclosportieve tocht in Amsterdam

Het heet een classico te zijn maar het is gewoon de eerste keer dat deze georganiseerd wordt. We rijden een rondje ten zuiden van Amsterdam via Uithoorn, Mijdrecht, Breukelen, Amsterdam-Rijn kanaal, Abcoude, Uithoorn, Amstelveen. Start en finish is in het Olympisch stadion. Het eerste gedeelte van de koers is achter een volgauto (33 kmh) en de laatste 50 km is het koers. Het weer voor vandaag is: "veel natte wegen, veel wind, 12 C en af en toe een buitje". We zouden 130 km rijden en het bleken er maar 117; de koers zou na 80 km worden vrijgegeven, maar dat gebeurde al bij km 65. Bij 60 km stop ik om te plassen. Het hele peloton rijdt me voorbij en ik moet daarna weer een stukje goed maken. Ik heb nog 20 km om weer naar voren te rijden (tenminste, dat dacht ik). Als de koers wordt vrijgegeven zit ik ergens in positie 250 (dit was dus NIET de bedoeling). We rijden nu langs het Amsterdan-Rijn kanaal en de forse wind die de gehele dag het peloton teisters staat hier tegen. Hier wordt het eerste deel van de koers beslecht. Er ontstaan waaiers en is maar hopen dat ik wat naar voren kan rijden. Volgens mij lukt dit voor geen meter. Daarna is het langs heel veel smalle slingerweggetjes door de polder op weg naar Uithoorn, Amstelveen en terug naar Amsterdam. De kop van de koers is nu uit zicht en ik heb geen idee voor welke plek is nu nog rij. Mij is van te voren verteld dat de weg voor ons vrij is en zodra we teveel achterstand op de kopgroep zouden hebben, dan zullen de motoragenten aangeven dat we op het fietspad moeten gaan rijden en ons als fietsers gaan gedragen. In de praktijk gaat dat echter heel anders. Na 90 km krijg ik in de gaten dat er veel auto’s op de weg rijden die blijkbaar van niets weten. We komen nu ook de overige toerrenners van deze tocht tegen op het parkoers. Desalniettemin blijft de groep van 30 man, waarin ik me bevind, zich gewoon als een groep wedstrijdrenners gedragen. We schreeuwen alles en iedereen aan de kant en we gedragen als ons als een stelletje mongolen op de fiets. Waar zijn we eigenlijk mee bezig hier? Na 117 km is het Olympisch stadion weer in zicht en ik begrijp nu dus pas dat we er eigenlijk al weer zijn. We mogen nog sprinten op de atletiekbaan maar daar is het eigenlijk veel te glad voor. Als mijn achterwiel wegglijd en ik 2 renners voor me tegen de vlakte zie gaan, geloof ik het verder wel. Wat een pruts cyclo.
Uiteindelijke uitslag: P41 (viel me toch nog mee)

maandag 19 mei 2008

Verslag van de fiets vakantie "Parijs – côte d’Azur" 30 april – 12 mei 2008

De reis begint met een autotrip naar Parijs die de gehele dag in beslag zal nemen. Ik rij iets voor negenen weg en haal eerst een vakantiegenoot op in Veenendaal. Om vervolgens om mijn gemak naar de lichtstad van Frankrijk te rijden. Bij Breda loopt het verkeer hopeloos vast. De snelwegen rondom de stad zijn veranderd in één grote parkeerplek. Er zit totaal geen beweging in. Na anderhalf uur fileleed ben ik Breda voorbij en daarna begint de ellende bij Antwerpen opnieuw. Voor elke op- en afrit staan we stil. Ik besluit de Antwerpse ring te mijden en rij via de toltunnels, om vervolgens bij weg wegwerkzaamheden weer vast komen te staan. Bij Gent is een Mega ongeluk gebeurt. Er zijn 5 auto’s, drie bussen 17 vrachtwagen, 8 motoren en 2 helikopters op elkaar geknald (ik overdrijf niet) wat voor de nodige ellende zorgt. Bij Gent kunnen we gewoon doorrijden, maar de file van Breda is door dit ongeluk veroorzaakt (en da’s toch mooi 70 km verderop). Bij Parijs verlies ik weer een uur aan fileleed wegens de zeer drukke avondspits. Om 18:00 komen we aan in Fontenay (startpunt van de reis; een gehucht in de buurt van Parijs). Dit had allemaal veel sneller gekund, maar morgen mag de pret echt gaan beginnen. De reis bestaat uit een fietstrip van Parijs naar de côte d’Azur, verdeeld over negen etappes en een rustdag. De groep is 8 man groot en er is een vrouwelijke reisbegeleidster die het volgbusje bestuurt en de bagage vervoert.

De eerste etappe is de enige met slecht weer; alle andere dagen zijn droog en zonnig. De hele reis staat de wind tegen en vooral de eerste dag is dat vervelend; daarna wen je eraan. We fietsen langs ontelbare koolzaadvelden en regenen 4 keer nat. De vierde hoosbui is er een van tropische proporties. Ik schuil bij een Frans boertje in zijn garage. Hij spreekt hopeloos onverstaanbaar Frans en ik probeer uit te leggen waarom we in dit strontweer aan het fietsen zijn. Ik begrijp weinig van zijn antwoorden en knik maar een paar keer ja en amen. Het is Hemelvaart vandaag en alle Fransen zijn vrij. Het lijkt hier gebruik te zijn dat de ene helft van de Fransen vandaag bloemen plukt om die te verkopen aan de rest van het volk. Verder verdwalen we even in een Arabieren wijk. We komen terecht in een wijk met foeilelijke oude vervallen betonnen flats en iedereen heeft een lange jurk aan. Even op de routebeschrijving kijken en op zoek naar de rivier; we moeten immers de brug over. ’s Avonds in het stadje (Charny) is helemaal niets te beleven. Alle winkels zijn dicht; alle cafés zijn dicht; alleen de pin automaat is open. De volgende dagen is het droog en fietsen we verder zuidwaarts. Ik ken deze streek van Frankrijk niet goed en nu ik dit verslag zit te schrijven kan ik er ook niet veel van herinneren. Het heeft niet bijster veel indruk op me gemaakt. De laatste kilometers krijg ik last van kramp en ’s avonds heb ik weinig eetlust. Dit moet niet lang gaan duren of dit wordt geen leuke week. De derde dag fietsen we door de Morvan en begint het landschap serieuzer te glooien en moet er ook wat serieuzer geklommen worden. Nu wordt fietsen pas echt leuk. De zon schijnt volop; de dip van gisteren is meteen voorbij en er kan lekker gereden worden. De laatste 20 km gaan langs een kanaal en we rijden hier lichtjes bergaf. Gerbrand zit op kop en iedereen profiteert lekker van zijn sleurwerk. Gerbrand rijdt elke dag zonder routebeschrijving en zonder kaart. Hij heeft de route in zijn Garmin geladen die als een soort heilige madonna op zijn stuur prijkt. Het is een Garmin zonder kaart en er staat alleen een zwarte slingerstreep op die de route voorstelt en een pijltje die de richting aangeeft. Hij heeft een ongefundeerd vertrouwen in het magische pijltje en iedereen (en vooral ik) houdt hem hiermee voor de gek. In steden heb je er weinig aan omdat daar teveel wegen zijn en je nooit zeker weet of je de goede afslag neemt. Bij een weg blokkade is het ding ook waardeloos. Heel af en toe blijkt het speeltje handig (als we fout rijden), maar de mensen met kaart en routebeschrijving hadden ook al lang gezien dat we fout zaten. De vierde en de vijfde dag zitten er steeds meer klimmen in de route. Via de col du Champ Juin, col de Crie, col du Chatoux, col de la Luère, col de Malval, col de Pavezin, col de Oeillon en de col de Fayet komen we aan in Davézieux. Tijd voor een rustdag in het noordelijkste deel van de Ardêche.

Op rustdagen wordt gerust. Hier valt weinig zinnigs over te schrijven. Je gaat met de bus naar het aangrenzende stadje. Hier blijkt niets te beleven. Je drinkt een kop koffie en je neemt de benenwagen weer terug. De rest van de dag lig ik op bed of lees lui een boek in een hele luie stoel.

De laatste vier dagen brengen ons via de uitlopers van de Alpen naar de côte d’Azur. In de zesde dag steken we eerst het Rhône dal over om daarna via de schitterende Vercors naar Die te fietsen. Ik besluit om deze dag iets van de route af te wijken en rij niet direct naar de col de Rousset, maar maak eerst een ommetje via de col de la Machine, col de Lachau en de Col de Alexis. Bovenop de Lachau (1440 m) blijkt dat het nog pas mei is. Er liggen nog wat sneeuwvelden in de bossen en zonder zonnetje is het hier maar fris. Na de Rousset is het nog 20 km afdalen naar Die. ’s Avonds nog een glaasje Clairette de Die en Mediterrane sfeer begint te komen. De volgende dag zit er weer redelijk wat klimmen in de route. Eerst over de col de Prémol en daarna de col de Pommerol. Afdalen naar Rosans waar ’s middags lekker op het terras wordt gegeten en gedronken. In elke etappe zit een lunchstop; dus elke dag een grand café au noir, een grand café au laît of een Coca. Bij de bakker een stukje taart halen, of een lekkere salade bestellen of gewoon een stuk stukbrood met knoflook worst. De route gaat verder over de col de Flachier en daarna is het lichtjes bergaf rijden naar Sisteron. Het laatste stuk is weer met forse wind tegen over een drukke doorgaande weg. In Sisteron beklim ik ’s avonds nog de Citadel. Het uitzicht boven op deze versterkte vesting mag er zijn. Sisteron wordt de poort naar de Provence genoemd vanwege een wig in de bergkam. Men moet als het ware door een poort om de Provence te bereiken. De voorlaatste etappe loopt naar Casterlane via de gorge de Verdon. Zoals zo vaak staat er ook vandaag weer een forse bries tegen en boven bij de kloof van de Verdon is dit bijna op het gevaarlijke af. In bepaalde stukken afdaling waaide het zo hard dat je moest bijtrappen om vooruit te blijven komen. We werden bijna de berg terug op geblazen. In steilere afdalingen durfde ik niet boven de 60 kmh te rijden. Mijn fiets waaide boven de 50 gewoon van de weg af. Bij een haardspeld bocht staat de wind zo hard langs de bergkam te waaien dat ik niet de bocht ingestuurd kom. Ik moet hangen, wringen en duwen tegen mijn stuur om niet rechtuit het ravijn in te rijden. De laatste dag brengt ons van Castelane naar de côte d’Azur. Na nog het nodige klimwerk is het de laatste 40 km voornamelijk naar beneden rijden. Ik rijd met mijn fietsje tot aan het strand. Ik loop naar zee toe, schoenen uit, sokken uit en even pootje baden. Missie volbracht.

zaterdag 26 april 2008

koers Sloten 25-4-2008

Koers op Sloten. In tegenstelling tot vorige week loopt het vandaag wel lekker. Het weer is mooi (18C) en er staat niet zoveel wind. Het peloton is 65 man groot en het houdt er een redelijk tempo op na. Het gemiddelde staat op het einde op 41,5 en ik haal in tijdens de eindspurt 56,5 kmh. Er zijn vandaag 4 premies sprints. De eerste en de laatste bemoei ik me niet mee. Tijdens de tweede rij ik wel mee naar voren maar zit nog te ver van achteren om mee te kunnen doen. Voorafgaand aan de derde premiespurt proberen er mensen weg te rijden en dat lukt ze redelijk. Bij het bruggetje (900 m voor de finish) zijn er 7 man vooruit. Op het bruggetje spring ik er achteraan. Twee man haal ik in die inmiddels kapot zitten. Ik sluit aan bij een groepjes van 3. Twee man vooruit sprinten voor P1 en P2. Ik mag sprinten voor P3. Ik maak handig gebruik van het sleurende werk van een renner. Ik ga te vroeg aan (250 m voor de finish), maar ik rijd makkelijk bij de drie weg. De Polar geeft inmiddels 193 aan. Lang geleden dat deze zo hoog stond. Tot aan de uitsprint zit ik een beetje uit te hijgen in het peloton. Voor het eerst sinds heel lange tijd weet ik tijdens deze koers eindelijk eens naar voren te dringen op het einde. Resultaat in de eindsprint is P10. Als ik nog wat brutaler en harder durf te rijden in de laatste kilometer gaat er zelfs nog meer inzitten.

zaterdag 19 april 2008

koers amersfoort 19-4-2008

Koers op Amersfoort. Alles loopt slecht. Ik ben te laat en moet me haasten; al voorafgaand aan de koers staat mijn Polar te hoog. Ik heb een hekel aan wind en daar staat er vandaag genoeg van. Ondanks dat zit het tempo er goed in. Ik heb moeite het laatste wiel te houden. Mijn Polar staat nagenoeg constant op 180. Na 25 min koers lig ik eraf. Ik rijd nog 40 min door in wisselende groepjes van 2-4 man. Er wordt vandaag veel spul eraf gereden en de veslagenen rijden een beetje samen om nog wat te kunnen trainen. Ik baal van dit resultaat; er zat helemaal niets in de benen!

zaterdag 15 maart 2008

koers sloten 15 maart 2008

koers op sloten; peleton rijdt een mooi constant tempo (40-42); er zijn weinig uitval pogingen en ik kan makkelijk volgen. Op 1,5 km voor de finish lig ik perfect voorin. Op 500 meter rijden er in een keer 25 man voor m'n neus. Hoe heb ik zo kunnen slapen! Ik sprint op de 50x12 en duw met gemak dit verzet rond. Alleen zit er teveel volk voor me om te kunnen winnen. Balen! Ongeveer P20 en 41,1 kmh gem.

zondag 24 februari 2008

zaterdag 23 feb

De tweede koers van het seizoen. Het is vandaag de eerste zaterdag van he jaar dat er weer Sloten gekoerst kan worden. Het weer is voor Februari begrippen erg lenteachtig te noemen. Het is een beetje bewolkt, 10 graden en er staat een straf windje. Er staan een man of 60 aan de start ik ben een van de weinige met ontblote kuiten. Mijn benen zijn nog niet geschoren en van rest weet ik het niet. De koers kan een beetje een saai verloop. Er zijn geen premies uit te delen vandaag en het eerst halfuur wordt er een beetje lukraak gedemarreerd zonder dat daar echter fut in zit. Het tempo ligt op 40 kmh en ik kan makkelijk volgen. Na een halfuur koers rijden er 10 man weg en het tempo in het peloton zakt in. Er is weinig animo voor een achtervolging en de 10 lijken een goede kans te maken. Maar, met een minuut achterstand komt er warempel leven in het peloton. De achtervolging is ingezet en het tempo stijgt. Renners waaieren het peloton uit, maar ik blijf in de staart rijden en laat anderen de gaatjes dichten. De 10 man komen dichterbij en elke als we er bijna zijn, proberen renners naar de kopgroep toe te springen. Dit halen ze echter niet en het verstoort het ritme van achtervolgen. Ik blijf achteraan rijden in de hoop dat de kopgroep wordt gegrepen. Dit gebeurt helaas net niet en wat rest is een pelotonspurt, waarin ik naar zevende van wordt. Maar het ging dus niet meer op de prijzen. Van de 60 man zijn er ongeveer 20 vanaf gewaaierd en 10 man hebben hard moeten rijden om vooraan te blijven.

totaal 55 km koers met 39,0 gemiddeld en P17 als resultaat.

zondag 10 februari 2008

eerste koers van het jaar

Het is vandaag fabelachtig mooi februari weer. Het is pas de tiende van de maand en het is nu al lenteachtig. Het wordt vandaag 12 graden; er is volop zon en er staat nagenoeg geen wind. Afgelopen nacht is wel koud geweest met -3 en in de vroege ochtend van de koers is het ook frisjes. Om 9:30 start vandaag in Amersfoort de voorjaar competitie. Ik heb gisteren een klein stukje gefietst om van het mooie weer te genieten zonder me te vermoeien voor vandaag. Ik ben benieuwd of alle arbeid in de sportschool van de laatste weken vandaag een beetje tot zijn recht wil komen. We starten met een grote groep renners, want als het mooi weer is, wil iedereen meegenieten. De grote groep start in fases. Eerst de amateurs-B, dan de veteranen, dan de dames en als laatste de nieuwelingen. De veteranen hebben er zin in vandaag en halen de B-amateurs na een 20 tal minuten in. Deze samengesmolten groep zal heel lang bij elkaar blijven en een gelijkmatig tempo blijven rijden. Er wordt ongeveer 38-39 kmh gemiddeld gereden met af en toe pieken en dalen naar 48 en 32. Ik kan dit tempo met gemak volgen en vraag me af waarom er niet harder gekoerst wordt. Normaal zijn er altijd wel wat actievelingen te vinden die de koers hard willen maken, maar vandaag niet. Het is de seizoensstart en veel mensen zitten waarschijnlijk een beetjes de kat uit de boom te kijken. Nadat de dames en de nieuwelingen hebben afgesprint, begint de koers een beetje te leven. De veteranen sprinten af en daarna is het bal voor de amateurs. De ene demarrage volgt de andere op. Het is hectisch aan de kop van de wedstrijd ik vind het wel grappig om me hier eens mee te bemoeien al zie ik ook wel in dat ik niet weg ga komen. Daar heb ik de benen toch niet voor. Halverwege de voorlaatste ronden nemen 3 man een kleine voorsprong en op start/finish krijg ik de ideale mogelijkheid om er naar toe te demarreren. Ik sprint weg uit het peloton, krijg een kleine voorsprong, maar ik kan niet goed tempo blijven rijden. 200 meter voor de finish wordt ik weer gegrepen door het overgebleven pelotonnetje. Ik spint niet meer mee. De uitloop poging heeft al mijn krachten gekost en heeft niets opgeleverd. Volgende keer beter. Ik ben redelijk tevreden met resultaat. de conditie is vooralsnog niet slecht te noemen.

zondag 27 januari 2008

zaterdag:

heel vroeg opstaan (03:40), snel ontbijten tas pakken en op weg naar Schiphol. Ik parkeer bij hotel Clariot en rijd met het pendelbusje Schiphol alwaar het een puinhoop is. Er staat een gigantische rij bij de incheckbalie en we moeten ons zorgen of we de kist wel gaan halen. Voor de balies van BMI, Lufthansa en Austrian is het dringen geblazen. Ik sta 2 uur in de rij alvorens ik aan de beurt ben. Mensen maken zich ongerust, anderen dringen voor en dat irriteert enorm. Om 7:05 heb ik mijn ticket, De kist moet om 7:15 de lucht ingaan. ik dring voor bij de douane controle en loop met gezwinde spoed naar de gate. Ze zijn al aan het boarden, maar ze hebben nog lang niet alle passagiers. Pas om 8 uut taxiën we weg. Alles heeft vertraging vanwege de mist en het gebrek aan personeel bij de incheckbalie. Om 8:15 gaan we de lucht in. De kist zit vol, de stoelen staan krap en de kist maakt veel herrie. Ik vlieg met Austrian Airlines en zodoende vlieg ik eerst naar Wenen en daarna naar Istanbul. Austrian blijkt een maatschappij te zijn met een groot aantal relatief klein kisten (fokker 100's en A319's met 100-130 zitplaatsen) en een zeer uitgebreid netwerk naar allerlei grote en kleine steden in Europa. Op de luchthaven van Wenen eet ik wat, internet een beetje en kijk naar de winkels. Mijn aansluitende vlucht naar Istanbul vertrekt om 13:15. Met een uur tijdverschil erbij land ik om 16:30 op Ataturk International Airport. Ik pak een taxi naar mijn hotel. Haast kenmerkt het gedrag van mijn taxi chauffeur. Hij doet zijn stinkende best om mij zo snel mogelijk op mijn bestemming te krijgen. Hoe eerder hij er is, hoe eerder hij zijn volgende vrachtje kan oppikken. Hij heeft helaas ook het vooruitdenkend vermogen van een amoebe. Verder dan 20 meter vooruit denken zit er niet in. Hij slingert van rijbaan naar rijbaan om een stukje harder te kunnen rijden. Na elke manoeuvre gaat echter zijn nieuwe baan langzamer. Hij spreekt ook fantastisch Engels. Hij kent de woorden 'yes' en 'no' en roept me ook nog de bekende toeristische attracties in het Turks toe. Hij blijft dit net zolang totdat ik zijn woorden herhaald heb. Na 10 keer Haga Sofia naar me hebben geroepen en driftig te hebben gewezen, spreek ik ook de woorden Haga Sofia. Daarna is hij weer een paar minuten stil, totdat de volgende attractie te zien is. Ik verblijf in hotel Nena wat een redelijk sjiek hotel is. Mijn bagage wordt voor me gedragen, er hangt internet in de lucht, het ontbijtbuffet is uitgebreid en je kijkt vanuit de ontbijt zaal regelrecht uit op de Haga Sofia en de Sultanamhmet moskee. 's vonds maak ik een wandeling en eet matig bij een touristen restaurant.

zondag:

de highlights.

Ik doe vandaag de Istanbul highlights. De haga sofia, de Sultanamhmet moskee en het Topkapi paleis. De Sultanamhmet moskee ziet eruit zoals je verwacht dat moskees eruitzien, en dan in het groot. De Haga Sofia ziet zoals elke modene tempel (theater, stadion) eruit ziet, maar dan oud. De Haga Sofia is een wereld beroemd gebouw en daarom is dus ook wereld beroemd. Het is in de loop der jaren in handen geweest van Moslims en van Christenen heeft een aantal aardbevingen doorstaan. Da´s leuk zoveel geschiedenis, maar daar wordt een gebouw niet mooier van. Het eerste wat in mij gedachten opkomt als ik door dit gebouw heenstruin is dat ik vorig jaar rondom deze tijd een in vergelijkbaar stond. Ik was toen in Florida en bezocht een wedstrijd van de lokale basketball ploeg (Orlando Magic). Het stadion is goed voor 30000 man aan publiek en kent volleddig identiek architectuur. Beide hebbin het midden van het gebouw een grote ruimte en daarom omheen een dubbele gallerij. Boven op de eerste gallerij een een tweede geplaatst zodat je ook vanuit een hoog persperctief de grote zaal ik kan kijken. In beide gevallen is rondom het gebouw een mooi park aangelegd. Het grote verschil zit hem in de afwerking. In Florida zitten er normale toiletten en kun bij verschillende kiosken iets te eten of drinken kopen. Alles is netjes afgewerkt en er mooie sport te zien. In de Haga Sofia zitten geen sanitaire voorzieningen noch een koffie automaat. Alle tegels liggen schots en scheef; de drempels zijn ware struikelblokken; er is weinig licht en de de verf bladdert van de muren. Oude meuk is niet echt aan mij besteed.


Het topkapi paleis is een verzameling van hele mooie gebouwen en tuinen. Het is hier prettig toeven. ik zou hier wel de hele dag op een bankje in het zonnetje een sigaartje kunnen roken. 's Avonds eet ik in het hotel. Ook dit lijkt niets echtr Turks en is meer voor de toerist bedoeld dan voor een fijnproever.

maandag:

bootje varen op de Bosporus.

Er bestaat een boottocht speciaal voor toeristen die de gehele Bosporus bevaart. Deze vertrekt volgens de reisgids in de haven van Eminönü. Vanuit deze haven blijken ook drie normale veerboten te gaan het Aziatische gedeelte van Istanbul. Van de de toeristenboot is geen spoor te vinden dit haventje. Ik zoek me een ongeluk en ontdek dat ik van de Turkse taal niets snap. Ik wel woorden maar kan er geen betekenis aangeven. Nergens staat iets in het Engels en nergens staan een bordje met :"domme toeristen, hier melden". Hoewel ik onmiskenbaar ben als toerist is er nu even geen enkele Turk die iets aan me wil verkopen te bekennen. Na een halv uur zoeken besluit ik maar een willekeurige boot naar de overkant te nemen. De overkant blijtk Üsküdar te heten en hiervandaan pak ik de boot naar Besiktas. Ik ga mijn eigen Bosporus cruise wel samenstellen. In Besiktas houden de ferries op en kom ik op wonderbaarlijke wijze een loket tegen van de toeristen boot. Ik koop alsnog een kaartje en vaar nu op mijn gemak naar het meest noordelijke van de Bosporus. De boot blijft hier 3 uur liggen alvorens terug te varen. Dit geeft de gemiddelde toerist de tijd om 2 dingen te doen. Het kasteel dat boven op de berg ligt te bekijken en te genieten van een uitgebreide lunch met veel vis. Ik besluit om de gemiddelde toerist te spelen en doe deze twee dingen. Het kasteel boven op de berg blijkt oud lelijk en vervallen te zijn (zoals zo vaak). Het uitzicht op de Bosporus is mooi en ziet er strategisch uit. Dat kasteel is vast in vroegere tijden gebouwd om vervelende schepen af te knallen die je om wat voor reden dan ook niet mocht. De lunch smaakt me goed. Eindelijk eens een fatsoenlijk restaurant.


dinsdag:

het is Kerstmis vandaag, maar daar is hier niets van te merken. Een enkele Nederlander die ik toevallig hoor, rept erover en een paar toeristen hotels en restaurants hebben een nepboom staan. Maar dat is dan ook alles. Geen kerstdiners, geen kerstshows op tv, geen kerstverlichting, geen kersttoespraak, alle winkels zijn open, de restaurants zijn gewoon en er zit geen mens (het is hier geen toeristen seizoen). ik wandel door de bazaars en koop een een nieuwe porte monnaie, mokken en lookum. Ik ontdek dat je beter op straat kunt eten dan in restaurants. Het is veel goedkoper en vaak ook lekkerder. ik maak een lange wandeling door het moderne Istanbul (op aanraden van mijn reisgids). Het is hier net zoals alle andere Europese steden, dus niet de moeite waard om iets te bezichtigen. Alleen is er beter eten te scoren. In de 'highlight' zone hebben ze veelal toeristen voedsel en dat is niet het beste wat de Turkse keuken te bieden heeft. Waarom toch? waarom zijn niet ook hier goede restaurants te vinden?

iets over de rare cultuur:

dit is een rare combi van Zuid-Europa en Islam cultuur. Als we even voor het gemak Europa in tweeën delen en daar wat vooroordelen bijschrijven komen we tot het volgende:

noord europa:

  • protestant
  • gereformeerd
  • gereserveerd
  • ascetisch
  • niet uitbundig
  • nuchter
  • hard werken
  • noeste arbeid

het zuiden van europa:

  • katholiek
  • joi de vivre
  • liederlijk leven
  • temparament
  • macho gedrag
  • wijn drinken

als we de islam in een van de twee hokjes zouden moeten duwen, dan is mijn voorkeur die van het 'noord-europa' hokje. Ook de islam is streng gelovig en verbiedt alcohol en andere geneugten des levens.

turkije is en zuid-europees en islamitisch. Dat is een rottige combi.


wat verder opvalt:

  • veel zwerfkatten
  • weinig bedelaars
  • elke turk die je aanspreekt, wil iets verkopen
  • politie zijn zielige macho mannekes (ze hebben hier nog heel wat te leren)
  • politie lijkt mij vreselijk corrupt
  • voordringen en duwen in de rij is typisch voor turken
  • veel vrouwen met hoofddoeken. De toeristen niet de een helft van de turkse vrouwen wel
  • veel straatverkopers
  • oude auto's en veel hyundais
  • politie om BMW F650 en met twee man op de motor
  • het is een zuid-Europees en moslim land